Campus

Iedereen is verrast door de ‘calamiteit’

Nadat in een werkruimte en in een ventilatieschacht in de hoogbouw van Lucht- en Ruimtevaart de wettelijke norm voor aanwezigheid van asbestvezels bleek overschreden, heeft het college van bestuur op 7 augustus besloten het gebouw voor half oktober te ontruimen.

Sanering is nu onontkoombaar. De asbestvervuiling is niet het gevolg van een bedrijfsongeval, maar toch is iedereen verrast door de ‘calamiteit’. Bestuur en beheer van de faculteit verwachten dat het cvb vandaag besluit tot de tijdelijke verhuizing naar het tegenovergelegen HLO-gebouw.


Meetapparaat controleert een kamer bij de faculteit Lucht- en Ruimtevaart op de aanwezigheid van asbestvezel.

In de vier ventilatieschachten en de rest van de constructie van de hoogbouw zijn tijdens de bouw, midden jaren zestig, stalen balken omkleed met spuitasbest als hittewerende laag. Dat asbest en het stucwerk eromheen verweert en brokkelt af zodat giftige vezels vrijkomen. Op dit moment meten deskundigen minstens twee keer per week – maar ook na flinke windvlagen – of er in de lucht asbestvezels voorkomen. Het is mogelijk dat bij een echte asbestbesmetting het pand geheel of gedeeltelijk afgesloten moet worden.

De omvangrijke saneringsoperatie die nu noodzakelijk is geworden, is kostbaar en heeft drastische gevolgen voor L&R-medewerkers. Zij moeten verkassen en anderhalf tot twee jaar genoegen nemen met krappere en minder comfortabele werkruimten. Wetenschappers die projecten hebben in de laboratoria kunnen daar wellicht de komende tijd een werkplek vinden.

Studenten worden minder getroffen omdat de grote collegezalen zich in de laagbouw bevinden. Daar, en in de aangrenzende laboratoria, is geen spuitasbest aangebracht en die delen van het complex zullen niet ontruimd worden.

De keuze om de hoogbouw helemaal te slopen en nieuwbouw te plegen is hier en daar wel geopperd, maar collegevoorzitter De Voogd en dekaan Van Ingen gaan uit van sanering en renovatie als de meest voor de hand liggende oplossing. De bestuurders zien geen heil in een minder tijd vergende ‘kale’ sanering zonder renovatie; als het gebouw wordt aangepakt dan meteen goed, is de gedachte.

De ontruiming moet rond de aanvang van het stookseizoen, half oktober, zijn afgerond. Verwarming is in een deel van het gebouw niet meer mogelijk omdat ventilatiekanalen en schachten afgebroken zijn.
Verdacht

Het aanvankelijke plan om het asbest gefaseerd te verwijderen zonder het gebouw te ontruimen, viel in duigen zodra de werkzaamheden goed en wel waren begonnen. In alle ‘dode’ ruimten in de hoogbouw, zoals op plafonds, bevindt zich asbest; zolang dat met rust gelaten wordt levert het geen gevaar op. De asbestplaten die in de ventilatie- enverwarmingsschachten zijn aangebracht (Eternit-platen) laten geen asbeststof los zolang er niet op gehamerd of in geboord wordt. Eternitplaten zijn in veel andere TU-gebouwen aangebracht; spuitasbest is alleen in de hoogbouw van L&R toegepast.

Medio juni begonnen bouwvakkers, onder toezicht van een gespecialiseerde firma, met de gefaseerde asbestverwijdering. Op 13 juli bleek er op de twaalfde en dertiende verdieping verdacht stof te zijn in hogere concentraties dan de wettelijke norm. Op 18 juli is het werk stopgezet omdat de risico’s onaanvaardbaar hoog bleken.

Met andere woorden: pas nadat bouwvakkers de beitel hadden gezet in het stucwerk rond het spuitasbest bleek een stapsgewijze aanpak in een gebouw vol mensen onmogelijk. Er is vooraf geen ‘plan B’ opgesteld dat voorzag in een snelle gedwongen evacuatie. Beheerder Van Helden: ,,Wij hebben veelvuldig contact gehad met de sector Huisvesting en de Dienst Arbeidsomstandigheden, wij wisten dat zij een adviesbureau ingeschakeld hadden en dus gingen we ervan uit dat zij niet over een nacht ijs gingen toe ze besloten tot de gefaseerde aanpak. Wij zijn ervan uitgegaan dat zij volledig op de hoogte waren van de asbestsituatie omdat in het verleden de zaak is geïnspecteerd en lucht- en veegmonsters zijn genomen. Maar uiteindelijk blijken zij ook verrast door de staat van het spuitasbest.”

De dekaan benadrukt dat formeel gesproken de faculteit het gebouw huurt van het cvb en dat dit toporgaan de oplossing voor het probleem moet aanreiken. ,,Het is voor ons een calamiteit maar óók voor het college. Eigenlijk is het hun probleem, maar we zijn met zijn allen één TU en zo willen wij ons ook opstellen.”
Dichtbij

Voor de ongeveer tweehonderd mensen die in de hoogbouw aan de Kluyverweg werken, is uiteraard niet zomaar vervangende werkruimte te vinden. Zo’n zestig à zeventig kunnen in de laboratoria een werkplek krijgen. Het faculteitsbestuur verlangt voor de overige werknemers tijdelijke werkruimten in de nabijheid van de facultaire laboratoria en collegezalen. Verspreiding van medewerkers over de TU-wijk achten zij uit den boze. ,,Dat is de inzet van bestuur en beheer. Moet het anders dan zitten we ernstig in de problemen”, aldus de beheerder.

Aan die eis van ‘dichtbij en met zijn allen in hetzelfde gebouw’ kan alleen het aan de overkant gelegen onderkomen van het Hoger Laboratorium Onderwijs, onderdeel van de Hogeschool Rotterdam en Omstreken, voldoen. Dit gebouw is al aangekocht door de TU maar met de afspraak dat het pas in september 1997 volledig wordt overgedragen. Tot die tijd heeft de universiteit recht op gebruik van een derde van de ruimte. Naar verluidt zouden hier voldoende kamers leeg staan. De faculteit Mijnbouw geldt als toekomstige gebruiker van het HLO-gebouw. Wat voor L&R nu dus een geluk bij een ongeluk is, dreigt voor Mijnbouw flinke vertraging in hun nieuwe huisvesting op te leveren.
‘Prio-1’

Ambtenaren van de sector Huisvesting en van de Dienst Arbeidsomstandigheden vonden een jaar geleden eigenlijk dat een grootscheepse aanpak van de asbestvervuiling – en dus ontruiming van het gebouw – het beste zou zijn. Ook een adviesbureau wees in die richting. Maar de ambtenaren en de asbest-adviseurs hebben daar niet verder op aangedrongen of dat schriftelijk bepleit bij het cvb. Wellicht omdat zij een dure ingrijpende operatie niet haalbaar achtten.

College van bestuur en universiteitsraad hebben voor dit jaar in de bouwbegroting niet meer dan negen ton voor ‘asbest – prio 1 situaties’ gereserveerd. Ook voor volgend jaar is dat bedrag vrijgemaakt.

Hoe het bestuurscollege financieel de schade denkt op te vangen is nog niet bekend. Per jaar is 33,3 miljoen beschikbaar voor bouwkundige investeringen; geld dat voor twee-derde afkomstig is van het ministerie van OC&W (dat de eigendom van de universitaire gebouwen per 1 januari volledig heeft overgedaan aan de universiteit) en voor een derde uit TU-middelen.

Herinrichting van de gebouwen van Werktuigbouw, IO en de Centrale Werkplaats staat bovenaan de lijst investeringen; tot 1999 honderd miljoen gulden. Vanaf 1997 vergt de herhuisvesting van Scheikunde stevige bedragen; tot de eeuwwisseling zo’n 190 miljoen. In de bouwbegroting staat L&R pas in 1999 voor renovatie (‘upgrading’) gepland voor tien miljoen. Drastische heroverweging en flinke verschuivingen in de plannen lijken noodzakelijk.

Asbest-aandoening pas na decennia aantoonbaar

Asbest is tot in de jaren zeventig veelvuldig toegepast. In gebouwen gold spuitasbest als een goede hittebestendige of akoestische isolatie. Vloeren werden bedekt met vinyl-asbesttegels en leidingen kregen een isolatielaag van asbestpapier. Menig schuurtje dekte men af met een asbesthoudende golfplaat. In de koppelingen en remvoeringen van auto’s is nog steeds asbestvezel aan te treffen, al is het in mindere mate dan vroeger.

Die golfplaten bestonden uit negentig procent portlandcement en tien procent asbestvezels. De firma Eternit fabriceerde dit soort platen in Nederland op grote schaal. In veel TU-gebouwen zijn deze platen terug te vinden in plafonds of als warmte-isolatie.

De naam asbest is afgeleid van het Griekse asbestos of ‘onblusbaar’; een merkwaardige benaming want het mineraal is juist bekend omdat het onbrandbaar is. Asbest is een verzamelbegrip voor zes silicaatmineralen. Vijf daarvan behoren tot de amfiboolgroep en bestaan uit ketens van SiO4-tetraëders. Asbest wordt gewonnen in de Oeral (in Asbestovski en Novo Asbest), Griekenland, Brazilië en Zuid-Afrika.

Bepaalde asbestvezels kunnen bij inademing leiden tot kanker in de longen of in het longvlies of buikvlies. Of het kan een stoflong veroorzaken. Vezels in spijsverteringskanalen lijken niet schadelijk te zijn.

Vooral asbestvezels van vijf tot twintig micrometer lang en 0,5 micrometer dun zijn kankerverwekkend, niet vanwege een chemische eigenschap maar door de vorm. De vezel wordtnauwelijks afgebroken en kan zelfs tot in de longblaasjes doordringen. Het menselijk lichaam is niet in staat die minuscule vezels te verwijderen en dat kan leiden tot verlittekening en bindweefselvorming of tot vorming van kankergezwellen.

Een groot probleem is dat de aanwezigheid van de naaldvormige vezels in de longen nauwelijks is aan te tonen en dat pas na een incubatietijd van tientallen jaren een longaandoening zich kan openbaren.

In Nederland blijken met name arbeiders in de scheepsbouw tot de risicogroep te behoren. Het risico voor mensen die in de nabijheid van spuitasbest wonen of werken, lijkt zeer klein. In 1978 is in Nederland het Asbestbesluit ingevoerd dat verwerking van de stof onder controle brengt en tegengaat.


Meetapparaat controleert een kamer bij de faculteit Lucht- en Ruimtevaart op de aanwezigheid van asbestvezel

Benno Boeters

,

Nadat in een werkruimte en in een ventilatieschacht in de hoogbouw van Lucht- en Ruimtevaart de wettelijke norm voor aanwezigheid van asbestvezels bleek overschreden, heeft het college van bestuur op 7 augustus besloten het gebouw voor half oktober te ontruimen. Sanering is nu onontkoombaar. De asbestvervuiling is niet het gevolg van een bedrijfsongeval, maar toch is iedereen verrast door de ‘calamiteit’. Bestuur en beheer van de faculteit verwachten dat het cvb vandaag besluit tot de tijdelijke verhuizing naar het tegenovergelegen HLO-gebouw.


Meetapparaat controleert een kamer bij de faculteit Lucht- en Ruimtevaart op de aanwezigheid van asbestvezel.

In de vier ventilatieschachten en de rest van de constructie van de hoogbouw zijn tijdens de bouw, midden jaren zestig, stalen balken omkleed met spuitasbest als hittewerende laag. Dat asbest en het stucwerk eromheen verweert en brokkelt af zodat giftige vezels vrijkomen. Op dit moment meten deskundigen minstens twee keer per week – maar ook na flinke windvlagen – of er in de lucht asbestvezels voorkomen. Het is mogelijk dat bij een echte asbestbesmetting het pand geheel of gedeeltelijk afgesloten moet worden.

De omvangrijke saneringsoperatie die nu noodzakelijk is geworden, is kostbaar en heeft drastische gevolgen voor L&R-medewerkers. Zij moeten verkassen en anderhalf tot twee jaar genoegen nemen met krappere en minder comfortabele werkruimten. Wetenschappers die projecten hebben in de laboratoria kunnen daar wellicht de komende tijd een werkplek vinden.

Studenten worden minder getroffen omdat de grote collegezalen zich in de laagbouw bevinden. Daar, en in de aangrenzende laboratoria, is geen spuitasbest aangebracht en die delen van het complex zullen niet ontruimd worden.

De keuze om de hoogbouw helemaal te slopen en nieuwbouw te plegen is hier en daar wel geopperd, maar collegevoorzitter De Voogd en dekaan Van Ingen gaan uit van sanering en renovatie als de meest voor de hand liggende oplossing. De bestuurders zien geen heil in een minder tijd vergende ‘kale’ sanering zonder renovatie; als het gebouw wordt aangepakt dan meteen goed, is de gedachte.

De ontruiming moet rond de aanvang van het stookseizoen, half oktober, zijn afgerond. Verwarming is in een deel van het gebouw niet meer mogelijk omdat ventilatiekanalen en schachten afgebroken zijn.
Verdacht

Het aanvankelijke plan om het asbest gefaseerd te verwijderen zonder het gebouw te ontruimen, viel in duigen zodra de werkzaamheden goed en wel waren begonnen. In alle ‘dode’ ruimten in de hoogbouw, zoals op plafonds, bevindt zich asbest; zolang dat met rust gelaten wordt levert het geen gevaar op. De asbestplaten die in de ventilatie- enverwarmingsschachten zijn aangebracht (Eternit-platen) laten geen asbeststof los zolang er niet op gehamerd of in geboord wordt. Eternitplaten zijn in veel andere TU-gebouwen aangebracht; spuitasbest is alleen in de hoogbouw van L&R toegepast.

Medio juni begonnen bouwvakkers, onder toezicht van een gespecialiseerde firma, met de gefaseerde asbestverwijdering. Op 13 juli bleek er op de twaalfde en dertiende verdieping verdacht stof te zijn in hogere concentraties dan de wettelijke norm. Op 18 juli is het werk stopgezet omdat de risico’s onaanvaardbaar hoog bleken.

Met andere woorden: pas nadat bouwvakkers de beitel hadden gezet in het stucwerk rond het spuitasbest bleek een stapsgewijze aanpak in een gebouw vol mensen onmogelijk. Er is vooraf geen ‘plan B’ opgesteld dat voorzag in een snelle gedwongen evacuatie. Beheerder Van Helden: ,,Wij hebben veelvuldig contact gehad met de sector Huisvesting en de Dienst Arbeidsomstandigheden, wij wisten dat zij een adviesbureau ingeschakeld hadden en dus gingen we ervan uit dat zij niet over een nacht ijs gingen toe ze besloten tot de gefaseerde aanpak. Wij zijn ervan uitgegaan dat zij volledig op de hoogte waren van de asbestsituatie omdat in het verleden de zaak is geïnspecteerd en lucht- en veegmonsters zijn genomen. Maar uiteindelijk blijken zij ook verrast door de staat van het spuitasbest.”

De dekaan benadrukt dat formeel gesproken de faculteit het gebouw huurt van het cvb en dat dit toporgaan de oplossing voor het probleem moet aanreiken. ,,Het is voor ons een calamiteit maar óók voor het college. Eigenlijk is het hun probleem, maar we zijn met zijn allen één TU en zo willen wij ons ook opstellen.”
Dichtbij

Voor de ongeveer tweehonderd mensen die in de hoogbouw aan de Kluyverweg werken, is uiteraard niet zomaar vervangende werkruimte te vinden. Zo’n zestig à zeventig kunnen in de laboratoria een werkplek krijgen. Het faculteitsbestuur verlangt voor de overige werknemers tijdelijke werkruimten in de nabijheid van de facultaire laboratoria en collegezalen. Verspreiding van medewerkers over de TU-wijk achten zij uit den boze. ,,Dat is de inzet van bestuur en beheer. Moet het anders dan zitten we ernstig in de problemen”, aldus de beheerder.

Aan die eis van ‘dichtbij en met zijn allen in hetzelfde gebouw’ kan alleen het aan de overkant gelegen onderkomen van het Hoger Laboratorium Onderwijs, onderdeel van de Hogeschool Rotterdam en Omstreken, voldoen. Dit gebouw is al aangekocht door de TU maar met de afspraak dat het pas in september 1997 volledig wordt overgedragen. Tot die tijd heeft de universiteit recht op gebruik van een derde van de ruimte. Naar verluidt zouden hier voldoende kamers leeg staan. De faculteit Mijnbouw geldt als toekomstige gebruiker van het HLO-gebouw. Wat voor L&R nu dus een geluk bij een ongeluk is, dreigt voor Mijnbouw flinke vertraging in hun nieuwe huisvesting op te leveren.
‘Prio-1’

Ambtenaren van de sector Huisvesting en van de Dienst Arbeidsomstandigheden vonden een jaar geleden eigenlijk dat een grootscheepse aanpak van de asbestvervuiling – en dus ontruiming van het gebouw – het beste zou zijn. Ook een adviesbureau wees in die richting. Maar de ambtenaren en de asbest-adviseurs hebben daar niet verder op aangedrongen of dat schriftelijk bepleit bij het cvb. Wellicht omdat zij een dure ingrijpende operatie niet haalbaar achtten.

College van bestuur en universiteitsraad hebben voor dit jaar in de bouwbegroting niet meer dan negen ton voor ‘asbest – prio 1 situaties’ gereserveerd. Ook voor volgend jaar is dat bedrag vrijgemaakt.

Hoe het bestuurscollege financieel de schade denkt op te vangen is nog niet bekend. Per jaar is 33,3 miljoen beschikbaar voor bouwkundige investeringen; geld dat voor twee-derde afkomstig is van het ministerie van OC&W (dat de eigendom van de universitaire gebouwen per 1 januari volledig heeft overgedaan aan de universiteit) en voor een derde uit TU-middelen.

Herinrichting van de gebouwen van Werktuigbouw, IO en de Centrale Werkplaats staat bovenaan de lijst investeringen; tot 1999 honderd miljoen gulden. Vanaf 1997 vergt de herhuisvesting van Scheikunde stevige bedragen; tot de eeuwwisseling zo’n 190 miljoen. In de bouwbegroting staat L&R pas in 1999 voor renovatie (‘upgrading’) gepland voor tien miljoen. Drastische heroverweging en flinke verschuivingen in de plannen lijken noodzakelijk.

Asbest-aandoening pas na decennia aantoonbaar

Asbest is tot in de jaren zeventig veelvuldig toegepast. In gebouwen gold spuitasbest als een goede hittebestendige of akoestische isolatie. Vloeren werden bedekt met vinyl-asbesttegels en leidingen kregen een isolatielaag van asbestpapier. Menig schuurtje dekte men af met een asbesthoudende golfplaat. In de koppelingen en remvoeringen van auto’s is nog steeds asbestvezel aan te treffen, al is het in mindere mate dan vroeger.

Die golfplaten bestonden uit negentig procent portlandcement en tien procent asbestvezels. De firma Eternit fabriceerde dit soort platen in Nederland op grote schaal. In veel TU-gebouwen zijn deze platen terug te vinden in plafonds of als warmte-isolatie.

De naam asbest is afgeleid van het Griekse asbestos of ‘onblusbaar’; een merkwaardige benaming want het mineraal is juist bekend omdat het onbrandbaar is. Asbest is een verzamelbegrip voor zes silicaatmineralen. Vijf daarvan behoren tot de amfiboolgroep en bestaan uit ketens van SiO4-tetraëders. Asbest wordt gewonnen in de Oeral (in Asbestovski en Novo Asbest), Griekenland, Brazilië en Zuid-Afrika.

Bepaalde asbestvezels kunnen bij inademing leiden tot kanker in de longen of in het longvlies of buikvlies. Of het kan een stoflong veroorzaken. Vezels in spijsverteringskanalen lijken niet schadelijk te zijn.

Vooral asbestvezels van vijf tot twintig micrometer lang en 0,5 micrometer dun zijn kankerverwekkend, niet vanwege een chemische eigenschap maar door de vorm. De vezel wordtnauwelijks afgebroken en kan zelfs tot in de longblaasjes doordringen. Het menselijk lichaam is niet in staat die minuscule vezels te verwijderen en dat kan leiden tot verlittekening en bindweefselvorming of tot vorming van kankergezwellen.

Een groot probleem is dat de aanwezigheid van de naaldvormige vezels in de longen nauwelijks is aan te tonen en dat pas na een incubatietijd van tientallen jaren een longaandoening zich kan openbaren.

In Nederland blijken met name arbeiders in de scheepsbouw tot de risicogroep te behoren. Het risico voor mensen die in de nabijheid van spuitasbest wonen of werken, lijkt zeer klein. In 1978 is in Nederland het Asbestbesluit ingevoerd dat verwerking van de stof onder controle brengt en tegengaat.


Meetapparaat controleert een kamer bij de faculteit Lucht- en Ruimtevaart op de aanwezigheid van asbestvezel

Benno Boeters

Nadat in een werkruimte en in een ventilatieschacht in de hoogbouw van Lucht- en Ruimtevaart de wettelijke norm voor aanwezigheid van asbestvezels bleek overschreden, heeft het college van bestuur op 7 augustus besloten het gebouw voor half oktober te ontruimen. Sanering is nu onontkoombaar. De asbestvervuiling is niet het gevolg van een bedrijfsongeval, maar toch is iedereen verrast door de ‘calamiteit’. Bestuur en beheer van de faculteit verwachten dat het cvb vandaag besluit tot de tijdelijke verhuizing naar het tegenovergelegen HLO-gebouw.


Meetapparaat controleert een kamer bij de faculteit Lucht- en Ruimtevaart op de aanwezigheid van asbestvezel.

In de vier ventilatieschachten en de rest van de constructie van de hoogbouw zijn tijdens de bouw, midden jaren zestig, stalen balken omkleed met spuitasbest als hittewerende laag. Dat asbest en het stucwerk eromheen verweert en brokkelt af zodat giftige vezels vrijkomen. Op dit moment meten deskundigen minstens twee keer per week – maar ook na flinke windvlagen – of er in de lucht asbestvezels voorkomen. Het is mogelijk dat bij een echte asbestbesmetting het pand geheel of gedeeltelijk afgesloten moet worden.

De omvangrijke saneringsoperatie die nu noodzakelijk is geworden, is kostbaar en heeft drastische gevolgen voor L&R-medewerkers. Zij moeten verkassen en anderhalf tot twee jaar genoegen nemen met krappere en minder comfortabele werkruimten. Wetenschappers die projecten hebben in de laboratoria kunnen daar wellicht de komende tijd een werkplek vinden.

Studenten worden minder getroffen omdat de grote collegezalen zich in de laagbouw bevinden. Daar, en in de aangrenzende laboratoria, is geen spuitasbest aangebracht en die delen van het complex zullen niet ontruimd worden.

De keuze om de hoogbouw helemaal te slopen en nieuwbouw te plegen is hier en daar wel geopperd, maar collegevoorzitter De Voogd en dekaan Van Ingen gaan uit van sanering en renovatie als de meest voor de hand liggende oplossing. De bestuurders zien geen heil in een minder tijd vergende ‘kale’ sanering zonder renovatie; als het gebouw wordt aangepakt dan meteen goed, is de gedachte.

De ontruiming moet rond de aanvang van het stookseizoen, half oktober, zijn afgerond. Verwarming is in een deel van het gebouw niet meer mogelijk omdat ventilatiekanalen en schachten afgebroken zijn.
Verdacht

Het aanvankelijke plan om het asbest gefaseerd te verwijderen zonder het gebouw te ontruimen, viel in duigen zodra de werkzaamheden goed en wel waren begonnen. In alle ‘dode’ ruimten in de hoogbouw, zoals op plafonds, bevindt zich asbest; zolang dat met rust gelaten wordt levert het geen gevaar op. De asbestplaten die in de ventilatie- enverwarmingsschachten zijn aangebracht (Eternit-platen) laten geen asbeststof los zolang er niet op gehamerd of in geboord wordt. Eternitplaten zijn in veel andere TU-gebouwen aangebracht; spuitasbest is alleen in de hoogbouw van L&R toegepast.

Medio juni begonnen bouwvakkers, onder toezicht van een gespecialiseerde firma, met de gefaseerde asbestverwijdering. Op 13 juli bleek er op de twaalfde en dertiende verdieping verdacht stof te zijn in hogere concentraties dan de wettelijke norm. Op 18 juli is het werk stopgezet omdat de risico’s onaanvaardbaar hoog bleken.

Met andere woorden: pas nadat bouwvakkers de beitel hadden gezet in het stucwerk rond het spuitasbest bleek een stapsgewijze aanpak in een gebouw vol mensen onmogelijk. Er is vooraf geen ‘plan B’ opgesteld dat voorzag in een snelle gedwongen evacuatie. Beheerder Van Helden: ,,Wij hebben veelvuldig contact gehad met de sector Huisvesting en de Dienst Arbeidsomstandigheden, wij wisten dat zij een adviesbureau ingeschakeld hadden en dus gingen we ervan uit dat zij niet over een nacht ijs gingen toe ze besloten tot de gefaseerde aanpak. Wij zijn ervan uitgegaan dat zij volledig op de hoogte waren van de asbestsituatie omdat in het verleden de zaak is geïnspecteerd en lucht- en veegmonsters zijn genomen. Maar uiteindelijk blijken zij ook verrast door de staat van het spuitasbest.”

De dekaan benadrukt dat formeel gesproken de faculteit het gebouw huurt van het cvb en dat dit toporgaan de oplossing voor het probleem moet aanreiken. ,,Het is voor ons een calamiteit maar óók voor het college. Eigenlijk is het hun probleem, maar we zijn met zijn allen één TU en zo willen wij ons ook opstellen.”
Dichtbij

Voor de ongeveer tweehonderd mensen die in de hoogbouw aan de Kluyverweg werken, is uiteraard niet zomaar vervangende werkruimte te vinden. Zo’n zestig à zeventig kunnen in de laboratoria een werkplek krijgen. Het faculteitsbestuur verlangt voor de overige werknemers tijdelijke werkruimten in de nabijheid van de facultaire laboratoria en collegezalen. Verspreiding van medewerkers over de TU-wijk achten zij uit den boze. ,,Dat is de inzet van bestuur en beheer. Moet het anders dan zitten we ernstig in de problemen”, aldus de beheerder.

Aan die eis van ‘dichtbij en met zijn allen in hetzelfde gebouw’ kan alleen het aan de overkant gelegen onderkomen van het Hoger Laboratorium Onderwijs, onderdeel van de Hogeschool Rotterdam en Omstreken, voldoen. Dit gebouw is al aangekocht door de TU maar met de afspraak dat het pas in september 1997 volledig wordt overgedragen. Tot die tijd heeft de universiteit recht op gebruik van een derde van de ruimte. Naar verluidt zouden hier voldoende kamers leeg staan. De faculteit Mijnbouw geldt als toekomstige gebruiker van het HLO-gebouw. Wat voor L&R nu dus een geluk bij een ongeluk is, dreigt voor Mijnbouw flinke vertraging in hun nieuwe huisvesting op te leveren.
‘Prio-1’

Ambtenaren van de sector Huisvesting en van de Dienst Arbeidsomstandigheden vonden een jaar geleden eigenlijk dat een grootscheepse aanpak van de asbestvervuiling – en dus ontruiming van het gebouw – het beste zou zijn. Ook een adviesbureau wees in die richting. Maar de ambtenaren en de asbest-adviseurs hebben daar niet verder op aangedrongen of dat schriftelijk bepleit bij het cvb. Wellicht omdat zij een dure ingrijpende operatie niet haalbaar achtten.

College van bestuur en universiteitsraad hebben voor dit jaar in de bouwbegroting niet meer dan negen ton voor ‘asbest – prio 1 situaties’ gereserveerd. Ook voor volgend jaar is dat bedrag vrijgemaakt.

Hoe het bestuurscollege financieel de schade denkt op te vangen is nog niet bekend. Per jaar is 33,3 miljoen beschikbaar voor bouwkundige investeringen; geld dat voor twee-derde afkomstig is van het ministerie van OC&W (dat de eigendom van de universitaire gebouwen per 1 januari volledig heeft overgedaan aan de universiteit) en voor een derde uit TU-middelen.

Herinrichting van de gebouwen van Werktuigbouw, IO en de Centrale Werkplaats staat bovenaan de lijst investeringen; tot 1999 honderd miljoen gulden. Vanaf 1997 vergt de herhuisvesting van Scheikunde stevige bedragen; tot de eeuwwisseling zo’n 190 miljoen. In de bouwbegroting staat L&R pas in 1999 voor renovatie (‘upgrading’) gepland voor tien miljoen. Drastische heroverweging en flinke verschuivingen in de plannen lijken noodzakelijk.

Asbest-aandoening pas na decennia aantoonbaar

Asbest is tot in de jaren zeventig veelvuldig toegepast. In gebouwen gold spuitasbest als een goede hittebestendige of akoestische isolatie. Vloeren werden bedekt met vinyl-asbesttegels en leidingen kregen een isolatielaag van asbestpapier. Menig schuurtje dekte men af met een asbesthoudende golfplaat. In de koppelingen en remvoeringen van auto’s is nog steeds asbestvezel aan te treffen, al is het in mindere mate dan vroeger.

Die golfplaten bestonden uit negentig procent portlandcement en tien procent asbestvezels. De firma Eternit fabriceerde dit soort platen in Nederland op grote schaal. In veel TU-gebouwen zijn deze platen terug te vinden in plafonds of als warmte-isolatie.

De naam asbest is afgeleid van het Griekse asbestos of ‘onblusbaar’; een merkwaardige benaming want het mineraal is juist bekend omdat het onbrandbaar is. Asbest is een verzamelbegrip voor zes silicaatmineralen. Vijf daarvan behoren tot de amfiboolgroep en bestaan uit ketens van SiO4-tetraëders. Asbest wordt gewonnen in de Oeral (in Asbestovski en Novo Asbest), Griekenland, Brazilië en Zuid-Afrika.

Bepaalde asbestvezels kunnen bij inademing leiden tot kanker in de longen of in het longvlies of buikvlies. Of het kan een stoflong veroorzaken. Vezels in spijsverteringskanalen lijken niet schadelijk te zijn.

Vooral asbestvezels van vijf tot twintig micrometer lang en 0,5 micrometer dun zijn kankerverwekkend, niet vanwege een chemische eigenschap maar door de vorm. De vezel wordtnauwelijks afgebroken en kan zelfs tot in de longblaasjes doordringen. Het menselijk lichaam is niet in staat die minuscule vezels te verwijderen en dat kan leiden tot verlittekening en bindweefselvorming of tot vorming van kankergezwellen.

Een groot probleem is dat de aanwezigheid van de naaldvormige vezels in de longen nauwelijks is aan te tonen en dat pas na een incubatietijd van tientallen jaren een longaandoening zich kan openbaren.

In Nederland blijken met name arbeiders in de scheepsbouw tot de risicogroep te behoren. Het risico voor mensen die in de nabijheid van spuitasbest wonen of werken, lijkt zeer klein. In 1978 is in Nederland het Asbestbesluit ingevoerd dat verwerking van de stof onder controle brengt en tegengaat.


Meetapparaat controleert een kamer bij de faculteit Lucht- en Ruimtevaart op de aanwezigheid van asbestvezel

Benno Boeters

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.