Campus

Propaedeusefiliaal blijkt toch geen haalbare kaart

Het college van bestuur wil de propaedeusevestiging aan de Hogeschool van Amsterdam opheffen. Gebrek aan belangstelling is de reden waarom het cvb de universiteitsraad voorstelt per september 1995 definitief een einde te maken aan de proef met het TU-filiaal.

Het is zo goed als zeker dat de raad volgende week woensdag akkoord gaat.

Oorspronkelijk bedoeld om potentiële studenten uit de weinig ontgonnen Noordhollandse regio te halen, werd de TU-dependance al gauw een experimentum crucis. De studenten die dicht bij de deur hun p-diploma werktuigbouw en maritieme techniek haalden, zouden uiteindelijk voor hun doctoraal naar Delft toekomen, zo was de gedachte. De groeisituatie waarvan werd uitgegaan – bij succes zou ook Elektrotechniek zich aansluiten – voltrok zich echter verre van. Aanmeldingen bleven achter op de prognoses. Meldden zich in 1992-’93 nog 31 studenten aan, in 1993-’94 zakte dit getal terug naar 25 stuks. Wat werkelijk in de collegebanken plaatsnam, lag overigens nog lager. Voor dit studiejaar worden twintig eerstejaars verwacht, maar pas tegen kerst is duidelijk hoeveel dat er werkelijk zijn geworden.

Om uit de rode cijfers te blijven, is altijd uitgegaan van minstens vijftig studenten per jaar. Een deel van het tekort, 410-duizend gulden, krijgt de faculteit Werktuigbouw de eerste drie studiejaren bijgelapt uit de ‘algemene middelen’. Wat het college betreft zal een vierde studiejaar er niet meer komen; het wil per 1 september 1995 stoppen met de vestiging. De raamovereenkomst die met de hogeschool is overeengekomen, geldt evenwel voor vijf jaar, tot 26 november 1996, uiterlijk op te zeggen op 26 november 1995. Omdat de betrekkingen met de hogeschool goed zijn verwacht directeur Instellingsbeleid dr.ir. L. de Jong hier geen problemen. ,,Tenslotte zitten we beide in hetzelfde schuitje.”

Uit een evaluatie van Werktuigbouw blijkt overigens dat van het studiejaar 1993-’94 slechts een kwart van de studenten ‘extra’ is binnengehaald door de vestiging. Absoluut zijn dat vier studenten. De andere 75 procent zou toch wel naar Delft zijn gekomen, zo luidt de uitkomst van een studentenenquête.

De Jong noemt de afloop van het experiment spijtig. Onderwijskundig gezien was het een mooie constructie, zegt hij. Studenten die voor hun p-diploma zakten, konden direct en efficiënt worden doorverwezen naar het hbo. ,,En daar willen we toch meer naar toe. Verder hebben we het hbo eens wat beter leren kennen en weten we nu een beetje hoe ze werken. Dat kan ons later van pas komen. Dat is de positieve kant ervan.” De TU Eindhoven staakte enkele jaren geleden een soortgelijke proef in Utrecht. De Universiteit Twente heeft sinds een aantal jaren een relatief succesvolle vestiging in Leeuwarden. (H.O.)

Het college van bestuur wil de propaedeusevestiging aan de Hogeschool van Amsterdam opheffen. Gebrek aan belangstelling is de reden waarom het cvb de universiteitsraad voorstelt per september 1995 definitief een einde te maken aan de proef met het TU-filiaal. Het is zo goed als zeker dat de raad volgende week woensdag akkoord gaat.

Oorspronkelijk bedoeld om potentiële studenten uit de weinig ontgonnen Noordhollandse regio te halen, werd de TU-dependance al gauw een experimentum crucis. De studenten die dicht bij de deur hun p-diploma werktuigbouw en maritieme techniek haalden, zouden uiteindelijk voor hun doctoraal naar Delft toekomen, zo was de gedachte. De groeisituatie waarvan werd uitgegaan – bij succes zou ook Elektrotechniek zich aansluiten – voltrok zich echter verre van. Aanmeldingen bleven achter op de prognoses. Meldden zich in 1992-’93 nog 31 studenten aan, in 1993-’94 zakte dit getal terug naar 25 stuks. Wat werkelijk in de collegebanken plaatsnam, lag overigens nog lager. Voor dit studiejaar worden twintig eerstejaars verwacht, maar pas tegen kerst is duidelijk hoeveel dat er werkelijk zijn geworden.

Om uit de rode cijfers te blijven, is altijd uitgegaan van minstens vijftig studenten per jaar. Een deel van het tekort, 410-duizend gulden, krijgt de faculteit Werktuigbouw de eerste drie studiejaren bijgelapt uit de ‘algemene middelen’. Wat het college betreft zal een vierde studiejaar er niet meer komen; het wil per 1 september 1995 stoppen met de vestiging. De raamovereenkomst die met de hogeschool is overeengekomen, geldt evenwel voor vijf jaar, tot 26 november 1996, uiterlijk op te zeggen op 26 november 1995. Omdat de betrekkingen met de hogeschool goed zijn verwacht directeur Instellingsbeleid dr.ir. L. de Jong hier geen problemen. ,,Tenslotte zitten we beide in hetzelfde schuitje.”

Uit een evaluatie van Werktuigbouw blijkt overigens dat van het studiejaar 1993-’94 slechts een kwart van de studenten ‘extra’ is binnengehaald door de vestiging. Absoluut zijn dat vier studenten. De andere 75 procent zou toch wel naar Delft zijn gekomen, zo luidt de uitkomst van een studentenenquête.

De Jong noemt de afloop van het experiment spijtig. Onderwijskundig gezien was het een mooie constructie, zegt hij. Studenten die voor hun p-diploma zakten, konden direct en efficiënt worden doorverwezen naar het hbo. ,,En daar willen we toch meer naar toe. Verder hebben we het hbo eens wat beter leren kennen en weten we nu een beetje hoe ze werken. Dat kan ons later van pas komen. Dat is de positieve kant ervan.” De TU Eindhoven staakte enkele jaren geleden een soortgelijke proef in Utrecht. De Universiteit Twente heeft sinds een aantal jaren een relatief succesvolle vestiging in Leeuwarden. (H.O.)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.