Na twee jaar restauratiewerk is de basiliek van Sint Franciscus in Assisi weer geopend. Tijdens een aardbeving in 1997 werd de basiliek van Assisi zwaar beschadigd.
Het gebouw raakte ontzet en de wereldberoemde muurschilderingen vielen in vele duizenden stukken uiteen. Na twee jaar restauratief monnikenwerk is het pelgrimsoord weer in gebruik genomen.
Desgevraagd vertelt ir. F. van Aart, werkzaam bij de afdeling restauratie van Bouwkunde, dat de restaurateur altijd voor een dilemma staat. ,,Er zijn grofweg twee invalshoeken: breng je het gebouw in oorspronkelijke staat terug, of pas je het aan aan de technische eisen van deze tijd?”
Door de jaren heen is er een slingerbeweging te bespeuren. In het ene tijdvak wil men gebouwen in de oude luister herstellen, in het andere moeten latere wijzigingen en toevoegingen juist als littekens van de tijd worden geaccepteerd. Van Aart: ,,Begin jaren zestig is het stadhuis van Delft bijvoorbeeld helemaal in oude staat hersteld. Dat had een paar jaar later absoluut niet meer gekund. Maar tegenwoordig kan reconstrueren weer wel.”
Verdubbeld
Ingrijpende restauraties worden wel meer usance, verwacht hij. ,,Moderne gebouwen worden steeds lichter en vergankelijker, dus daar moet je meer aan vertimmeren.” Bovendien komen er steeds meer monumenten bij. ,,Tot voor kort heerste de opvatting dat alleen gebouwen tot 1850 een monument konden worden. Alles na die tijd was gewoon niet mooi. Maar de monumentenwet stelde de grens opeens bij vijftig jaar.” Alle gebouwen tot 1940 zijn daarom onlangs tijdens een grote Rijksoperatie geïnventariseerd. ,,Daarvoor waren ongeveer veertigduizend monumenten bekend, maar daar zijn er inmiddels twintigduizend bij gekomen. Daar zitten trouwens ook hele straten bij. Het monumentenbestand is dus in één klap verdubbeld.”
Industriële bouwwerken en andere ingenieurskunst vinden ook geleidelijk hun plaats tussen de kastelen en herenhuizen. ,,Het is wel zo dat langzaamaan alles bespreekbaar wordt”, relativeert van Aart. ,,Sommigen houden zelfs pleidooien voor het behoud van elektriciteitsmasten. Dat vind ik een beetje eng. Straks mag je niks meer afbreken. Maar het maakt de mensen wel bewust van de uniciteit van sommige bouwwerken.”
Maar niet iedereen is te spreken over gebouwen die van de slopershamer zijn gered. Vooral industriële complexen roepen gemengde gevoelens op. ,,De opa’s hebben vaak geen goede herinneringen aan de fabrieken waar ze gewerkt hebben. Die vinden dat die rotzooi maar gesloopt moet worden. Maar hun kleinkinderen vinden die gebouwen juist erg interessant. Dat is dus heel generatiegebonden. Je moet daarom altijd uitkijken wie je interviewt.”
Tijdens een aardbeving in 1997 werd de basiliek van Assisi zwaar beschadigd. Het gebouw raakte ontzet en de wereldberoemde muurschilderingen vielen in vele duizenden stukken uiteen. Na twee jaar restauratief monnikenwerk is het pelgrimsoord weer in gebruik genomen.
Desgevraagd vertelt ir. F. van Aart, werkzaam bij de afdeling restauratie van Bouwkunde, dat de restaurateur altijd voor een dilemma staat. ,,Er zijn grofweg twee invalshoeken: breng je het gebouw in oorspronkelijke staat terug, of pas je het aan aan de technische eisen van deze tijd?”
Door de jaren heen is er een slingerbeweging te bespeuren. In het ene tijdvak wil men gebouwen in de oude luister herstellen, in het andere moeten latere wijzigingen en toevoegingen juist als littekens van de tijd worden geaccepteerd. Van Aart: ,,Begin jaren zestig is het stadhuis van Delft bijvoorbeeld helemaal in oude staat hersteld. Dat had een paar jaar later absoluut niet meer gekund. Maar tegenwoordig kan reconstrueren weer wel.”
Verdubbeld
Ingrijpende restauraties worden wel meer usance, verwacht hij. ,,Moderne gebouwen worden steeds lichter en vergankelijker, dus daar moet je meer aan vertimmeren.” Bovendien komen er steeds meer monumenten bij. ,,Tot voor kort heerste de opvatting dat alleen gebouwen tot 1850 een monument konden worden. Alles na die tijd was gewoon niet mooi. Maar de monumentenwet stelde de grens opeens bij vijftig jaar.” Alle gebouwen tot 1940 zijn daarom onlangs tijdens een grote Rijksoperatie geïnventariseerd. ,,Daarvoor waren ongeveer veertigduizend monumenten bekend, maar daar zijn er inmiddels twintigduizend bij gekomen. Daar zitten trouwens ook hele straten bij. Het monumentenbestand is dus in één klap verdubbeld.”
Industriële bouwwerken en andere ingenieurskunst vinden ook geleidelijk hun plaats tussen de kastelen en herenhuizen. ,,Het is wel zo dat langzaamaan alles bespreekbaar wordt”, relativeert van Aart. ,,Sommigen houden zelfs pleidooien voor het behoud van elektriciteitsmasten. Dat vind ik een beetje eng. Straks mag je niks meer afbreken. Maar het maakt de mensen wel bewust van de uniciteit van sommige bouwwerken.”
Maar niet iedereen is te spreken over gebouwen die van de slopershamer zijn gered. Vooral industriële complexen roepen gemengde gevoelens op. ,,De opa’s hebben vaak geen goede herinneringen aan de fabrieken waar ze gewerkt hebben. Die vinden dat die rotzooi maar gesloopt moet worden. Maar hun kleinkinderen vinden die gebouwen juist erg interessant. Dat is dus heel generatiegebonden. Je moet daarom altijd uitkijken wie je interviewt.”
Comments are closed.