Onderwijs

Bewegen op muziek

Swingen en zweten kunnen TU-medewerkers op dinsdag in het sportcentrum. Van half een tot half twee kunnen ze daar ‘bommen’ ofwel Bewegen Op Muziek, onder leiding van Dick van Wijngaarden.

,,Er komt altijd een kleine maar trouwe groep van ongeveer zestien mensen. Het merendeel bestaat uit vrouwen, er zijn meestal niet meer dan drie heren aanwezig.”

Van Wijngaarden werkt zo’n zestien jaar bij het sportcentrum van de TU. Zijn specialiteit zijn de Japanse vechtsporten. ,,Ik geef les in judo, karate en jiu jitsu. Daarnaast geef ik deze BOM-lessen, omdat ik bewegen leuk vind en een liefhebber ben van muziek. Voor mijn lessen maak ik zelf de bandjes. Er zijn ook bedrijven die deze kant en klaar voor je samenstellen, maar daar houd ik niet van. Vaak is de helft van de muziek ongeschikt voor een les. Dat betekent dat je toch nog moet mixen, en dan doe ik het liever helemaal zelf.”

Behalve tussen de middag geeft Van Wijngaarden ook aan het eind van de middag BOM-lessen. De groepsgrootte bedraagt dan gemiddeld tachtig tot negentig mensen, ruim vier keer zoveel. Van Wijngaarden: ,,In deze lessen trainen ook studenten mee. En tussen de middag is toch een lastig tijdstip voor medewerkers. Het sporten kost je een uur, maar daarnaast ben je nog snel een uur kwijt: hierheen komen, omkleden, douchen en wat eten. In totaal ben je twee uur weg en dat is voor de meesten toch te veel.”

Van Wijngaarden besteedt veel aandacht aan de warming-up. ,,Daarmee wordt de sfeer voor de hele les gezet. In veel lessen is het de gewoonte dat de leraar vooraan staat en de leerlingen alles nadoen. Ik vind dat te saai en laat mensen vaak met zijn tweeën werken of een circuit doen.”

Na de warming-up zijn de grote spiergroepen aan de beurt. ,,Dit zijn de benen, armen en schouders en de rug- en buikspieren. Vooral de laatste groep is erg belangrijk. Het eerste dat verslapt bij mensen die weinig bewegen, zijn de buikspieren. Rugspieren daarentegen worden korter, het wordt dan moeilijker om met gestrekte benen je tenen aan te raken. Rugklachten zijn hiervan vaak het gevolg.”

Beginners houdt Van Wijngaarden altijd even in de gaten. ,,Zij kennen hun grenzen niet en je moet hen vaak afremmen. Het is nu eenmaal onmogelijk om van totaal niet sporten ineens heel veel te gaan bewegen. Je moet het lichaam ook de tijd geven om over te schakelen. Overigens onderschatten zelfs doktoren de impact van sport. Een collega van mij geeft les in een ziekenhuis. Een hartchirurg wilde ook meedoen en verscheen in de les met afgetrapte gympies. Hij realiseerde zich niet dat hij hiermee zijn knieën en rug behoorlijke schade kan berokkenen.”

Voor de les drukt Van Wijngaarden nieuwelingen op het hart goed naar hun eigen lichaam te luisteren. ,,Als het er zestien zijn, kan ik alles in de gaten houden. Maar bij negentig is dat niet mogelijk, dan moeten ze er ook zelf op letten. Overigens zie ik het direct als iemand te ver gaat. Dan grijp ik in.”

Iemand die in korte tijd zijn conditie wil opkrikken, kan het beste vaak bewegen, weet Van Wijngaarden. ,,Met één keer perweek sporten bereik je niet veel. Maar als je een paar weken twee tot drie keer sport, gaat je conditie snel vooruit. Heb je niet veel tijd dan is het beter twee keer per week een half uur te sporten, dan één keer een heel uur.”

Swingen en zweten kunnen TU-medewerkers op dinsdag in het sportcentrum. Van half een tot half twee kunnen ze daar ‘bommen’ ofwel Bewegen Op Muziek, onder leiding van Dick van Wijngaarden. ,,Er komt altijd een kleine maar trouwe groep van ongeveer zestien mensen. Het merendeel bestaat uit vrouwen, er zijn meestal niet meer dan drie heren aanwezig.”

Van Wijngaarden werkt zo’n zestien jaar bij het sportcentrum van de TU. Zijn specialiteit zijn de Japanse vechtsporten. ,,Ik geef les in judo, karate en jiu jitsu. Daarnaast geef ik deze BOM-lessen, omdat ik bewegen leuk vind en een liefhebber ben van muziek. Voor mijn lessen maak ik zelf de bandjes. Er zijn ook bedrijven die deze kant en klaar voor je samenstellen, maar daar houd ik niet van. Vaak is de helft van de muziek ongeschikt voor een les. Dat betekent dat je toch nog moet mixen, en dan doe ik het liever helemaal zelf.”

Behalve tussen de middag geeft Van Wijngaarden ook aan het eind van de middag BOM-lessen. De groepsgrootte bedraagt dan gemiddeld tachtig tot negentig mensen, ruim vier keer zoveel. Van Wijngaarden: ,,In deze lessen trainen ook studenten mee. En tussen de middag is toch een lastig tijdstip voor medewerkers. Het sporten kost je een uur, maar daarnaast ben je nog snel een uur kwijt: hierheen komen, omkleden, douchen en wat eten. In totaal ben je twee uur weg en dat is voor de meesten toch te veel.”

Van Wijngaarden besteedt veel aandacht aan de warming-up. ,,Daarmee wordt de sfeer voor de hele les gezet. In veel lessen is het de gewoonte dat de leraar vooraan staat en de leerlingen alles nadoen. Ik vind dat te saai en laat mensen vaak met zijn tweeën werken of een circuit doen.”

Na de warming-up zijn de grote spiergroepen aan de beurt. ,,Dit zijn de benen, armen en schouders en de rug- en buikspieren. Vooral de laatste groep is erg belangrijk. Het eerste dat verslapt bij mensen die weinig bewegen, zijn de buikspieren. Rugspieren daarentegen worden korter, het wordt dan moeilijker om met gestrekte benen je tenen aan te raken. Rugklachten zijn hiervan vaak het gevolg.”

Beginners houdt Van Wijngaarden altijd even in de gaten. ,,Zij kennen hun grenzen niet en je moet hen vaak afremmen. Het is nu eenmaal onmogelijk om van totaal niet sporten ineens heel veel te gaan bewegen. Je moet het lichaam ook de tijd geven om over te schakelen. Overigens onderschatten zelfs doktoren de impact van sport. Een collega van mij geeft les in een ziekenhuis. Een hartchirurg wilde ook meedoen en verscheen in de les met afgetrapte gympies. Hij realiseerde zich niet dat hij hiermee zijn knieën en rug behoorlijke schade kan berokkenen.”

Voor de les drukt Van Wijngaarden nieuwelingen op het hart goed naar hun eigen lichaam te luisteren. ,,Als het er zestien zijn, kan ik alles in de gaten houden. Maar bij negentig is dat niet mogelijk, dan moeten ze er ook zelf op letten. Overigens zie ik het direct als iemand te ver gaat. Dan grijp ik in.”

Iemand die in korte tijd zijn conditie wil opkrikken, kan het beste vaak bewegen, weet Van Wijngaarden. ,,Met één keer perweek sporten bereik je niet veel. Maar als je een paar weken twee tot drie keer sport, gaat je conditie snel vooruit. Heb je niet veel tijd dan is het beter twee keer per week een half uur te sporten, dan één keer een heel uur.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.