Richard Meijer Een universiteit die zijn rector magnificus verliest, raakt meer kwijt dan alleen een bestuurder, een technocraat. De rector is binnen het driemanschap dat de universiteit bestuurt het symbool van de academie; hij is de eerste hoogleraar, die bovendien, bij het toekennen van de doctorstitel, bekleed is met een stukje sacrale of rituele macht.
br />
In die zin heeft de TU deze week, met het bekendworden van het terugtreden van rector Blaauwendraad, een groot verlies geleden. Zijn ambt is erdoor geschaad.
Universitair Nederland is op zich wel gewend aan het verschijnsel van ’terugtredende’ bestuurders. Maar dan ging het bijna zonder uitzondering om de zogeheten derde leden die doorgaans de ondankbare personele en financiële zaakjes moeten opknappen in de schaduw van voorzitter en rector. Dit keer ging het in Delft om een machtsstrijd tussen die laatste twee topposities, en het zal de kersverse raad van toezicht niet gemakkelijk zijn gevallen om de zaak te beslechten door zijn rector magnificus op te offeren.
Rechtlijnigheid aan de kant van Blaauwendraad mag hem dan verhinderd hebben om in te gaan op bemiddelingspogingen van de raad van toezicht, maar dat betekent niet dat diezelfde raad zonder meer de kant van collegevoorzitter De Voogd gekozen heeft.
Integendeel, er is een aantal tekenen dat die raad zich grondig verdiept heeft in de actuele situatie aan de TU en op basis daarvan expliciete voorwaarden heeft gesteld aan het toekomstig functioneren van het executieve college van bestuur. Ze klinken eigenlijk doodnormaal: het nieuwe cvb gaat harmonieus en krachtdadig functioneren, zijn portefeuilleverdeling zal verkokering tegengaan, alle neuzen worden gericht op eensgezindheid en goed overleg op alle niveaus, de decentralisatie gaat verder, maar algemeen belang staat boven deelbelang, enzovoort, enzovoort.
Maar door deze ‘normale’ omstandigheden zo sterk te benadrukken heeft de raad van toezicht ook het signaal afgegeven dat de organisatie van de TU daar op dit moment niet aan voldoet. Collegevoorzitter De Voogd wil laten zien dat hij deze kritiek van zijn toezichthouders deelt: hij zal de thema’s van de raad van toezicht verwerken in een ‘regeerakkoord’ dat de grondslag moet leggen voor zijn nieuwe college. Tegelijkertijd fabriceert hij daarmee ook de meetlat waarlangs de raad van toezicht in de nabije toekomst de performance van het nieuwe cvb kan meten.
Zo heeft de binnenkamerruzie van twee topbestuurders een onverwacht neveneffect gekregen. De rol van de raad van toezicht heeft zich in Delft éven bewogen van die van strategisch meedenkende beschermheren-op-afstand (wat velen verwacht hadden toen minister Ritzen zijn wet op de universitaire bestuurshervorming opstelde), in de richting van spelregels bepalende inspecteurs-om-de-hoek. En als het voorzitter De Voogd niet lukt om de organisatie in beweging te zetten langs de lijnen van de raad van toezicht en van zijn eigen ‘regeerakkoord’, is de kans groot dat we hier het begin hebben gezien van een trend. In dat geval zal Ritzens’bestuurshervorming hebben opgeleverd dat de oude bestuurlijke dualiteit (cvb + universiteitsraad) alleen maar vervangen is door een nieuwe (cvb + raad van toezicht).
Zover is het vooralsnog gelukkig niet. De voorwaarden zijn immers geschapen voor een Brave New World van harmonie en daadkracht. De TU mag zich ondertussen gelukkig prijzen dat het conflict De Voogd-Blaauwendraad tot uitbarsting kwam op een moment dat de raad van toezicht al in functie was. Onder het oude bestuursstelsel, waarin de minister op grote afstand toezag en de universiteitsraad van nabij op veel slakken zout legde maar doorgaans verzuimde het grote debat aan te gaan, waren immers alle voorwaarden aanwezig om de herenruzie maandenlang te kunnen laten doorzieken. De raad van toezicht heeft met dàt schrikbeeld in ieder geval effectief afgerekend.
De hele episode heeft overigens niet alleen het ambt van de rector geschaad. Het heeft ook opnieuw veel gevergd van het vertrouwen van het TU-personeel in zijn hoogste leiding. In een periode dat de leiding veel van de medewerkers vraagt (reorganisaties, clusteringen, afvloeiingen), zijn nu al drie keer de interne spanningen en tegenstellingen van het college van bestuur van de TU Delft naar buiten toe doorgebroken en is een lid van het universitair topbestuur vertrokken. Kromhout, Veenendaal en Blaauwendraad en reorganisatieleider De Bruin kwamen teleurgesteld door de draaideur naar buiten, anderen kwamen en komen naar binnen. De Voogd is gebleven. Hij heeft hoge ambities met ‘zijn’ universiteit, en daarom binnen het college van bestuur veel, soms te veel, druk op de ketel gezet. Maar het is zaak ook de medewerkers in die ambities te laten geloven; dat proces begint bij een college dat er duidelijk zélf in gelooft.
Een universiteit die zijn rector magnificus verliest, raakt meer kwijt dan alleen een bestuurder, een technocraat. De rector is binnen het driemanschap dat de universiteit bestuurt het symbool van de academie; hij is de eerste hoogleraar, die bovendien, bij het toekennen van de doctorstitel, bekleed is met een stukje sacrale of rituele macht.
In die zin heeft de TU deze week, met het bekendworden van het terugtreden van rector Blaauwendraad, een groot verlies geleden. Zijn ambt is erdoor geschaad.
Universitair Nederland is op zich wel gewend aan het verschijnsel van ’terugtredende’ bestuurders. Maar dan ging het bijna zonder uitzondering om de zogeheten derde leden die doorgaans de ondankbare personele en financiële zaakjes moeten opknappen in de schaduw van voorzitter en rector. Dit keer ging het in Delft om een machtsstrijd tussen die laatste twee topposities, en het zal de kersverse raad van toezicht niet gemakkelijk zijn gevallen om de zaak te beslechten door zijn rector magnificus op te offeren.
Rechtlijnigheid aan de kant van Blaauwendraad mag hem dan verhinderd hebben om in te gaan op bemiddelingspogingen van de raad van toezicht, maar dat betekent niet dat diezelfde raad zonder meer de kant van collegevoorzitter De Voogd gekozen heeft.
Integendeel, er is een aantal tekenen dat die raad zich grondig verdiept heeft in de actuele situatie aan de TU en op basis daarvan expliciete voorwaarden heeft gesteld aan het toekomstig functioneren van het executieve college van bestuur. Ze klinken eigenlijk doodnormaal: het nieuwe cvb gaat harmonieus en krachtdadig functioneren, zijn portefeuilleverdeling zal verkokering tegengaan, alle neuzen worden gericht op eensgezindheid en goed overleg op alle niveaus, de decentralisatie gaat verder, maar algemeen belang staat boven deelbelang, enzovoort, enzovoort.
Maar door deze ‘normale’ omstandigheden zo sterk te benadrukken heeft de raad van toezicht ook het signaal afgegeven dat de organisatie van de TU daar op dit moment niet aan voldoet. Collegevoorzitter De Voogd wil laten zien dat hij deze kritiek van zijn toezichthouders deelt: hij zal de thema’s van de raad van toezicht verwerken in een ‘regeerakkoord’ dat de grondslag moet leggen voor zijn nieuwe college. Tegelijkertijd fabriceert hij daarmee ook de meetlat waarlangs de raad van toezicht in de nabije toekomst de performance van het nieuwe cvb kan meten.
Zo heeft de binnenkamerruzie van twee topbestuurders een onverwacht neveneffect gekregen. De rol van de raad van toezicht heeft zich in Delft éven bewogen van die van strategisch meedenkende beschermheren-op-afstand (wat velen verwacht hadden toen minister Ritzen zijn wet op de universitaire bestuurshervorming opstelde), in de richting van spelregels bepalende inspecteurs-om-de-hoek. En als het voorzitter De Voogd niet lukt om de organisatie in beweging te zetten langs de lijnen van de raad van toezicht en van zijn eigen ‘regeerakkoord’, is de kans groot dat we hier het begin hebben gezien van een trend. In dat geval zal Ritzens’bestuurshervorming hebben opgeleverd dat de oude bestuurlijke dualiteit (cvb + universiteitsraad) alleen maar vervangen is door een nieuwe (cvb + raad van toezicht).
Zover is het vooralsnog gelukkig niet. De voorwaarden zijn immers geschapen voor een Brave New World van harmonie en daadkracht. De TU mag zich ondertussen gelukkig prijzen dat het conflict De Voogd-Blaauwendraad tot uitbarsting kwam op een moment dat de raad van toezicht al in functie was. Onder het oude bestuursstelsel, waarin de minister op grote afstand toezag en de universiteitsraad van nabij op veel slakken zout legde maar doorgaans verzuimde het grote debat aan te gaan, waren immers alle voorwaarden aanwezig om de herenruzie maandenlang te kunnen laten doorzieken. De raad van toezicht heeft met dàt schrikbeeld in ieder geval effectief afgerekend.
De hele episode heeft overigens niet alleen het ambt van de rector geschaad. Het heeft ook opnieuw veel gevergd van het vertrouwen van het TU-personeel in zijn hoogste leiding. In een periode dat de leiding veel van de medewerkers vraagt (reorganisaties, clusteringen, afvloeiingen), zijn nu al drie keer de interne spanningen en tegenstellingen van het college van bestuur van de TU Delft naar buiten toe doorgebroken en is een lid van het universitair topbestuur vertrokken. Kromhout, Veenendaal en Blaauwendraad en reorganisatieleider De Bruin kwamen teleurgesteld door de draaideur naar buiten, anderen kwamen en komen naar binnen. De Voogd is gebleven. Hij heeft hoge ambities met ‘zijn’ universiteit, en daarom binnen het college van bestuur veel, soms te veel, druk op de ketel gezet. Maar het is zaak ook de medewerkers in die ambities te laten geloven; dat proces begint bij een college dat er duidelijk zélf in gelooft.
Comments are closed.