Onderwijs

‘Waarom gaan er zo weinig Nederlandse jongeren in Duitsland studeren?’

De politiek dreigt internationalisering in het hoger onderwijs een knauw te geven, waarschuwt afzwaaiend directeur Freddy Weima van internationaliseringsorganisatie Nuffic.

Nuffic-directeur Freddy Weima in Den Haag. (Foto: Alex Schröder)

De komst van buitenlandse studenten roept steeds meer weerstand op. Freddy Weima zag de juichstemming omslaan in zijn acht jaren aan het roer van internationaliseringsorganisatie Nuffic. Nu wordt hij voorzitter van de PO-Raad, de koepel van basisscholen.

Is het vreemd dat mensen vraagtekens plaatsen bij internationalisering? Het aantal studenten uit het buitenland blijft maar toenemen.
“Vooral bij universiteiten, ja. Die groei is jarenlang massief gestimuleerd door de overheid. Het was een gemeenschappelijk streven om meer internationale studenten hierheen te halen en Nederland is heel populair geworden. De meerwaarde is niet verdwenen, maar een aantal universiteiten loopt nu tegen haar grens aan en dat moeten we in goede banen leiden.”

Hoe dan?
“Er ligt een wetsvoorstel te wachten op goedkeuring van de Eerste Kamer. Dat maakt een numerus fixus voor Engelstalige tracks mogelijk. In de praktijk kun je dan sturen op het aantal internationale studenten, terwijl Nederlandse studenten toegang blijven houden.”

‘We hebben niet genoeg docenten en huisvesting’ 

Zou je ook kunnen zeggen: iedereen die ervoor wil betalen, mag hier komen studeren.
“Dat doen ze in Australië inderdaad. Daar is het hoger onderwijs een topsector, zoals bij ons tuinbouw, en internationale studenten worden er met een winstoogmerk geworven. Ik zie zelf meer in een goede talentstrategie. Dat is echt iets anders dan zoveel mogelijk studenten hierheen halen. We hebben niet genoeg docenten en huisvesting om veel meer groei aan te kunnen.”

Het huidige kabinet wil met name technische studenten en ict’ers hierheen halen.
“Dat standpunt is in splendid isolation tot stand gekomen, zonder overleg met het hoger onderwijs. Het is een beetje kortzichtig. We hebben in alle disciplines veel buitenlandse docenten die hier vaak als student naartoe zijn gekomen, zoals er ook veel Nederlandse wetenschappers in het buitenland werken. Internationalisering is goed voor het hele hoger onderwijs.”

We lezen steeds vaker berichten over Russische spionnen en Chinese beïnvloeding. Verandert dat de afweging?
“De geopolitieke spanningen zijn opgelopen en er zijn meer technologische mogelijkheden om andere landen binnen te dringen. Kennisveiligheid is een groter thema dan acht jaar geleden. Maar wat is de oplossing? Je kunt je niet van die landen afwenden. Je moet kennis hebben van de Russische en Chinese taal en cultuur, alleen al omdat die landen veel invloed hebben op het wereldtoneel.”

‘Je moet niet doen alsof alle Chinese studenten kwaadwillend zijn’

De onderbuik zegt al snel: gooi die grenzen gewoon dicht.
“Dan schiet je met een kanon op een mug. Je moet alert blijven, maar er zijn hier zo’n vijfduizend Chinese studenten en je moet niet doen alsof die allemaal kwaadwillend zijn. We kunnen in de toekomst een goede relatie met hen onderhouden, zowel zakelijk als diplomatiek. Het helpt dat ze een positief beeld van Nederland mee terugnemen.”

Wat voor koers zou een nieuw kabinet volgens u moeten uitstippelen?
“Ik zou het Orange Knowledge Programme voortzetten. Dat is een programma van minister Kaag van Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse Handel met zo’n vijftig partnerlanden. Het richt zich vooral op Afrika, met samenwerkingsprojecten en studiebeurzen. Nederland lijkt soms weinig oog voor dat continent te hebben, maar het is geweldig in opkomst. En hier in Nederland wil de minister van Onderwijs het NL Alumninetwerk schrappen, waarmee we contact houden met internationale afgestudeerden. Dat is echt kapitaalvernietiging. De kosten zijn relatief laag en het is heel belangrijk om je alumninetwerken goed te beheren, voor je zakelijke en diplomatieke betrekkingen. Verder zou ik op zijn minst een aantal van de NESO-kantoren die het kabinet wil sluiten, alsnog openhouden.”

De NESO-kantoren zijn een soort ambassades van het hoger onderwijs. Is het vreemd dat het kabinet die functie bij de echte ambassades wil onderbrengen?
“Ik hoop dat het nieuwe kabinet daar nog eens goed naar kijkt. Onderwijsattachés zijn belangrijk, maar ze kunnen de rol van de kantoren niet overnemen. We hebben bij de NESO’s lokale medewerkers met goede kennis van het lokale hoger onderwijs. Zowel de diplomaten daar als het hoger onderwijs hier waarderen dat enorm. In een tijd van geopolitieke spanningen zijn hoger onderwijs en onderzoek soms de enige terreinen waarop je nog goede betrekkingen kunt onderhouden.”

‘Het zou om kwaliteit en talent moeten gaan’

De politiek wil het Nederlands beschermen en Engelstalig onderwijs aan banden leggen. Gaat dat de internationalisering dwarsbomen?
“We moeten genuanceerd blijven. De discussie is verpolitiekt en dat is zonde. Het zou allemaal om kwaliteit en talent moeten gaan. Het is bijvoorbeeld vreemd dat maar twee procent van de Nederlanders een hele opleiding in het buitenland volgt. Dat zou best mogen verdubbelen. Waarom gaan er bijvoorbeeld zo weinig Nederlandse jongeren naar Duitsland? Het hoger onderwijs is er goed, studeren is er relatief goedkoop, je mag je studiefinanciering meenemen en je leert er een taal waar je de rest van je leven iets aan hebt.”

Gooit de coronacrisis de internationalisering overhoop?
“Afgelopen jaar is het aantal internationale studenten gestegen, met name uit Europa. De belangstelling om in Nederland te komen studeren is onverminderd groot. Maar ik moet zeggen, het is zwaar om nu een internationale student in Nederland te zijn. Alles gaat online, ze vereenzamen. Online onderwijs is geen wondermiddel.”

HOP, Bas Belleman

HOP Hoger Onderwijs Persbureau

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

redactie@hogeronderwijspersbureau.nl

Comments are closed.