Campus

De ‘zoetzure’ ervaring van Jo Ritzen

,,Beter te eigenwijs dan te afhankelijk.” Met het opschrijven van zulke tips in een heus handboek heeft Ritzen ,,zijn hoofd opgeruimd”.

Jo Ritzen zit er ontspannen bij. ,,Het is heerlijk om geen minister te zijn. Vooral als je minister bent geweest”, zegt hij. ,,Je bent verlost van de druk van de publiciteit. Elk woord telt als je minister bent. Alles wat je zegt, verspreidt zich meteen breder. Ik heb wel eens meegemaakt dat ik om negen uur in Zwolle iets zei en om tien uur vanuit Zeeland gebeld werd met de vraag wat ik precies bedoeld had. Je weegt dus elk woord 25 keer voordat je het uitspreekt. Dat hoeft niet meer. En dat is echt een verademing.”

De voormalige minister van Onderwijs is nu ruim een maand adviseur van de Wereldbank op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg en inkomensondersteuning. Voor die functie is het ,,verrukkelijk om minister gewéést te zijn”, zegt hij. ,,Het geeft me toegang. Ik word overal geïntroduceerd als de man die in Nederland zo lang minister geweest is. Dat helpt, want daardoor vindt men mij een interessante gesprekspartner.”

Ritzen is deze week een paar dagen terug in Nederland om de verschijning van zijn boek luister bij te zetten. ‘De minister; Een handboek’ heet het, en het is de neerslag van de zestien dikke schriften vol aantekeningen die Ritzen in de negen jaar van zijn ministerschap maakte. Het schrijven hielp hem ,,mijn hoofd op te ruimen”, zegt hij. Want het ministerschap loslaten gaat niet vanzelf.

Ritzen noemt het een ‘zoetzure’ ervaring. ,,Aan de ene kant heb ik nog steeds het gevoel dat ik het eigenlijk liever niet had willen doen. Je moet er veel voor opofferen – hoe extreem dat ook klinkt. Maar de andere kant is dat je veel gedaan krijgt. Dat is de zoete kant van het vak. En daarvoor ben je bereid heel veel voor lief te nemen. De auto met chauffeur, de hele hofhouding, die heb ik nog geen minuut gemist. Maar de macht, in de zin van dingen gedaan krijgen, dat mis ik wel.”
Beelden

In het boek ordent Ritzen zijn ervaringen. Elk hoofdstuk mondt uit – ,,voor wie mij kent is het geen verrassing”, schrijft hij zelf – in een aantal lessen voor toekomstige ministers. Er is al gezegd dat Ritzen met zijn boek een allerlaatste poging doet de wereld te overtuigen van zijn eigen genialiteit. Maar die opmerking begrijpt hij eigenlijk niet.

,,Ik vind niet dat ik het vak van minister na negen jaar volledig onder de knie heb. Je blijft leren. Met die gedachte ben ik besmet geraakt: er valt altijd iets te leren. Wat ik tot nu toe geleerd heb, heb ik in dit boekje neergelegd. Meer is het niet. Maar er bestaat het beeld van mij dat ik pedant ben. En dat weet ik inmiddels: beelden worden al gauw feiten.”

Het is een terugkerend thema in Ritzens ministerschap en ookin zijn boek: het verschil tussen het beeld dat hij van zichzelf wil ‘neerzetten’ en dat wat anderen van hem vinden. Een minister moet inspireren, schrijft hij in zijn boek. Meer dan eens heeft hij uitgesproken te hopen dat hij inderdaad als inspirator waargenomen zou worden. Maar het etiket dat hem in plaats daarvan veel vaker opgeplakt wordt, is dat van boekhouder.

,,Ik begrijp wel dat dat beeld van boekhouder ontstaan is”, zegt hij nu. ,,Een minister van Onderwijs moet zich hoe dan ook met geld bezighouden. De minister die dat weet te vermijden, moet nog uitgevonden worden. Ook mijn opvolger zal dus met zulke beelden te maken krijgen. Zo’n beeld blijkt hardnekkig, zelfs als je negen jaar lang ook aan andere zaken werkt. Dat is teleurstellend, ja. Want ik voel me toch weinig verwant met dat beeld.”

Een minister moet kunnen luisteren, schrijft Ritzen ook. Maar ook in dit opzicht lopen het zelfbeeld van de oud-minister en het beeld dat de buitenwacht van hem heeft uiteen. ,,Ik kom ergens binnen en vertel meteen hoe het moet”, heeft hij zelf wel eens gezegd, ,,althans, die neiging heb ik.” Bestuurders in het hoger onderwijs ervaren het als een verademing dat zijn opvolger Hermans tot nu toe nauwelijks zelf standpunten inneemt en zegt vooral te willen luisteren.

,,Ja, dat kan ik me best voorstellen”, reageert Ritzen met een glimlachje. ,,Maar geen enkele minister laat het daarbij. Hij zal altijd zijn met zijn maatschappelijke opvattingen aan de slag willen. Ik kan inderdaad niet luisteren in de zin van: iedereen aanhoren en vervolgens de wensen die geuit zijn vervullen. Maar ik luister wel. Degenen die zeggen dat ik dat slecht deed, zijn ook degenen die me verwijten dat ik impulsief reageerde en te vaak van gedachten veranderde. Maar de ene kritiek is in strijd met de andere. Ik luister kennelijk toch.”

Meer dan weerleggen wat er niet klopt in de beeldvorming, kan Ritzen eigenlijk niet. Een goede verklaring voor de grote verschillen tussen beeld en eigen waarneming heeft hij niet. ,,Mijn uiterlijk speelt ook een rol. Ik zie er eigenwijzer uit dan ik ben. Die priemende ogen, die scherpe neus …”
Overheveling

De macht van een minister wordt in Nederland eerder onderschat dan overschat, schrijft Ritzen. Voor iemand die negen jaar met hart en ziel minister is geweest, moet het zwaar vallen die macht uit handen te geven. Zwaarder nog wordt dat als zijn opvolger ingrijpend van koers verandert. De nieuwe minister Hermans heeft dat inmiddels één keer opzichtig gedaan: de door Ritzen geplande overheveling van onderzoeksgeld van de universiteiten naar onderzoeksorganisatie NWO is van de baan. Ziet de vertrokken minister dat tandenknarsend aan?

,,Och, tandenknarsend, nee, dat niet”, zegt Ritzen. ,,Ik vind het jammer. Maar ik denk dat het onderwerp binnen vijf jaar opnieuw op de agenda staat. Door NWO meer geld te laten verdelen, moeten onderzoekers onderling de competitie aangaan. De noodzaak daartoe verdwijnt niet. Ik hoop wel dat die overheveling op tijd weer op de agenda komt, vanuit positieve overwegingen in plaats van negatieve. Als we ontdekken dat Nederlandse onderzoekers in internationaal opzicht niet meeraan de bak komen, dan is het al te laat. Dan is er al veel verloren.” (HOP)

Jo Ritzen, De minister. Een handboek. Uitgeverij Bert Bakker, 224 bladzijden, 29,90 gulden.

Jo Ritzen zit er ontspannen bij. ,,Het is heerlijk om geen minister te zijn. Vooral als je minister bent geweest”, zegt hij. ,,Je bent verlost van de druk van de publiciteit. Elk woord telt als je minister bent. Alles wat je zegt, verspreidt zich meteen breder. Ik heb wel eens meegemaakt dat ik om negen uur in Zwolle iets zei en om tien uur vanuit Zeeland gebeld werd met de vraag wat ik precies bedoeld had. Je weegt dus elk woord 25 keer voordat je het uitspreekt. Dat hoeft niet meer. En dat is echt een verademing.”

De voormalige minister van Onderwijs is nu ruim een maand adviseur van de Wereldbank op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg en inkomensondersteuning. Voor die functie is het ,,verrukkelijk om minister gewéést te zijn”, zegt hij. ,,Het geeft me toegang. Ik word overal geïntroduceerd als de man die in Nederland zo lang minister geweest is. Dat helpt, want daardoor vindt men mij een interessante gesprekspartner.”

Ritzen is deze week een paar dagen terug in Nederland om de verschijning van zijn boek luister bij te zetten. ‘De minister; Een handboek’ heet het, en het is de neerslag van de zestien dikke schriften vol aantekeningen die Ritzen in de negen jaar van zijn ministerschap maakte. Het schrijven hielp hem ,,mijn hoofd op te ruimen”, zegt hij. Want het ministerschap loslaten gaat niet vanzelf.

Ritzen noemt het een ‘zoetzure’ ervaring. ,,Aan de ene kant heb ik nog steeds het gevoel dat ik het eigenlijk liever niet had willen doen. Je moet er veel voor opofferen – hoe extreem dat ook klinkt. Maar de andere kant is dat je veel gedaan krijgt. Dat is de zoete kant van het vak. En daarvoor ben je bereid heel veel voor lief te nemen. De auto met chauffeur, de hele hofhouding, die heb ik nog geen minuut gemist. Maar de macht, in de zin van dingen gedaan krijgen, dat mis ik wel.”
Beelden

In het boek ordent Ritzen zijn ervaringen. Elk hoofdstuk mondt uit – ,,voor wie mij kent is het geen verrassing”, schrijft hij zelf – in een aantal lessen voor toekomstige ministers. Er is al gezegd dat Ritzen met zijn boek een allerlaatste poging doet de wereld te overtuigen van zijn eigen genialiteit. Maar die opmerking begrijpt hij eigenlijk niet.

,,Ik vind niet dat ik het vak van minister na negen jaar volledig onder de knie heb. Je blijft leren. Met die gedachte ben ik besmet geraakt: er valt altijd iets te leren. Wat ik tot nu toe geleerd heb, heb ik in dit boekje neergelegd. Meer is het niet. Maar er bestaat het beeld van mij dat ik pedant ben. En dat weet ik inmiddels: beelden worden al gauw feiten.”

Het is een terugkerend thema in Ritzens ministerschap en ookin zijn boek: het verschil tussen het beeld dat hij van zichzelf wil ‘neerzetten’ en dat wat anderen van hem vinden. Een minister moet inspireren, schrijft hij in zijn boek. Meer dan eens heeft hij uitgesproken te hopen dat hij inderdaad als inspirator waargenomen zou worden. Maar het etiket dat hem in plaats daarvan veel vaker opgeplakt wordt, is dat van boekhouder.

,,Ik begrijp wel dat dat beeld van boekhouder ontstaan is”, zegt hij nu. ,,Een minister van Onderwijs moet zich hoe dan ook met geld bezighouden. De minister die dat weet te vermijden, moet nog uitgevonden worden. Ook mijn opvolger zal dus met zulke beelden te maken krijgen. Zo’n beeld blijkt hardnekkig, zelfs als je negen jaar lang ook aan andere zaken werkt. Dat is teleurstellend, ja. Want ik voel me toch weinig verwant met dat beeld.”

Een minister moet kunnen luisteren, schrijft Ritzen ook. Maar ook in dit opzicht lopen het zelfbeeld van de oud-minister en het beeld dat de buitenwacht van hem heeft uiteen. ,,Ik kom ergens binnen en vertel meteen hoe het moet”, heeft hij zelf wel eens gezegd, ,,althans, die neiging heb ik.” Bestuurders in het hoger onderwijs ervaren het als een verademing dat zijn opvolger Hermans tot nu toe nauwelijks zelf standpunten inneemt en zegt vooral te willen luisteren.

,,Ja, dat kan ik me best voorstellen”, reageert Ritzen met een glimlachje. ,,Maar geen enkele minister laat het daarbij. Hij zal altijd zijn met zijn maatschappelijke opvattingen aan de slag willen. Ik kan inderdaad niet luisteren in de zin van: iedereen aanhoren en vervolgens de wensen die geuit zijn vervullen. Maar ik luister wel. Degenen die zeggen dat ik dat slecht deed, zijn ook degenen die me verwijten dat ik impulsief reageerde en te vaak van gedachten veranderde. Maar de ene kritiek is in strijd met de andere. Ik luister kennelijk toch.”

Meer dan weerleggen wat er niet klopt in de beeldvorming, kan Ritzen eigenlijk niet. Een goede verklaring voor de grote verschillen tussen beeld en eigen waarneming heeft hij niet. ,,Mijn uiterlijk speelt ook een rol. Ik zie er eigenwijzer uit dan ik ben. Die priemende ogen, die scherpe neus …”
Overheveling

De macht van een minister wordt in Nederland eerder onderschat dan overschat, schrijft Ritzen. Voor iemand die negen jaar met hart en ziel minister is geweest, moet het zwaar vallen die macht uit handen te geven. Zwaarder nog wordt dat als zijn opvolger ingrijpend van koers verandert. De nieuwe minister Hermans heeft dat inmiddels één keer opzichtig gedaan: de door Ritzen geplande overheveling van onderzoeksgeld van de universiteiten naar onderzoeksorganisatie NWO is van de baan. Ziet de vertrokken minister dat tandenknarsend aan?

,,Och, tandenknarsend, nee, dat niet”, zegt Ritzen. ,,Ik vind het jammer. Maar ik denk dat het onderwerp binnen vijf jaar opnieuw op de agenda staat. Door NWO meer geld te laten verdelen, moeten onderzoekers onderling de competitie aangaan. De noodzaak daartoe verdwijnt niet. Ik hoop wel dat die overheveling op tijd weer op de agenda komt, vanuit positieve overwegingen in plaats van negatieve. Als we ontdekken dat Nederlandse onderzoekers in internationaal opzicht niet meeraan de bak komen, dan is het al te laat. Dan is er al veel verloren.” (HOP)

Jo Ritzen, De minister. Een handboek. Uitgeverij Bert Bakker, 224 bladzijden, 29,90 gulden.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.