Customize Consent Preferences

We use cookies to help you navigate efficiently and perform certain functions. You will find detailed information about all cookies under each consent category below.

The cookies that are categorized as "Necessary" are stored on your browser as they are essential for enabling the basic functionalities of the site. ... 

Always Active

Necessary cookies are required to enable the basic features of this site, such as providing secure log-in or adjusting your consent preferences. These cookies do not store any personally identifiable data.

No cookies to display.

Functional cookies help perform certain functionalities like sharing the content of the website on social media platforms, collecting feedback, and other third-party features.

No cookies to display.

Analytical cookies are used to understand how visitors interact with the website. These cookies help provide information on metrics such as the number of visitors, bounce rate, traffic source, etc.

No cookies to display.

Performance cookies are used to understand and analyze the key performance indexes of the website which helps in delivering a better user experience for the visitors.

No cookies to display.

Advertisement cookies are used to provide visitors with customized advertisements based on the pages you visited previously and to analyze the effectiveness of the ad campaigns.

No cookies to display.

Onderwijs

De Bruijn doet stap terug

Prof.dr.ir. M. de Bruijn, die gezicht gaf aan de reorganisatie van de ondersteunende diensten, trekt zich per 1 september gedeeltelijk terug.De Bruijn blijft wel als programmaleider de ’trekker’ van het project Modernisering Ondersteunende Diensten (MOD), maar in plaats van full-time houdt hij zich vanaf die datum ‘circa’ één dag in de week met de reorganisatie bezig.

Hoofdreden dat de voormalig wetenschappelijk directeur van het IRI ‘wat meer afstand neemt’, is dat de verantwoordelijkheid en uitvoering van de operatie sinds april aan de faculteiten is overgedragen, in TU-jargon wel de ‘kanteling’ of decentralisatie van het MOD-proces genoemd.

Door de de invoering van de MUB op 1 september en de komst van zeven ‘integrale decanen’ voor de clusters, is overeengekomen dat de nieuwe decanen beter hun ‘eigen’ reorganisatie voor rekening kunnen nemen. ,,Een zware rol van mij is dan niet meer nodig”, aldus De Bruijn, die daardoor ruimte krijgt voor ‘enige activiteiten buiten de TU’, zoals advieswerk voor kennisintensieve organisaties.

De Bruijn, die wel een sterke coördinerende, adviserende en ondersteunde rol voor de programmaleiding MOD ziet weggelegd, verwacht dat de modernisering van de ondersteunende diensten over twee jaar vrijwel klaar is. Met de verandering in aanpak is hij erg tevreden. ,,Typisch voor dit proces is om elke faculteit en dienst zijn eigen tijdpad en ruimte te laten. Elk heeft zijn specifieke eisen en omstandigheden.”

Aan het recente verschil van inzicht tussen het college en de programmaleiding MOD over de vorming van het Universitair Diensten Centrum (UDC) moet volgens De Bruijn niet te zwaar getild worden. Het hoeft geen sta in de weg te zijn voor het verdere verloop van dit onderdeel van de reorganisatie. ,,Het is nu even zaak om elkaar op uitgangspunten te vinden.”

Prof.dr.ir. M. de Bruijn, die gezicht gaf aan de reorganisatie van de ondersteunende diensten, trekt zich per 1 september gedeeltelijk terug.

De Bruijn blijft wel als programmaleider de ’trekker’ van het project Modernisering Ondersteunende Diensten (MOD), maar in plaats van full-time houdt hij zich vanaf die datum ‘circa’ één dag in de week met de reorganisatie bezig. Hoofdreden dat de voormalig wetenschappelijk directeur van het IRI ‘wat meer afstand neemt’, is dat de verantwoordelijkheid en uitvoering van de operatie sinds april aan de faculteiten is overgedragen, in TU-jargon wel de ‘kanteling’ of decentralisatie van het MOD-proces genoemd.

Door de de invoering van de MUB op 1 september en de komst van zeven ‘integrale decanen’ voor de clusters, is overeengekomen dat de nieuwe decanen beter hun ‘eigen’ reorganisatie voor rekening kunnen nemen. ,,Een zware rol van mij is dan niet meer nodig”, aldus De Bruijn, die daardoor ruimte krijgt voor ‘enige activiteiten buiten de TU’, zoals advieswerk voor kennisintensieve organisaties.

De Bruijn, die wel een sterke coördinerende, adviserende en ondersteunde rol voor de programmaleiding MOD ziet weggelegd, verwacht dat de modernisering van de ondersteunende diensten over twee jaar vrijwel klaar is. Met de verandering in aanpak is hij erg tevreden. ,,Typisch voor dit proces is om elke faculteit en dienst zijn eigen tijdpad en ruimte te laten. Elk heeft zijn specifieke eisen en omstandigheden.”

Aan het recente verschil van inzicht tussen het college en de programmaleiding MOD over de vorming van het Universitair Diensten Centrum (UDC) moet volgens De Bruijn niet te zwaar getild worden. Het hoeft geen sta in de weg te zijn voor het verdere verloop van dit onderdeel van de reorganisatie. ,,Het is nu even zaak om elkaar op uitgangspunten te vinden.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.