Campus

Terug naar de trekschuit

Prof.ir. B. Boon heeft een droom. Binnenvaartschepen varen in de toekomst niet meer op eigen kracht, maar worden voortgetrokken langs een soort rails. Dat is goedkoper, veiliger, stiller en milieuvriendelijker. ‘Technisch is het mogelijk.’

De trekschuit was zo’n gek idee nog niet, als we scheepsbouwkundige Boon mogen geloven. Het voorttrekken van een schip kost namelijk veel minder energie dan het voorstuwen met motor en schroef. In dat geval moeten namelijk grote hoeveelheden water naar achteren verstouwd worden, en dat kost veel energie. Het rendement van een binnenvaartschip is daardoor slechts zo’n vijftig procent.

Honderd jaar geleden hadden reders dat ook al door. De trekschuit was toen al uit de tijd; ze bedachten daarom een revolutionaire oplossing. Op verschillende rivieren in Duitsland werd een lange kabel op de bodem gelegd. Speciale kabelschepen konden zich via deze kabel voorttrekken. De kabel liep namelijk van voor naar achter over het dek, en was rond een zogenaamde kettingschijf gewikkeld. Door de kettingschijf te laten ronddraaien, werd het schip vooruit getrokken. De besparing op stookkosten was het grootst als schip stroomopwaarts op een snel stromende rivier voer.
Geschiedenisboekjes

Het project is een zachte dood gestorven en heeft de geschiedenisboekjes nauwelijks gehaald. Er waren namelijk te weinig schepen die meededen waardoor het niet rendabel was. Bovendien kon een kabelschip alleen bepaalde vaste routes volgen, en nooit een zijrivier zonder kabel in. Maar er waren meer praktische problemen. De kabelschepen kruisten onderwerg veerponten die hetzelfde systeem hanteerden, en dat ging niet. Bovendien was de kabel na een paar jaar versleten, omdat er geen goed materiaal was.

Toch wil Boon het idee opnieuw van stal halen. De moderne techniek ruimt veel van de vroegere hindernissen uit de weg, denkt hij. Bovendien loopt in Boons plan de kabel niet meer over het dek, maar onder het schip of erboven als een soort bovenleiding van een trolleybus. De schepen krijgen bovendien ook een gewone schroef, zodat ze bij zijrivieren kunnen afhaken en op eigen kracht verder varen. En wie moet die kabel langs drukke rivieren ontwikkelen en aanleggen? Juist: Rijkswaterstaat. ,,De ontwikkeling van zo’n systeem is met de huidige kennis goed mogelijk”, zegt Boon.

Boon somt de voordelen van het systeem op: de schepen besparen twintig tot vijftig procent brandstof, zijn bovendien stiller, veiliger en schoner. Op drukke routes als de Rijn zijn de kosten binnen een paar jaar terugverdient, denkt Boon.

De trekschuit was zo’n gek idee nog niet, als we scheepsbouwkundige Boon mogen geloven. Het voorttrekken van een schip kost namelijk veel minder energie dan het voorstuwen met motor en schroef. In dat geval moeten namelijk grote hoeveelheden water naar achteren verstouwd worden, en dat kost veel energie. Het rendement van een binnenvaartschip is daardoor slechts zo’n vijftig procent.

Honderd jaar geleden hadden reders dat ook al door. De trekschuit was toen al uit de tijd; ze bedachten daarom een revolutionaire oplossing. Op verschillende rivieren in Duitsland werd een lange kabel op de bodem gelegd. Speciale kabelschepen konden zich via deze kabel voorttrekken. De kabel liep namelijk van voor naar achter over het dek, en was rond een zogenaamde kettingschijf gewikkeld. Door de kettingschijf te laten ronddraaien, werd het schip vooruit getrokken. De besparing op stookkosten was het grootst als schip stroomopwaarts op een snel stromende rivier voer.
Geschiedenisboekjes

Het project is een zachte dood gestorven en heeft de geschiedenisboekjes nauwelijks gehaald. Er waren namelijk te weinig schepen die meededen waardoor het niet rendabel was. Bovendien kon een kabelschip alleen bepaalde vaste routes volgen, en nooit een zijrivier zonder kabel in. Maar er waren meer praktische problemen. De kabelschepen kruisten onderwerg veerponten die hetzelfde systeem hanteerden, en dat ging niet. Bovendien was de kabel na een paar jaar versleten, omdat er geen goed materiaal was.

Toch wil Boon het idee opnieuw van stal halen. De moderne techniek ruimt veel van de vroegere hindernissen uit de weg, denkt hij. Bovendien loopt in Boons plan de kabel niet meer over het dek, maar onder het schip of erboven als een soort bovenleiding van een trolleybus. De schepen krijgen bovendien ook een gewone schroef, zodat ze bij zijrivieren kunnen afhaken en op eigen kracht verder varen. En wie moet die kabel langs drukke rivieren ontwikkelen en aanleggen? Juist: Rijkswaterstaat. ,,De ontwikkeling van zo’n systeem is met de huidige kennis goed mogelijk”, zegt Boon.

Boon somt de voordelen van het systeem op: de schepen besparen twintig tot vijftig procent brandstof, zijn bovendien stiller, veiliger en schoner. Op drukke routes als de Rijn zijn de kosten binnen een paar jaar terugverdient, denkt Boon.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.