Onderwijs

Ritzen werkt verder aan beknotting universiteitsraad

Minister Ritzen zal in september vermoedelijk voorstellen de invloed van de universiteitsraden drastisch in te perken. Afgelopen juni probeerde hij daarvoor al de instemming van de studentenorganisaties LSVb en ISO binnen te halen.

De studenten weigerden, maar zijn er niet in geslaagd het plan van tafel te krijgen.

Ritzen wil de colleges van bestuur aan de universiteiten ,,exclusief verantwoordelijk maken voor het financiële beleid van de instelling”, zo blijkt uit een vertrouwelijke notitie van het ministerie van onderwijs. De universiteitsraden mogen in de toekomst, net als de medezeggenschapsraden in het hoger beroepsonderwijs, alleen nog adviseren over de begroting. Nu bepalen zij hoe het geld aan de universiteiten wordt verdeeld.

Goedkeuring voor de begroting hoeft in de nieuwe situatie slechts te worden verkregen van een raad van toezicht, ,,die ook anderszins op hoofdlijnen toezicht dient te houden op het integrale instellingsbeleid”.

Aan het begin van de zomer heeft Ritzen geprobeerd deze plannen onderdeel te maken van een akkoord met de studenten en de verenigingen van universiteiten en hogescholen (VSNU en HBO-Raad) over verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Het overgrote deel van de vertrouwelijke notitie is inderdaad letterlijk in het ‘studeerbaarheidsakkoord’ terecht gekomen. Maar niet de cruciale passage over inperking van de invloed van de universiteitsraden. De studentenorganisaties zouden in dat geval geweigerd hebben hun handtekening te zetten. De VSNU wilde liever uitstel van de discussie.

Van de baan zijn de plannen van de onderwijsminister echter geenszins. Pogingen van LSVb en ISO om in het akkoord de bestaande bevoegdheden van de universiteitsraden te beschermen zijn op niets uitgelopen. In plaats daarvan wordt er in de overeenkomst met geen woord meer over de universiteitsraden gerept. Ritzen zal zijn plannen nu geheel voor eigen rekening nemen. De precieze uitwerking daarvan is te verwachten in het Hoger Onderwijs en Onderzoek Plan (HOOP), dat op Prinsjesdag verschijnt.
Middenniveau

Studenten, universiteiten en Ritzen zijn het wel grotendeels eens geworden over de hervorming van de bestuursstructuur op basis- en middenniveau. Per opleiding komt er één centrale instantie die aanspreekbaar is op de inhoud, kwaliteit en organisatie van het onderwijs. Nu is die verantwoordelijkheid nog op tamelijk onduidelijke wijze verdeeld over vakgroepen, opleidingscommissies en faculteitsbesturen. Niet bekend is of er opleidingsdirecteuren worden aangesteld, zoals Ritzen wil, of opleidingsbesturen waarin ook studenten zitting nemen. In het ‘studeerbaarheidsakkoord’ is wel vastgelegd dat ,,de structurele inbreng van studenten op alle niveau’s in de wet dient te worden gewaarborgd”. Onduidelijk is wat dat precies betekent.

De Tweede-Kamerfracties van PvdA en VVD tonen zich enthousiastover de voornemens van Ritzen. Volgens PvdA-woordvoerder W. van Gelder wordt nu duidelijker wie er aan de universiteiten verantwoordelijk kan worden gesteld voor het gevoerde beleid. Door de betrokkenheid van studenten op lager niveau te versterken verwacht hij bovendien dat de democratie aan de universiteiten er over het geheel genomen op vooruit zal gaan. VVD-woordvoerster M. de Vries ziet aan de universiteiten het liefst ondernemingsraden, net als bij bedrijven. ,,Studenten komen om te studeren. Ze hoeven niet over alles mee te kunnen beslissen.” (HOP/M.W.)

Marcel Wiegman

Minister Ritzen zal in september vermoedelijk voorstellen de invloed van de universiteitsraden drastisch in te perken. Afgelopen juni probeerde hij daarvoor al de instemming van de studentenorganisaties LSVb en ISO binnen te halen. De studenten weigerden, maar zijn er niet in geslaagd het plan van tafel te krijgen.

Ritzen wil de colleges van bestuur aan de universiteiten ,,exclusief verantwoordelijk maken voor het financiële beleid van de instelling”, zo blijkt uit een vertrouwelijke notitie van het ministerie van onderwijs. De universiteitsraden mogen in de toekomst, net als de medezeggenschapsraden in het hoger beroepsonderwijs, alleen nog adviseren over de begroting. Nu bepalen zij hoe het geld aan de universiteiten wordt verdeeld.

Goedkeuring voor de begroting hoeft in de nieuwe situatie slechts te worden verkregen van een raad van toezicht, ,,die ook anderszins op hoofdlijnen toezicht dient te houden op het integrale instellingsbeleid”.

Aan het begin van de zomer heeft Ritzen geprobeerd deze plannen onderdeel te maken van een akkoord met de studenten en de verenigingen van universiteiten en hogescholen (VSNU en HBO-Raad) over verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Het overgrote deel van de vertrouwelijke notitie is inderdaad letterlijk in het ‘studeerbaarheidsakkoord’ terecht gekomen. Maar niet de cruciale passage over inperking van de invloed van de universiteitsraden. De studentenorganisaties zouden in dat geval geweigerd hebben hun handtekening te zetten. De VSNU wilde liever uitstel van de discussie.

Van de baan zijn de plannen van de onderwijsminister echter geenszins. Pogingen van LSVb en ISO om in het akkoord de bestaande bevoegdheden van de universiteitsraden te beschermen zijn op niets uitgelopen. In plaats daarvan wordt er in de overeenkomst met geen woord meer over de universiteitsraden gerept. Ritzen zal zijn plannen nu geheel voor eigen rekening nemen. De precieze uitwerking daarvan is te verwachten in het Hoger Onderwijs en Onderzoek Plan (HOOP), dat op Prinsjesdag verschijnt.
Middenniveau

Studenten, universiteiten en Ritzen zijn het wel grotendeels eens geworden over de hervorming van de bestuursstructuur op basis- en middenniveau. Per opleiding komt er één centrale instantie die aanspreekbaar is op de inhoud, kwaliteit en organisatie van het onderwijs. Nu is die verantwoordelijkheid nog op tamelijk onduidelijke wijze verdeeld over vakgroepen, opleidingscommissies en faculteitsbesturen. Niet bekend is of er opleidingsdirecteuren worden aangesteld, zoals Ritzen wil, of opleidingsbesturen waarin ook studenten zitting nemen. In het ‘studeerbaarheidsakkoord’ is wel vastgelegd dat ,,de structurele inbreng van studenten op alle niveau’s in de wet dient te worden gewaarborgd”. Onduidelijk is wat dat precies betekent.

De Tweede-Kamerfracties van PvdA en VVD tonen zich enthousiastover de voornemens van Ritzen. Volgens PvdA-woordvoerder W. van Gelder wordt nu duidelijker wie er aan de universiteiten verantwoordelijk kan worden gesteld voor het gevoerde beleid. Door de betrokkenheid van studenten op lager niveau te versterken verwacht hij bovendien dat de democratie aan de universiteiten er over het geheel genomen op vooruit zal gaan. VVD-woordvoerster M. de Vries ziet aan de universiteiten het liefst ondernemingsraden, net als bij bedrijven. ,,Studenten komen om te studeren. Ze hoeven niet over alles mee te kunnen beslissen.” (HOP/M.W.)

Marcel Wiegman

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.