Opinie

De student is pas ‘af’ als hij een baan heeft

De universiteit wil weten of haar studenten goed terecht komen. Dat is één van de gedachten achter de TU-enquête naar de arbeidsmarkt voor ingenieurs.

Bovendien wil zij waken over aansluiting tussen opleiding en werkvloer. Hield vroeger de zorg op op de dag van de buluitreiking, nu bekommert de leermeester zich al over de toekomst van de telg. Daar is eigenbelang in het spel.

Van de studenten die afstudeerden in 1992-’93 blijkt een half jaar later één op de vier zonder werk te zitten, zo luidt de belangrijkste uitkomst van het TU-onderzoek naar de toestand op de arbeidsmarkt voor ingenieurs. Dat cijfer behoeft enige nuancering. Ook de studenten die in de laatste maanden van de enquête afstudeerden, zijn meegeteld. Niet alle respondenten waren per definitie al een half jaar op zoek, waarmee het percentage dus een correctie naar beneden rechtvaardigt.

Geflatteerde cijfers of niet, iedereen die een beetje de ogen en oren openhoudt, weet dat de arbeidsmarkt in een dip zit. Neem de driehonderd werkervaringsplaatsen die de Nederlandse Chemische Vereniging onlangs bij Economische Zaken wist los te peuteren; en naar het schijnt proberen de fysici nu hetzelfde. Als dat geen tekenen aan de wand zijn.

Natuurlijk steekt het Delftse college van bestuur ook niet voor de lol haar peilstok in de banenvijver; het wil weten hoe droog de vijver staat, omdat een teruglopende werkgelegenheid op termijn zijn terugslag heeft op het aantal studenten dat zich aan de poort meldt. Eenvoudiger gezegd: als er in de chemie geen banen zijn, kies je die studie niet. En minder studenten betekent voor de TU minder geld. Het is dus in het belang van de universiteitsschatkist dat studenten aan de bak komen.

,,Wij vinden dat ons instituut een medeverantwoordelijkheid heeft studenten te helpen hun weg te vinden”, sprak onlangs directeur Instellingsbeleid dr. L. de Jong, die aangaf dat de universiteit misschien wel op weg is naar een career service, zoals in Engeland gebruikelijk is. Hier worden inspanningen geleverd, hier worden kennismakingen met het bedrijfsleven – zogenaamde milk rounds – georganiseerd. Hier richt je je blik al halverwege je studie over de horizon.
Hiaat

Bij het Studentenadviesbureau is arbeidsmarktoriëntatie inmiddels een peiler in het beleid; studenten kunnen er in een klasje al hun licht opsteken. Hoever moet een opleiding hierin gaan? ,,Bemiddeling is de grens”, aldus drs. I. Emmerik, die arbeidsmarktoriëntatie-adviezen geeft. Steeds meer studenten vragen haar advies en steun. Zo komt in een tijd van krapte op de arbeidsmarkt een oud hiaat in opleiding aan de oppervlakte. In de laatste fase van de studie, zoals bij de keuze van de afstudeerrichting, is nooit sprake geweest van advisering. De studenten vonden toch wel een baan.

In zoverre werpt de enquête een ander licht op de aansluiting tussen TU-opleiding en arbeidsmarkt. Verder zijn de resultatenmaar een tijdelijke stand van zaken; de werkelijke waarde van informatie als deze stijgt pas naarmate enquêtes worden herhaald. Aansluiting op de arbeidsmarkt houden, klinkt dan heel fraai, maar zijn de business-units van dit bedrijf zo flexibel?

Van de 428 studenten die antwoord gaven op de vraag of hun Delftse opleiding voldeed, beantwoorden 140 deze bevestigend. De rest had op- of aanmerkingen. Vooral bij Bouwkunde klinkt de roep om meer praktijkervaring en bij Elektrotechniek willen de afgestudeerden meer bedrijfskunde, managementvaardigheden en ‘breder’. Zijn deze signalen nu alarmerend of ‘serieus te nemen’? Oftewel, wanneer gaat de curriculumcommissie tot actie over en op wiens instigatie? Als de studenten klagen, als het college van dekanen ‘bezorgd’ is of als een visitatie op de stoep staat? Voordat alle vergadergremia en fora hierover consensus hebben bereikt, zijn op de arbeidsmarkt al weer nieuwe ontwikkelingen aan de orde. (H.O.)

Henk Orsel

De universiteit wil weten of haar studenten goed terecht komen. Dat is één van de gedachten achter de TU-enquête naar de arbeidsmarkt voor ingenieurs. Bovendien wil zij waken over aansluiting tussen opleiding en werkvloer. Hield vroeger de zorg op op de dag van de buluitreiking, nu bekommert de leermeester zich al over de toekomst van de telg. Daar is eigenbelang in het spel.

Van de studenten die afstudeerden in 1992-’93 blijkt een half jaar later één op de vier zonder werk te zitten, zo luidt de belangrijkste uitkomst van het TU-onderzoek naar de toestand op de arbeidsmarkt voor ingenieurs. Dat cijfer behoeft enige nuancering. Ook de studenten die in de laatste maanden van de enquête afstudeerden, zijn meegeteld. Niet alle respondenten waren per definitie al een half jaar op zoek, waarmee het percentage dus een correctie naar beneden rechtvaardigt.

Geflatteerde cijfers of niet, iedereen die een beetje de ogen en oren openhoudt, weet dat de arbeidsmarkt in een dip zit. Neem de driehonderd werkervaringsplaatsen die de Nederlandse Chemische Vereniging onlangs bij Economische Zaken wist los te peuteren; en naar het schijnt proberen de fysici nu hetzelfde. Als dat geen tekenen aan de wand zijn.

Natuurlijk steekt het Delftse college van bestuur ook niet voor de lol haar peilstok in de banenvijver; het wil weten hoe droog de vijver staat, omdat een teruglopende werkgelegenheid op termijn zijn terugslag heeft op het aantal studenten dat zich aan de poort meldt. Eenvoudiger gezegd: als er in de chemie geen banen zijn, kies je die studie niet. En minder studenten betekent voor de TU minder geld. Het is dus in het belang van de universiteitsschatkist dat studenten aan de bak komen.

,,Wij vinden dat ons instituut een medeverantwoordelijkheid heeft studenten te helpen hun weg te vinden”, sprak onlangs directeur Instellingsbeleid dr. L. de Jong, die aangaf dat de universiteit misschien wel op weg is naar een career service, zoals in Engeland gebruikelijk is. Hier worden inspanningen geleverd, hier worden kennismakingen met het bedrijfsleven – zogenaamde milk rounds – georganiseerd. Hier richt je je blik al halverwege je studie over de horizon.
Hiaat

Bij het Studentenadviesbureau is arbeidsmarktoriëntatie inmiddels een peiler in het beleid; studenten kunnen er in een klasje al hun licht opsteken. Hoever moet een opleiding hierin gaan? ,,Bemiddeling is de grens”, aldus drs. I. Emmerik, die arbeidsmarktoriëntatie-adviezen geeft. Steeds meer studenten vragen haar advies en steun. Zo komt in een tijd van krapte op de arbeidsmarkt een oud hiaat in opleiding aan de oppervlakte. In de laatste fase van de studie, zoals bij de keuze van de afstudeerrichting, is nooit sprake geweest van advisering. De studenten vonden toch wel een baan.

In zoverre werpt de enquête een ander licht op de aansluiting tussen TU-opleiding en arbeidsmarkt. Verder zijn de resultatenmaar een tijdelijke stand van zaken; de werkelijke waarde van informatie als deze stijgt pas naarmate enquêtes worden herhaald. Aansluiting op de arbeidsmarkt houden, klinkt dan heel fraai, maar zijn de business-units van dit bedrijf zo flexibel?

Van de 428 studenten die antwoord gaven op de vraag of hun Delftse opleiding voldeed, beantwoorden 140 deze bevestigend. De rest had op- of aanmerkingen. Vooral bij Bouwkunde klinkt de roep om meer praktijkervaring en bij Elektrotechniek willen de afgestudeerden meer bedrijfskunde, managementvaardigheden en ‘breder’. Zijn deze signalen nu alarmerend of ‘serieus te nemen’? Oftewel, wanneer gaat de curriculumcommissie tot actie over en op wiens instigatie? Als de studenten klagen, als het college van dekanen ‘bezorgd’ is of als een visitatie op de stoep staat? Voordat alle vergadergremia en fora hierover consensus hebben bereikt, zijn op de arbeidsmarkt al weer nieuwe ontwikkelingen aan de orde. (H.O.)

Henk Orsel

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.