Campus

Werkloosheid onder fysici neemt toe

De werkloosheid onder jonge natuurkundigen neemt sterk toe. Dit concludeert de Nederlandse Natuurkundige Vereniging in een onderzoek naar de arbeidsmarkt voor pas afgestudeerde fysici (ingenieurs zowel als doctorandi).

Bleek in 1990 nog vier procent van de ondervraagden werkloos, nu is dat percentage gestegen naar dertien procent.

De vereniging ondervroeg ruim duizend afgestudeerden van de lichtingen ’84, ’85 en ’86. Van alle ondervraagden is dertien procent werkloos. Van de laatste twee lichtingen heeft twaalf procent geen baan; negen procent van de doctorandi en dertien procent van de ingenieurs. Het verschil wordt voor een deel verklaard uit het feit dat meer doctorandi een tweede fase-opleiding volgen, en dus niet werkzoekend zijn.

Van de afgestudeerden van de lichtingen ’85 en ’86 die alléén de eerste-faseopleiding hebben gevolgd, zit 23 procent zonder werk (twintig procent van de doctorandi en 24 procent van de ingenieurs). De stijging van het aantal langdurig werklozen is nog sterker; hier is sprake van een verviervouding. Voorts is de werkloosheid onder gepromoveerde fysici hoger dan onder de niet-gepromoveerden.

Het onderzoek gaat niet in op de oorzaken van de gestegen werkloosheid. Evenmin wordt de positie van fysici vergeleken met die in andere vakgebieden die in het begin van de jaren negentig bijna allemaal met tegenvallende werkgelegenheid te maken kregen.

Overigens bedraagt de studieduur van de geënquêteerden vijf jaar en zes maanden, maar onder de ingenieurs is de duur vier maanden langer dan onder doctorandi. Over de noodzaak van een vijfjarig curriculum zijn de meningen verdeeld: 36 procent vindt een verlenging noodzakelijk, 64 procent niet. (H.O.)

Henk Orsel

De werkloosheid onder jonge natuurkundigen neemt sterk toe. Dit concludeert de Nederlandse Natuurkundige Vereniging in een onderzoek naar de arbeidsmarkt voor pas afgestudeerde fysici (ingenieurs zowel als doctorandi). Bleek in 1990 nog vier procent van de ondervraagden werkloos, nu is dat percentage gestegen naar dertien procent.

De vereniging ondervroeg ruim duizend afgestudeerden van de lichtingen ’84, ’85 en ’86. Van alle ondervraagden is dertien procent werkloos. Van de laatste twee lichtingen heeft twaalf procent geen baan; negen procent van de doctorandi en dertien procent van de ingenieurs. Het verschil wordt voor een deel verklaard uit het feit dat meer doctorandi een tweede fase-opleiding volgen, en dus niet werkzoekend zijn.

Van de afgestudeerden van de lichtingen ’85 en ’86 die alléén de eerste-faseopleiding hebben gevolgd, zit 23 procent zonder werk (twintig procent van de doctorandi en 24 procent van de ingenieurs). De stijging van het aantal langdurig werklozen is nog sterker; hier is sprake van een verviervouding. Voorts is de werkloosheid onder gepromoveerde fysici hoger dan onder de niet-gepromoveerden.

Het onderzoek gaat niet in op de oorzaken van de gestegen werkloosheid. Evenmin wordt de positie van fysici vergeleken met die in andere vakgebieden die in het begin van de jaren negentig bijna allemaal met tegenvallende werkgelegenheid te maken kregen.

Overigens bedraagt de studieduur van de geënquêteerden vijf jaar en zes maanden, maar onder de ingenieurs is de duur vier maanden langer dan onder doctorandi. Over de noodzaak van een vijfjarig curriculum zijn de meningen verdeeld: 36 procent vindt een verlenging noodzakelijk, 64 procent niet. (H.O.)

Henk Orsel

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.