Opinie

[Column] Alcohol

Columnist Menno Blaauw haalt herinneringen op aan zijn ruige studententijd. Is alcohol voor de studenten van nu ook nog zo’n groot probleem?

Menno Blaauw: “Dat zijn taalfouten, naar mijn mening.” (Foto: Sam Rentmeester)

Als student leidde ik een regelmatig bestaan. Elke dag van 20.00 tot 3.00 uur op de soos, om 12.00 uur opstaan, koffie, ’s middags de verplichte practica. Na het eerste semester heb ik vrijwel geen enkel college meer bezocht. Hoeveel bier dronk ik op een avond? Ik weet het echt niet meer.

Dispuutgenoot Kees dronk als een vis. Hij werd er baldadig van, roofde en beschadigde dingen op weg naar huis. Op een vroege middag had ik een afspraak met hem en bleek zijn bed onbeslapen. Zijn vriendin was in alle staten en wist ook niet waar hij was. Ze zag maar twee opties: Hij lag bij een ander in bed, of was verdronken in de singel. Wat bleek na veel telefoontjes? Hij had de nacht in een politiecel doorgebracht. Vriendin dolblij.

Dispuutgenoot Joost deed rechten en dronk vele malen meer. Zijn kamer was een vuilnisbelt, een kaal matras met paardendeken in de hoek. Hij lichtte mij en anderen op met ongedekte cheques.

Mijn record was een avond met Joost waar we getweeën vier flessen zware wijn en een fles cognac soldaat maakten. Mijn linkeroog zag groen, mijn rechter lichtroze, en ik kon ze maar beter niet tegelijk proberen open te houden.

Stoer hè.

De volgende middag werd ik wakker in mijn eigen bed en realiseerde ik me dat ik voor die 500 meter lopen van Joost naar huis de auto niet had laten staan. Er zaten geen nieuwe deuken in, checkte ik meteen. Ik schaamde me kapot. Wat als ik iemand doodgereden zou hebben? Ik heb daarna nooit meer met een slok op auto gereden. Ik laat hem thuis als ik naar een feestje ga, als preventieve maatregel.

‘Ik niet kon accepteren dat hij bleef drinken’

Joost is vorig jaar overleden. De eerste keer dat hij dronken zijn nek brak was nog goed afgelopen, ze hoefden alleen maar een paar wervels aan elkaar vast te schroeven. Maar de tweede keer werd hem fataal, ook door de afgenomen flexibiliteit van zijn ruggengraat daar. Na zes maanden aan de beademing stierf hij aan longcomplicaties.

Kees’ baldadigheid groeide uit tot een gewelddadig agressieve dronk. Na een glas of twintig ging hij steevast ruzie maken, en dat meermalen per maand. Hij mishandelde vriendinnen en later zijn vrouw met steeds zwaardere stompe voorwerpen, totdat hij haar in elkaar sloeg met de eikenhouten koffietafel en ze werkelijk dacht dat het met haar gedaan was. Ze vluchtte met de kinderen naar haar ouderlijk huis en doorbrak toen pas haar beschaamde stilzwijgen. Ik beëindigde mijn vriendschap met hem, omdat ik niet kon accepteren dat hij bleef drinken terwijl hij wist wat alcohol hem liet doen.

Mijn studie duurde slechts twee jaar langer dan nominaal en ik ben redelijk goed terecht gekomen. Ik drink alleen nog op vrijdag en zaterdag, en dan een glas of drie. Hoe zou het gelopen zijn als ik in mijn studiejaren van de drank af had weten te blijven?

Van mijn eigen dispuut dronk het merendeel te veel. Volgens het Trimbosinstituut heeft twintig procent van de huidige studenten een alcoholprobleem, ontdekte een lid van de ondernemingsraad. De borrel bij de laatste diesviering was al alcoholvrij. We willen dus maar eens van gedachten wisselen met de studentenraad daarover, in de gemeenschappelijke vergadering. Is alcohol een probleem bij de medewerkers of studenten van de TU Delft? Ik weet het niet zeker. Maar ik kreeg wel die indruk in de tien jaar dat ik op drie deuren afstand van de sociëteit van het Delfts studentencorps woonde en er regelmatig in mijn brievenbus geürineerd werd.

Dr. Menno Blaauw is IMS-manager bij het reactorinstituut, na 20 jaar als wetenschappelijk onderzoeker daar. Ook is hij lid van de ondernemingsraad

Menno Blaauw / Columnist

Schrijver Opinie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

opinie.delta@tudelft.nl

Comments are closed.