Onderwijs

Kamerlid wil studies privatiseren

Het nieuwe PvdA-kamerlid Rick van der Ploeg wil het hoger onderwijs gedeeltelijk privatiseren. Hij denkt dat in de toekomst de koopkrachtige vraag van studenten en werkgevers (zoals bedrijven, ziekenhuizen en ministeries) uitmaakt welke opleidingen er wel of niet zullen komen in de tweede fase van een nieuw stelsel van hoger onderwijs.

De geldschieters bepalen ook wie daartoe wordt toegelaten.

De overheid hoeft dan alleen nog maar te zorgen voor opleidingen waar de markt geen belangstelling voor heeft, bijvoorbeeld op het gebied van cultuur. Van der Ploeg doet zijn uitspraken in een interview over de plannen van het kabinet met het hoger onderwijs. Volgens die plannen komt er een stelsel van basisopleidingen met daarna een vervolg voor de beste studenten.

Het collegegeld voor de vervolgopleidingen kan fors omhoog, denkt Van der Ploeg. Wel pleit hij voor leningen aan studenten die zo’n opleiding niet zelf kunnen betalen, ook als ze in het buitenland verder willen studeren.

De eerste botsing tussen de coalitiegenoten D66, VVD en PvdA kondigt zich inmiddels al aan. Terwijl Joke Jorritsma (D66) en Monique de Vries (VVD) pleiten voor basisopleidingen van verschillende lengte, wil Van der Ploeg nadrukkelijk een vaste cursusduur van drie jaar aan de universiteiten en vier jaar aan de hogescholen. De eerste twee stellen dat het onzinnig is de ‘starheid’ van het huidige systeem op te lossen met een ‘nieuwe starheid’ van drie jaar. Van der Ploeg vreest echter voor onaangename discussies over het niveau van studies en vraagt zich bovendien af wat dan nog de waarde is van het diploma waarmee een basisopleiding wordt afgesloten.

Eensgezind zijn de drie kamerleden over de ontplooiing van studenten buiten hun studie: ze moeten niet zeuren, maar werken. Wie dat wil, houdt genoeg tijd over voor nevenactiviteiten, aldus de kamerleden. (HOP/M.W.)

Marcel Wiegman

Het nieuwe PvdA-kamerlid Rick van der Ploeg wil het hoger onderwijs gedeeltelijk privatiseren. Hij denkt dat in de toekomst de koopkrachtige vraag van studenten en werkgevers (zoals bedrijven, ziekenhuizen en ministeries) uitmaakt welke opleidingen er wel of niet zullen komen in de tweede fase van een nieuw stelsel van hoger onderwijs. De geldschieters bepalen ook wie daartoe wordt toegelaten.

De overheid hoeft dan alleen nog maar te zorgen voor opleidingen waar de markt geen belangstelling voor heeft, bijvoorbeeld op het gebied van cultuur. Van der Ploeg doet zijn uitspraken in een interview over de plannen van het kabinet met het hoger onderwijs. Volgens die plannen komt er een stelsel van basisopleidingen met daarna een vervolg voor de beste studenten.

Het collegegeld voor de vervolgopleidingen kan fors omhoog, denkt Van der Ploeg. Wel pleit hij voor leningen aan studenten die zo’n opleiding niet zelf kunnen betalen, ook als ze in het buitenland verder willen studeren.

De eerste botsing tussen de coalitiegenoten D66, VVD en PvdA kondigt zich inmiddels al aan. Terwijl Joke Jorritsma (D66) en Monique de Vries (VVD) pleiten voor basisopleidingen van verschillende lengte, wil Van der Ploeg nadrukkelijk een vaste cursusduur van drie jaar aan de universiteiten en vier jaar aan de hogescholen. De eerste twee stellen dat het onzinnig is de ‘starheid’ van het huidige systeem op te lossen met een ‘nieuwe starheid’ van drie jaar. Van der Ploeg vreest echter voor onaangename discussies over het niveau van studies en vraagt zich bovendien af wat dan nog de waarde is van het diploma waarmee een basisopleiding wordt afgesloten.

Eensgezind zijn de drie kamerleden over de ontplooiing van studenten buiten hun studie: ze moeten niet zeuren, maar werken. Wie dat wil, houdt genoeg tijd over voor nevenactiviteiten, aldus de kamerleden. (HOP/M.W.)

Marcel Wiegman

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.