Bij zelfs een paar uur internetten per week ligt een depressie op de loer. Of toch niet? Een onderzoek van de Carnegie Mellon University was vorige week even het gesprek van de dag. De tweejarige studie, die onder meer werd gesponsord door Intel, Hewlet Packard en Apple, zou aantonen dat meer Internetgebruik leidt tot vereenzaming en neerslachtigheid.
br />
In het HomeNet-project werden 169 mensen in Pittsburgh gedurende een periode van één tot twee jaar gevolgd. Hoewel de deelnemers ook contactbevorderende faciliteiten als e-mail en chat rooms gebruikten, leken ze minder aandacht aan familieleden en vrienden te besteden naarmate ze langer on-line waren.
Een opmerkelijke uitkomst, vonden zowel onderzoekers als geldschieters. De digitale toekomst wordt immers altijd geassocieerd met vrolijke virtuele gemeenschappen waarin iedereen er lustig op los kwebbelt. Dat surfers van dit medium zwaarmoedige kluizenaars zouden kunnen worden, werd in de media dan ook breed uitgemeten.
Acceleritis
Desgevraagd wil prof.ir. J.W.J. van Till wel kwijt dat er zijns inziens niet veel aan de hand is. Hij is hoogleraar bedrijfsnetwerken aan de faculteit Elektrotechniek en staat in de volksmond bekend als de ‘Internet-professor’. ,,Als je de hele dag voor de tv zit wordt je ook een couch potato”, relativeert Van Till. ,,En als je het onderzoek goed leest, dan zie je dat de uitkomst alleen van toepassing is op mensen die dag en nacht on-line zijn. Bovendien zegt de studie niet welke kant de correlatie opwerkt. Misschien zitten eenzame mensen wel vaker op Internet dan anderen.”
Verder merkt Van Till op dat voor nieuwe technologieën wel vaker aandoeningen worden bedacht. ,,Toen de eerste treinen op het toneel verschenen dacht men dat de passagiers ziek zouden worden van de snelheid. Daar is zelfs een naam voor bedacht: acceleritis.” Het Carnegie-onderzoek past volgens hem in een reeks van negatieve berichtgeving over Internet, die met de recente onthullingen over de verspreiding van kinderporno een voorlopig hoogtepunt heeft gekregen.
Waar veel internetters wel een punthoofd van krijgen zijn de lange wachttijden en haperingen tijdens het surfen. Wie afgelopen maandag de live uitzending van de opening van het academisch jaar heeft gevolgd, zal gemerkt hebben dat de verbinding niet altijd even soepel liep. Deels een kwestie van nieuwigheid maar ook van een gebrek aan bandbreedte, de pijplijn waar alle data doorheen gepompt wordt. Dat zal voorlopig een probleem blijven, weet Van Till. ,,Elk jaar is een verdubbeling van het dataverkeer te verwachten. Zware toepassingen als video-conferencing zijn voor wetenschappelijke congressen bijvoorbeeld al aardig ingeburgerd. Met het aanleggen van een snel netwerk ben je er dus niet. Je moet continu verbeteringen aanbrengen om de bandbreedte op te krikken. Maar voor de opening van het academisch jaar had je natuurlijk net zo goed even naar de Aula kunnen fietsen.” (RO)
Een onderzoek van de Carnegie Mellon University was vorige week even het gesprek van de dag. De tweejarige studie, die onder meer werd gesponsord door Intel, Hewlet Packard en Apple, zou aantonen dat meer Internetgebruik leidt tot vereenzaming en neerslachtigheid.
In het HomeNet-project werden 169 mensen in Pittsburgh gedurende een periode van één tot twee jaar gevolgd. Hoewel de deelnemers ook contactbevorderende faciliteiten als e-mail en chat rooms gebruikten, leken ze minder aandacht aan familieleden en vrienden te besteden naarmate ze langer on-line waren.
Een opmerkelijke uitkomst, vonden zowel onderzoekers als geldschieters. De digitale toekomst wordt immers altijd geassocieerd met vrolijke virtuele gemeenschappen waarin iedereen er lustig op los kwebbelt. Dat surfers van dit medium zwaarmoedige kluizenaars zouden kunnen worden, werd in de media dan ook breed uitgemeten.
Acceleritis
Desgevraagd wil prof.ir. J.W.J. van Till wel kwijt dat er zijns inziens niet veel aan de hand is. Hij is hoogleraar bedrijfsnetwerken aan de faculteit Elektrotechniek en staat in de volksmond bekend als de ‘Internet-professor’. ,,Als je de hele dag voor de tv zit wordt je ook een couch potato”, relativeert Van Till. ,,En als je het onderzoek goed leest, dan zie je dat de uitkomst alleen van toepassing is op mensen die dag en nacht on-line zijn. Bovendien zegt de studie niet welke kant de correlatie opwerkt. Misschien zitten eenzame mensen wel vaker op Internet dan anderen.”
Verder merkt Van Till op dat voor nieuwe technologieën wel vaker aandoeningen worden bedacht. ,,Toen de eerste treinen op het toneel verschenen dacht men dat de passagiers ziek zouden worden van de snelheid. Daar is zelfs een naam voor bedacht: acceleritis.” Het Carnegie-onderzoek past volgens hem in een reeks van negatieve berichtgeving over Internet, die met de recente onthullingen over de verspreiding van kinderporno een voorlopig hoogtepunt heeft gekregen.
Waar veel internetters wel een punthoofd van krijgen zijn de lange wachttijden en haperingen tijdens het surfen. Wie afgelopen maandag de live uitzending van de opening van het academisch jaar heeft gevolgd, zal gemerkt hebben dat de verbinding niet altijd even soepel liep. Deels een kwestie van nieuwigheid maar ook van een gebrek aan bandbreedte, de pijplijn waar alle data doorheen gepompt wordt. Dat zal voorlopig een probleem blijven, weet Van Till. ,,Elk jaar is een verdubbeling van het dataverkeer te verwachten. Zware toepassingen als video-conferencing zijn voor wetenschappelijke congressen bijvoorbeeld al aardig ingeburgerd. Met het aanleggen van een snel netwerk ben je er dus niet. Je moet continu verbeteringen aanbrengen om de bandbreedte op te krikken. Maar voor de opening van het academisch jaar had je natuurlijk net zo goed even naar de Aula kunnen fietsen.” (RO)
Comments are closed.