Campus

De tussentijd

Rik deed zijn ogen open en voelde zich wakker en nuchter, hij voelde zich over het algemeen heel goed eigenlijk, alleen kotsmisselijk. Het was het dringende soort kotsmisselijkheid.

Hij stond op en stapte over Bibi heen en liep zo snel mogelijk naar de deur van de kamer, rustig haastig, maar wel in paniek. Hij liep alsof hij met een te volle vuilniszak liep, met zijn handen onder de beginnende scheuren, met zijn neus in de stank. Nu had hij zijn hand op zijn mond en de stank in zijn neus.

Aflevering 4
De meisjeskamer

Hij vervloekte zichzelf zo’n beetje, en alle kleine foutjes en verkeerde beslissingen die hem hier hadden gebracht. Hoe moeilijker het moment is, hoe makkelijker het verleden wordt: alles wat tot de ellende geleid heeft wordt in één klap duidelijk. Het telefoontje van Bibi, de uitnodiging, zijn onmacht om nee te zeggen, het diner, de drank, zijn onmacht om nee te zeggen, de vis, de seks, zijn onmacht om nee te zeggen. Hij had de hele avond dingen gedaan die hij niet gewild had.

Rik was halverwege de weg naar de deur toen de eerste golf kwam. Uit zijn tenen. Maar hij hield het binnen, op het randje, in zijn neus en in zijn wangen, en tussen de vingers voor zijn mond.

Hoe moeilijker het moment, hoe makkelijker ook de toekomst wordt, en hoe duidelijker het doel: alles draaide nu om het halen van het toilet. Ver weg nog. Ze waren in haar voorkamer (zitkamer? woonkamer? peeskamer?) in slaap gevallen, op de bank, en om bij het toilet te komen moest hij nog door haar slaapkamer.

Hij haalde de eerste deur. De deurposten waren volgehangen met plaatjes van engeltjes. ‘De weg naar het paradijs’, stond erboven. Het waren vooral van die weeïge plaatjes, van die twee dromerige mollige vetzakjes. Ook zo iets, Bibi had totaal geen smaak, bedacht hij. Nog een reden waarom hij hier niet had moeten zijn. Nee, dan hijzelf. Redelijk smaakvol, vond hij.

Toen kwam de tweede golf. Die kwam niet alleen uit zijn tenen, maar overal vandaan, uit alle hoeken en gaten van zijn lichaam, op weg naar dat ene gat, of die drie gaten als je zijn neus erbij telde. Rik voelde spieren samentrekken waarvan hij het bestaan niet eens wist. Hij voelde totale onmacht, het was onbegonnen werk. Hij gaf zich over. Hij gaf zichzelf over.

Het duurde hooguit een halve minuut. Hij keek rond. Hij had nooit geweten dat een mens zoveel in zich had, en zeker niet dat het er ook allemaal uit kon komen. De vloer, de muren links en rechts, de deur richting de wc, de wastafel de boekenkast, het bed, de knuffeldieren, alles bedekt met zijn ziel, die eruit zag als chinese tomatensoep.

Hij keek neer op zichzelf, en zag zijn smerige naaktheid, en een halfverteerde champignon in zijn schaamhaar. Dit was de hel. Minuten bleef hij zo staan, met afhangende schouders en druipend, en intussen luisterend of Bibi niet wakker was geworden. Ze kwam niet. Toen liep Rik door naar het toilet,waste zich en begon een sopje te maken.

Twee uur later stond hij weer in een schone kamer. De knuffeldieren waren het moeilijkst geweest, vooral de pluizige. Hij keek rond maar vermeed in de spiegel te kijken, schaamde zich voor wie hij daar zag. Voor de rest leek alle schande uitgewist. Vroeger dacht hij dat de zin van het leven iets te maken had met scheppen, met het maken van nieuwe dingen. Wat hij uiteindelijk vooral deed was herstellen, het maken van oude dingen dus. De enige nieuwe dingen die hij creëerde waren problemen.

– ,,Hé Rik. Wat ben jij aan het doen?” De stem van Bibi, achter hem.

– ,,Eh, op weg naar de wc.” Hij draaide zich naar haar om.

– ,,Gatver! Kijk eens in de spiegel!”

Kut, hoe zie ik eruit, dacht Rik. Maar hij realiseerde zich dat hij zich gewassen had. En hij draaide zich naar de spiegel, onwillig, maar zag niks. De spiegel was volkomen ondoorzichtig. Er zat een laagje rode smurrie op.

Aflevering 4
De meisjeskamer

Hij vervloekte zichzelf zo’n beetje, en alle kleine foutjes en verkeerde beslissingen die hem hier hadden gebracht. Hoe moeilijker het moment is, hoe makkelijker het verleden wordt: alles wat tot de ellende geleid heeft wordt in één klap duidelijk. Het telefoontje van Bibi, de uitnodiging, zijn onmacht om nee te zeggen, het diner, de drank, zijn onmacht om nee te zeggen, de vis, de seks, zijn onmacht om nee te zeggen. Hij had de hele avond dingen gedaan die hij niet gewild had.

Rik was halverwege de weg naar de deur toen de eerste golf kwam. Uit zijn tenen. Maar hij hield het binnen, op het randje, in zijn neus en in zijn wangen, en tussen de vingers voor zijn mond.

Hoe moeilijker het moment, hoe makkelijker ook de toekomst wordt, en hoe duidelijker het doel: alles draaide nu om het halen van het toilet. Ver weg nog. Ze waren in haar voorkamer (zitkamer? woonkamer? peeskamer?) in slaap gevallen, op de bank, en om bij het toilet te komen moest hij nog door haar slaapkamer.

Hij haalde de eerste deur. De deurposten waren volgehangen met plaatjes van engeltjes. ‘De weg naar het paradijs’, stond erboven. Het waren vooral van die weeïge plaatjes, van die twee dromerige mollige vetzakjes. Ook zo iets, Bibi had totaal geen smaak, bedacht hij. Nog een reden waarom hij hier niet had moeten zijn. Nee, dan hijzelf. Redelijk smaakvol, vond hij.

Toen kwam de tweede golf. Die kwam niet alleen uit zijn tenen, maar overal vandaan, uit alle hoeken en gaten van zijn lichaam, op weg naar dat ene gat, of die drie gaten als je zijn neus erbij telde. Rik voelde spieren samentrekken waarvan hij het bestaan niet eens wist. Hij voelde totale onmacht, het was onbegonnen werk. Hij gaf zich over. Hij gaf zichzelf over.

Het duurde hooguit een halve minuut. Hij keek rond. Hij had nooit geweten dat een mens zoveel in zich had, en zeker niet dat het er ook allemaal uit kon komen. De vloer, de muren links en rechts, de deur richting de wc, de wastafel de boekenkast, het bed, de knuffeldieren, alles bedekt met zijn ziel, die eruit zag als chinese tomatensoep.

Hij keek neer op zichzelf, en zag zijn smerige naaktheid, en een halfverteerde champignon in zijn schaamhaar. Dit was de hel. Minuten bleef hij zo staan, met afhangende schouders en druipend, en intussen luisterend of Bibi niet wakker was geworden. Ze kwam niet. Toen liep Rik door naar het toilet,waste zich en begon een sopje te maken.

Twee uur later stond hij weer in een schone kamer. De knuffeldieren waren het moeilijkst geweest, vooral de pluizige. Hij keek rond maar vermeed in de spiegel te kijken, schaamde zich voor wie hij daar zag. Voor de rest leek alle schande uitgewist. Vroeger dacht hij dat de zin van het leven iets te maken had met scheppen, met het maken van nieuwe dingen. Wat hij uiteindelijk vooral deed was herstellen, het maken van oude dingen dus. De enige nieuwe dingen die hij creëerde waren problemen.

– ,,Hé Rik. Wat ben jij aan het doen?” De stem van Bibi, achter hem.

– ,,Eh, op weg naar de wc.” Hij draaide zich naar haar om.

– ,,Gatver! Kijk eens in de spiegel!”

Kut, hoe zie ik eruit, dacht Rik. Maar hij realiseerde zich dat hij zich gewassen had. En hij draaide zich naar de spiegel, onwillig, maar zag niks. De spiegel was volkomen ondoorzichtig. Er zat een laagje rode smurrie op.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.