Onderwijs

Hoe Ritzen de talenten stimuleert

,,De eisen aan studenten worden niet verzwaard om ze op te jagen of onder druk te zetten”, aldus minister Ritzen vorige week, toen de Twwede Kamer akkoord ging met zijn prestatiebeurs.

,,Nee, zo kunnen ze hun talenten maximaal ontplooien.” Voor de ene lichting studenten gelden andere eisen dan voor de andere. Bovendien zijn er uitzonderingsregels.

Wie nu studeert, heeft te maken met de tempobeurs. Studenten kunnen vijf jaar een beurs krijgen. Zij moeten dan wel jaarlijks een kwart van hun punten halen. Zo niet, dan moeten zij hun studiefinanciering (met rente) terugbetalen aan de overheid. Volgend studiejaar gaat de temponorm omhoog naar vijftig procent. Daarbij blijft het.

Wie volgend jaar, dat wil zeggen in september 1995, voor het eerst gaat studeren, krijgt te maken met de prestatiebeurs. Deze studenten krijgen nog maar vier jaar een beurs, die wordt uitgekeerd als lening. Alleen wie voldoende studiepunten haalt, hoeft die lening niet terug te betalen. Er zijn twee meetpunten: na één jaar, en na zes jaar.

Eerst de prestatienorm na één jaar: die is in de jaren 1995-1996 en 1996-1997 vijftig procent. In september 1997 stijgt de norm naar tweederde, in de volksmond al vertaald als ‘zeventig procent’. Voorwaarde is wel dat het onderwijs dan goed genoeg is, de zogenaamde ‘Ja, mits-benadering’. Ritzen rekent daarop.

Voor eerstejaars die vanaf 1997 gaan studeren is een lastige vluchtroute bedacht. Als een student in het eerste jaar minder dan tweederde van de punten haalt, maar meer dan de helft, wordt zijn lening toch in een beurs omgezet als hij binnen vier jaar afstudeert. Een reeds bestaande vluchtroute is dat iemand die voor het eerst gaat studeren zijn beurs niet hoeft terug te betalen als hij zich voor 1 februari uitschrijft.

Dan de prestatienorm na zes jaar: die is het diploma. Wie na zes jaar nog niet is afgestudeerd, moet drie jaar studiefinanciering terugbetalen, en zelfs vier als hij het eerste jaar ook onder de maat is gebleven. Echter, ook hier is een ontsnappingsroute bedacht. Elke student mag zich voor een jaar uitschrijven. De klok voor de prestatiebeurs staat dan stil; de eindmeting is na zeven jaar. Wat de student in dat jaar doet, staat hem vrij; hij mag dan tegen betaling van collegegeld gewoon doorstuderen. De student hoeft slechts aan de Informatie Beheer Groep te melden dat hij een jaar lang geen beurs wil ontvangen.

Het jaar ‘rek’ kan alleen aangesloten worden opgenomen, anders raakt de IBG de tel kwijt. Wel mag een student zelf bepalen wanneer hij het extra jaar laat ingaan. Bijvoorbeeld op 1 december of op 1 maart. (HOP/P.E.)

Pieter Evelein

,,De eisen aan studenten worden niet verzwaard om ze op te jagen of onder druk te zetten”, aldus minister Ritzen vorige week, toen de Twwede Kamer akkoord ging met zijn prestatiebeurs. ,,Nee, zo kunnen ze hun talenten maximaal ontplooien.” Voor de ene lichting studenten gelden andere eisen dan voor de andere. Bovendien zijn er uitzonderingsregels.

Wie nu studeert, heeft te maken met de tempobeurs. Studenten kunnen vijf jaar een beurs krijgen. Zij moeten dan wel jaarlijks een kwart van hun punten halen. Zo niet, dan moeten zij hun studiefinanciering (met rente) terugbetalen aan de overheid. Volgend studiejaar gaat de temponorm omhoog naar vijftig procent. Daarbij blijft het.

Wie volgend jaar, dat wil zeggen in september 1995, voor het eerst gaat studeren, krijgt te maken met de prestatiebeurs. Deze studenten krijgen nog maar vier jaar een beurs, die wordt uitgekeerd als lening. Alleen wie voldoende studiepunten haalt, hoeft die lening niet terug te betalen. Er zijn twee meetpunten: na één jaar, en na zes jaar.

Eerst de prestatienorm na één jaar: die is in de jaren 1995-1996 en 1996-1997 vijftig procent. In september 1997 stijgt de norm naar tweederde, in de volksmond al vertaald als ‘zeventig procent’. Voorwaarde is wel dat het onderwijs dan goed genoeg is, de zogenaamde ‘Ja, mits-benadering’. Ritzen rekent daarop.

Voor eerstejaars die vanaf 1997 gaan studeren is een lastige vluchtroute bedacht. Als een student in het eerste jaar minder dan tweederde van de punten haalt, maar meer dan de helft, wordt zijn lening toch in een beurs omgezet als hij binnen vier jaar afstudeert. Een reeds bestaande vluchtroute is dat iemand die voor het eerst gaat studeren zijn beurs niet hoeft terug te betalen als hij zich voor 1 februari uitschrijft.

Dan de prestatienorm na zes jaar: die is het diploma. Wie na zes jaar nog niet is afgestudeerd, moet drie jaar studiefinanciering terugbetalen, en zelfs vier als hij het eerste jaar ook onder de maat is gebleven. Echter, ook hier is een ontsnappingsroute bedacht. Elke student mag zich voor een jaar uitschrijven. De klok voor de prestatiebeurs staat dan stil; de eindmeting is na zeven jaar. Wat de student in dat jaar doet, staat hem vrij; hij mag dan tegen betaling van collegegeld gewoon doorstuderen. De student hoeft slechts aan de Informatie Beheer Groep te melden dat hij een jaar lang geen beurs wil ontvangen.

Het jaar ‘rek’ kan alleen aangesloten worden opgenomen, anders raakt de IBG de tel kwijt. Wel mag een student zelf bepalen wanneer hij het extra jaar laat ingaan. Bijvoorbeeld op 1 december of op 1 maart. (HOP/P.E.)

Pieter Evelein

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.