Vorig jaar was het een elleboogbreuk, dit jaar dwarsboomt de coronacrisis de wielercarrière van TU-student Rozemarijn Ammerlaan. “Je mist de adrenaline van de wedstrijden.”
Je was in 2018 amper aan je studie werktuigbouwkunde begonnen, toen je in Innsbruck de wereldtitel tijdrijden bij de junioren veroverde. Hoe was het om in je regenboogtrui te kunnen rondrijden?
“Ik heb als junior toen nog maar één wedstrijd gereden, een tijdrit in Frankrijk. Toen ik naar de eliterenners bij de vrouwen overstapte, mocht ik ‘m niet meer dragen. Het shirt hangt nu ingelijst boven mijn bureau.”
Was het een grote overgang naar de eliterenners?
“Ja. Alles was ineens anders, vanuit mijn veilige wereldje op school was ik de grote wereld ingegaan. In die winter heb ik extra veel duurtrainingen gedaan, in mijn eentje. Fietsen en studeren was het enige wat ik deed.”
Hoe was dat debuutjaar bij de vrouwen?
“Mijn eerste wedstrijd was Omloop Het Nieuwsblad, in maart 2019, de opening van het Belgisch wielerseizoen. We stonden met onze ploeg aan de start, zes eerstejaars elitevrouwen zonder enig idee hoe het zou gaan. Dan rijd je ineens naast idolen als Annemiek van Vleuten, Anna van der Breggen en Chantal Blaak, dat was best bijzonder. Het ging verrassend goed. Het doel was finishen, maar ik eindigde bij de eerste zestig. Dat was cool.”
‘Ik ben omgewaaid, heel lullig’
Ging het daarna mis?
“Een week later bij de Omloop van Strijen. Met windkracht 7 in de polder fietsen bleek een slechte combinatie. Ik ben omgewaaid, heel lullig. De valpartij op zich was niet zo erg, maar er reed een meisje op mij in, waardoor ik mijn elleboog brak. Het litteken is nog zichtbaar. Ineens lig je daar, alles gebeurde tegelijk.”
Lag je voorseizoen in duigen?
“Na de operatie heb ik een week lang op de bank gelegen, daarna heb ik drie weken op de hometrainer gezeten. Een paar weken later mocht ik een weekendje mee op trainingskamp. Onverstandig, want ik kon alleen met links remmen. Van mijn dokter mocht het eigenlijk niet, maar toch ben ik weer buiten gaan fietsen. Dat ging goed.”
Hoe verliep de rest van dat seizoen?
“Ik heb veel angst gehad. Ik had een metalen pen in mijn arm en was bang dat ik daarop zou vallen. Toch was het geen verloren seizoen. Qua resultaten had het beter gekund, maar ik heb dat jaar superveel geleerd: om met die angst om te gaan en om mijn plekje op te eisen.
Hoogtepunt was de Thüringen Ladies Tour in Duitsland. Het klimmen daar lag mij wel. Als je na anderhalf uur rijden met een select groepje aan het klimmen bent, is dat minder eng dan in een grote groep rijden.”
‘Het was goed voor mijn sociale leven’
Je werd in oktober 2019 lid van de studentenwielervereniging WTOS.
“Ik kon daar ‘s avonds met een groepje meetrainen. Dat was fijn, want dan hoef je niet alleen in het donker te rijden. Het waren voornamelijk jongens en die fietsen wat harder. In een groep kun je ook iets meer afzien.
Bovendien was het supergezellig, ik merkte dat ik het fijn vond om meer contact te hebben in Delft. Gezelligheid, borrels, gezamenlijke etentjes, dat heb ik in mijn eerste studiejaar echt gemist. Dat kan ook zonder alcohol leuk zijn. Het was goed voor mijn sociale leven.”
Nu zit je in het NXTG Racing Team van oud-renner Servais Knaven.
“Het is een opleidingsploeg, NXTG staat voor next generation. Als 20-jarig meisje is het lastig om tussen oudere coureurs te rijden. We lopen allemaal tegen dezelfde obstakels op. We hebben steun aan elkaar, ontdekken samen wat we kunnen. De ontwikkeling staat centraal, niet de prestaties.”
Dus je had zin in het nieuwe seizoen.
“Begin dit jaar heb ik vijf, zes wedstrijden gereden. Ik was in vorm, kon blijven gaan. Ik weet nu dat ik echt kan meekomen en er ook toe kan doen. Bij een wedstrijd in Spanje maakten we voor onze sprintster Charlotte Kool een sprinttreintje, dat ging supergoed. Ze werd zesde en dat geeft zó’n kick. We zaten in een goede flow. Ik keek uit naar de Amstel Gold Race. Ik ken het parkoers goed en had echt zin om te presteren.”
Toen kwam de coronacrisis.
“Weer een slecht voorjaar dus. De wedstrijden liggen stil, maar onze trainers laten ons die nabootsen. Dan doen we, allemaal apart, een klimmetje in Limburg, op de dag dat de Amstel Gold Race daar zou worden gehouden. Alsof het een echte wedstrijd is. Puur om sterker te worden.”
Hoe verlopen de onderlinge contacten?
“Op onze wekelijkse Zoom-bijeenkomst vertellen we elkaar hoe het gaat. We vervelen ons niet echt, maar je mist het onderweg zijn met elkaar en de adrenaline van de wedstrijden.
Het is lastig dat je geen direct doel hebt. Je moet goed beseffen dat je dit doet omdat je over twee jaar heel goed wil zijn. De progressie die ik nu maak, betaalt zich volgend jaar uit. Aanvankelijk was dat wel een omschakeling. Ik wilde heel goed zijn op het NK eind juni, want dan maak je kans op het EK later dit jaar. Geen idee hoe ze die selectie nu gaan maken.”
‘Ik ben zelfstandiger geworden’
Hoe gaat het intussen met de studie?
“Ik zit nu overdag tot drie uur te studeren, daarna stap ik op de fiets. In het weekend zit ik alleen maar op de fiets. Wel wat saai in je eentje. Wat studie betreft is het ook wel eens lekker om vakken te volgen zoals het hoort.”
Wat is je verdere studieplanning?
“Ik wil dit jaar mijn propedeuse halen en ben half bezig met het tweede jaar. Ik probeer in viereneenhalf jaar mijn bachelor te halen. Ik vind het fijn om naast het fietsen je hoofd op een andere manier leeg te maken. Om je hersens aan het werk te zetten in plaats van je lichaam.”
Ben je nu een beetje aan ‘de grote wereld’ gewend?
“Haha, ja, ik ben minder gestrest, heb mijn weg gevonden. Ik woon nu nog thuis in De Lier, maar ga binnenkort in Delft bij twee andere WTOS-meiden wonen en ik heb mijn vriend bij WTOS leren kennen. Ik ben zelfstandiger geworden.”
Jimmy Tigges / Redacteur Sport
Comments are closed.