Campus

‘Ik was totaal in de war’

De Deftige Zwerver is een bizar verhaal. Als het niet echt gebeurd was, zou iedereen het ongeloofwaardig vinden.

Maar er is geen woord verzonnen.

In de goot

Iedereen denkt er onwillekeurig wel eens aan hoe het leven als zwerver moet zijn. Jacob Sleutelberg (47) maakte het mee en schreef er een opzienbarend boek over. Over zijn val van intellectuele levensgenieter tot behoeftige dakloze. Over zijn depressie, zijn wederopstanding en zijn aanstelling als pr-functionaris bij Scheikundige Technologie en Materiaalkunde aan de TU Delft. Daar is hij overigens net weer vertrokken.

‘De Deftige Zwerver’ ligt vers in de boekhandel en Sleutelberg wordt overspoeld door de media. Gehuld in een lange jas stapt hij het Haagse Grand Café Greve binnen. Een bijzondere plaats. Het is hier waar hij zijn eerste kopje koffie als dakloze dronk. Voor de somma van drie gulden vijftig. ,,Ja, wist ik veel. Ik deed maar wat. Ik was net uit mijn huis gevlucht. Ik was totaal in de war.”

Met zijn uithuiszetting eindigde een periode van elf maanden isolement in zijn half verduisterde appartement. ,,Ik was tot helemaal niets in staat. Ik deed helemaal niets. Ik leefde op droog brood en koffie, zat de hele dag voor me uit te staren.” Op een van de spaarzame momenten dat hij weg was, om brood te kopen, forceerden vrienden samen met de politie de deur. Bang dat Jacob zich had opgehangen. ,,Het was een ongelooflijk toeval dat ik er toen niet was. Als ik er wel was geweest…”, hij staart naar het plafond, ,,…dan was de lijdensweg misschien veel korter geweest.”
Keldervloer

Het was een steenkoude winter, zo een waar de meest geharde zwervers al moeite mee hebben, maar die bijna ondraaglijk is voor een stuntelende beginneling. ,,Ik heb twee weken op een koude keldervloer van mijn oude flat geslapen. Ik kon mijn appartement natuurlijk niet meer in, maar de rest van het gebouw nog wel.” De nachten zijn slopend, onhoudbaar. ,,Op een avond was ik zo wanhopig dat ik behoefte had om naar de synagoge te gaan. Ik ben Joods, en ook als zodanig opgevoed. Daar, temidden van al die warme mensen, ben ik in huilen uitgebarsten. Behulpzaam hebben ze toen een slaapplaats in een passantenverblijf voor me geregeld.”

Sleutelberg bestelt een tweede capucino. ,,In dat passantenverblijf heb ik een maand gezeten. Het was gewoonweg heerlijk om een bed te hebben en een vaste slaapplaats.” Hij is er een vreemde eend in de bijt. Met zijn bekakte stem en zijn gouden brilletje staat hij al snel bekend als ‘de Advocaat’. Hij kijkt verbijsterd naar het drugsgebruik om hem heen, is volslagen naïef op dat gebied.

Maar nog steeds doet hij helemaal niets om zijn situatie te veranderen. Deels omdat hij domweg niet weet dat hij om hulp kan vragen, deels omdat hij zich nog altijd ellendig voelt, onmachtig om in te grijpen in zijn eigen leven, apathisch en krachteloos. ,,In zekere zin zat ik daar wel goed, dat dacht ik tenminste. Ik had een dak boven mijn hoofd, dagelijks ontbijt en avondeten en ik kon er douchen. Ik was niet in staat om meer dan een dag vooruit te kijken. Als niemand iets had gedaan, had ik daar misschien over dertig jaar nog gezeten.”
Scheikunde

Maar dan sluit het net van de hulpverlening zich om zijn persoon. Hij wordt overgeplaatst naar een andere afdeling. Hij moet zo snel mogelijk weer terug de maatschappij in. Maar hij voelt zich nog steeds belabberd. Tot hij voor een voetinfectie bij een huisarts langsgaat. Deze hoort zijn verhaal aan en schrijft hem een antidepressivum voor. Sleutelberg heeft er geen vertrouwen in: ,,Ik had me in gedachten al voorbereid op twintig jaar psychoanalyse. Ik kon me gewoon niet voorstellen dat een simpel medicijn…maar na drie weken begon ik mewerkelijk beter te voelen.”

Sleutelberg woont dan intussen met drie andere ex-daklozen in een tussenhuis. Via een uitzendbureau krijgt hij een baan bij de TU Delft. ,,Ik ben natuurlijk oud en duur, dat was de moeilijkheid. Mijn baan bij Scheikunde sloot aan op mijn oorspronkelijke werk als communicatie-adviseur. Ik ben op geen enkele wijze beoordeeld op mijn zwerversverleden.”

Sleutelberg schrijft er onder meer een notitie over de pr-activiteiten (hoe werf je scholieren). In diezelfde periode wordt hij benaderd door een uitgever die zijn feuilleton in de Haagse daklozenkrant ‘Straatnieuws’ heeft gelezen en hem vraagt een boek te schrijven. Dat wordt ‘de Deftige Zwerver’.

Na ruim een half jaar is hij onlangs opgestapt bij Scheikunde. ,,Ik kon me niet vinden in de organisatiestructuur. Daarbij had ik intussen zin om iets anders te doen. Ik werk op dit moment aan een tweede boek. Waarover? In ieder geval niet over zwerven.”

,,Ik probeer mijn zwerfervaringen positief te benaderen. En als ik er op terugkijk zitten er hilarische momenten tussen, maar op het moment zelf was het natuurlijk vreselijk. Een zware depressie is het ergste wat je kunt hebben. Je kunt de mooie dingen in de wereld niet meer zien. Alles waar je normaal gesproken van geniet of troost uit put wordt naargeestig en doelloos. Zo kon ik Mozart niet meer horen. Het deed gewoon pijn aan mijn oren.” Hij staart voor zich uit en schudt zijn hoofd. ,,Ondenkbaar.”

De Deftige Zwerver, uitgerij Podium, ISBN 90 5759 122 7, prijs: 25 gulden.

De Deftige Zwerver is een bizar verhaal. Als het niet echt gebeurd was, zou iedereen het ongeloofwaardig vinden. Maar er is geen woord verzonnen.

In de goot

Iedereen denkt er onwillekeurig wel eens aan hoe het leven als zwerver moet zijn. Jacob Sleutelberg (47) maakte het mee en schreef er een opzienbarend boek over. Over zijn val van intellectuele levensgenieter tot behoeftige dakloze. Over zijn depressie, zijn wederopstanding en zijn aanstelling als pr-functionaris bij Scheikundige Technologie en Materiaalkunde aan de TU Delft. Daar is hij overigens net weer vertrokken.

‘De Deftige Zwerver’ ligt vers in de boekhandel en Sleutelberg wordt overspoeld door de media. Gehuld in een lange jas stapt hij het Haagse Grand Café Greve binnen. Een bijzondere plaats. Het is hier waar hij zijn eerste kopje koffie als dakloze dronk. Voor de somma van drie gulden vijftig. ,,Ja, wist ik veel. Ik deed maar wat. Ik was net uit mijn huis gevlucht. Ik was totaal in de war.”

Met zijn uithuiszetting eindigde een periode van elf maanden isolement in zijn half verduisterde appartement. ,,Ik was tot helemaal niets in staat. Ik deed helemaal niets. Ik leefde op droog brood en koffie, zat de hele dag voor me uit te staren.” Op een van de spaarzame momenten dat hij weg was, om brood te kopen, forceerden vrienden samen met de politie de deur. Bang dat Jacob zich had opgehangen. ,,Het was een ongelooflijk toeval dat ik er toen niet was. Als ik er wel was geweest…”, hij staart naar het plafond, ,,…dan was de lijdensweg misschien veel korter geweest.”
Keldervloer

Het was een steenkoude winter, zo een waar de meest geharde zwervers al moeite mee hebben, maar die bijna ondraaglijk is voor een stuntelende beginneling. ,,Ik heb twee weken op een koude keldervloer van mijn oude flat geslapen. Ik kon mijn appartement natuurlijk niet meer in, maar de rest van het gebouw nog wel.” De nachten zijn slopend, onhoudbaar. ,,Op een avond was ik zo wanhopig dat ik behoefte had om naar de synagoge te gaan. Ik ben Joods, en ook als zodanig opgevoed. Daar, temidden van al die warme mensen, ben ik in huilen uitgebarsten. Behulpzaam hebben ze toen een slaapplaats in een passantenverblijf voor me geregeld.”

Sleutelberg bestelt een tweede capucino. ,,In dat passantenverblijf heb ik een maand gezeten. Het was gewoonweg heerlijk om een bed te hebben en een vaste slaapplaats.” Hij is er een vreemde eend in de bijt. Met zijn bekakte stem en zijn gouden brilletje staat hij al snel bekend als ‘de Advocaat’. Hij kijkt verbijsterd naar het drugsgebruik om hem heen, is volslagen naïef op dat gebied.

Maar nog steeds doet hij helemaal niets om zijn situatie te veranderen. Deels omdat hij domweg niet weet dat hij om hulp kan vragen, deels omdat hij zich nog altijd ellendig voelt, onmachtig om in te grijpen in zijn eigen leven, apathisch en krachteloos. ,,In zekere zin zat ik daar wel goed, dat dacht ik tenminste. Ik had een dak boven mijn hoofd, dagelijks ontbijt en avondeten en ik kon er douchen. Ik was niet in staat om meer dan een dag vooruit te kijken. Als niemand iets had gedaan, had ik daar misschien over dertig jaar nog gezeten.”
Scheikunde

Maar dan sluit het net van de hulpverlening zich om zijn persoon. Hij wordt overgeplaatst naar een andere afdeling. Hij moet zo snel mogelijk weer terug de maatschappij in. Maar hij voelt zich nog steeds belabberd. Tot hij voor een voetinfectie bij een huisarts langsgaat. Deze hoort zijn verhaal aan en schrijft hem een antidepressivum voor. Sleutelberg heeft er geen vertrouwen in: ,,Ik had me in gedachten al voorbereid op twintig jaar psychoanalyse. Ik kon me gewoon niet voorstellen dat een simpel medicijn…maar na drie weken begon ik mewerkelijk beter te voelen.”

Sleutelberg woont dan intussen met drie andere ex-daklozen in een tussenhuis. Via een uitzendbureau krijgt hij een baan bij de TU Delft. ,,Ik ben natuurlijk oud en duur, dat was de moeilijkheid. Mijn baan bij Scheikunde sloot aan op mijn oorspronkelijke werk als communicatie-adviseur. Ik ben op geen enkele wijze beoordeeld op mijn zwerversverleden.”

Sleutelberg schrijft er onder meer een notitie over de pr-activiteiten (hoe werf je scholieren). In diezelfde periode wordt hij benaderd door een uitgever die zijn feuilleton in de Haagse daklozenkrant ‘Straatnieuws’ heeft gelezen en hem vraagt een boek te schrijven. Dat wordt ‘de Deftige Zwerver’.

Na ruim een half jaar is hij onlangs opgestapt bij Scheikunde. ,,Ik kon me niet vinden in de organisatiestructuur. Daarbij had ik intussen zin om iets anders te doen. Ik werk op dit moment aan een tweede boek. Waarover? In ieder geval niet over zwerven.”

,,Ik probeer mijn zwerfervaringen positief te benaderen. En als ik er op terugkijk zitten er hilarische momenten tussen, maar op het moment zelf was het natuurlijk vreselijk. Een zware depressie is het ergste wat je kunt hebben. Je kunt de mooie dingen in de wereld niet meer zien. Alles waar je normaal gesproken van geniet of troost uit put wordt naargeestig en doelloos. Zo kon ik Mozart niet meer horen. Het deed gewoon pijn aan mijn oren.” Hij staart voor zich uit en schudt zijn hoofd. ,,Ondenkbaar.”

De Deftige Zwerver, uitgerij Podium, ISBN 90 5759 122 7, prijs: 25 gulden.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.