Onderwijs

Muzisch Centrum heeft nog een miljoen nodig

Het Muzisch Centrum heeft voor de inrichting van zijn nieuwbouw aan de Mekelweg nog ruim een miljoen gulden nodig. Het college van bestuur moet daar volgende week over beslissen, maar is ‘enigszins verrast’.

Later dit jaar komt het voorstel in de universiteitsraad.

De bouw van het nieuwe Muzisch Centrum is dit voorjaar begonnen. Eind volgende maand of begin december wordt het hoogste punt bereikt. Directeur C. Rotteveel wil op 9 juni 1995 officieel de deuren openen. Maar voor de aanschaf van de ‘losse inrichting’ moet voor die tijd nog een regeling worden getroffen. De nieuwbouw mocht ruim negen miljoen gulden kosten, en daarin zijn indertijd slechts spaarzaam inrichtingsvoorzieningen, zoals vloerbedekking, zonwering en bedrading, opgenomen.

,,We nemen een heleboel mee uit het gebouw aan de Nieuwelaan, maar we zitten daar ook met veel afgetrapt spul”, zo legt Rotteveel zijn noden uit. Ook verwacht hij dat het nieuwe Muzisch Centrum meer belangstellenden trekt en dus meer activiteiten zal ontwikkelen. Hij heeft het bedrag niet alleen nodig voor bijvoorbeeld tafels, stoelen, lokaalinrichting en een klein keukentje. Maar ook voor zaken als vleugels, een elektrische basgitaar, microfoons, toneelverlichting, een hi-fi-set, een cd-romspeler, een geluidsstudio en dergelijke.

Rotteveel meent dat normaliter dertig procent van de bouwbegroting voor dit soort zaken uitgegeven wordt. ,,Daar komen wij lang niet aan toe.” Dat het college van bestuur toch verrast is door de aanvraag voor de inrichtingskosten, heeft wellicht te maken met het vertrek van collegelid Kromhout en dat van het vroegere hoofd studentenvoorzieningen.

Directeur Instellingsbeleid dr.ir. L. de Jong bevestigt dat de inrichtingskosten buiten de bouwbegroting zijn gehouden. ,,We hadden de indruk dat de bouwbegroting meer dekte dan er feitelijk in meegenomen was. Er moet dus nog veel gebeuren willen de activiteiten van het centrum kunnen beginnen.”

De keuze waar het cvb nu voor staat is de inrichtingskosten via de exploitatie van het centrum terug te verdienen, dan wel uit de algemene middelen te betalen. In het eerste geval betekent dat een hogere prijs voor de kaarthouders, en dat zou volgens De Jong de toegankelijkheid voor de studenten doen afnemen. ,,Wij zien het Muzisch Centrum niet als vrijetijdsbesteding, maar ideëel. Onze studenten moeten met ‘harde technologie’, maar ook met kunstzinnige zaken in aanraking komen.”

Mogelijk zal het Muzisch Centrum nu een deel van het benodigd bedrag uit de algemene middelen van de universiteit toegewezen krijgen, en zal het het overblijvende deel zelf moeten verdienen door uit meer activiteiten en meer inkomsten te genereren. (R.M.)

Richard Meijer


Het oude Muzisch Centrum: ‘afgetrapt spul’

Het Muzisch Centrum heeft voor de inrichting van zijn nieuwbouw aan de Mekelweg nog ruim een miljoen gulden nodig. Het college van bestuur moet daar volgende week over beslissen, maar is ‘enigszins verrast’. Later dit jaar komt het voorstel in de universiteitsraad.

De bouw van het nieuwe Muzisch Centrum is dit voorjaar begonnen. Eind volgende maand of begin december wordt het hoogste punt bereikt. Directeur C. Rotteveel wil op 9 juni 1995 officieel de deuren openen. Maar voor de aanschaf van de ‘losse inrichting’ moet voor die tijd nog een regeling worden getroffen. De nieuwbouw mocht ruim negen miljoen gulden kosten, en daarin zijn indertijd slechts spaarzaam inrichtingsvoorzieningen, zoals vloerbedekking, zonwering en bedrading, opgenomen.

,,We nemen een heleboel mee uit het gebouw aan de Nieuwelaan, maar we zitten daar ook met veel afgetrapt spul”, zo legt Rotteveel zijn noden uit. Ook verwacht hij dat het nieuwe Muzisch Centrum meer belangstellenden trekt en dus meer activiteiten zal ontwikkelen. Hij heeft het bedrag niet alleen nodig voor bijvoorbeeld tafels, stoelen, lokaalinrichting en een klein keukentje. Maar ook voor zaken als vleugels, een elektrische basgitaar, microfoons, toneelverlichting, een hi-fi-set, een cd-romspeler, een geluidsstudio en dergelijke.

Rotteveel meent dat normaliter dertig procent van de bouwbegroting voor dit soort zaken uitgegeven wordt. ,,Daar komen wij lang niet aan toe.” Dat het college van bestuur toch verrast is door de aanvraag voor de inrichtingskosten, heeft wellicht te maken met het vertrek van collegelid Kromhout en dat van het vroegere hoofd studentenvoorzieningen.

Directeur Instellingsbeleid dr.ir. L. de Jong bevestigt dat de inrichtingskosten buiten de bouwbegroting zijn gehouden. ,,We hadden de indruk dat de bouwbegroting meer dekte dan er feitelijk in meegenomen was. Er moet dus nog veel gebeuren willen de activiteiten van het centrum kunnen beginnen.”

De keuze waar het cvb nu voor staat is de inrichtingskosten via de exploitatie van het centrum terug te verdienen, dan wel uit de algemene middelen te betalen. In het eerste geval betekent dat een hogere prijs voor de kaarthouders, en dat zou volgens De Jong de toegankelijkheid voor de studenten doen afnemen. ,,Wij zien het Muzisch Centrum niet als vrijetijdsbesteding, maar ideëel. Onze studenten moeten met ‘harde technologie’, maar ook met kunstzinnige zaken in aanraking komen.”

Mogelijk zal het Muzisch Centrum nu een deel van het benodigd bedrag uit de algemene middelen van de universiteit toegewezen krijgen, en zal het het overblijvende deel zelf moeten verdienen door uit meer activiteiten en meer inkomsten te genereren. (R.M.)

Richard Meijer


Het oude Muzisch Centrum: ‘afgetrapt spul’

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.