De assistenten-in-opleiding vinden dat minister Ritzen zich niet buiten de discussie over de toekomstige status van de promovendus kan houden. Dat hebben hun vertegenwoordigers hem vorige week woensdag in een informeel overleg op het ministerie meegedeeld.
br />
De aio’s vinden dat de invoering van het beurzenstelsel het promoveren onaantrekkelijk maakt door de slechte vergoeding en arbeidsvoorwaarden. Ze denken dat de goede afstudeerders, die vaker dan middelmatige afstudeerders kunnen kiezen tussen een baan in het bedrijfsleven of een promotieplaats, daardoor weg zullen trekken van de universiteiten. Volgens de aio’s leidt dit tot achteruitgang in de kwaliteit van de gepromoveerden. Tot nu toe heeft Ritzen het aan de universiteiten overgelaten om te kiezen voor het beurzenstelsel. De TU Delft zegt hier voorlopig niet toe over te zullen gaan. Andere universteiten experimenteren er al wel mee.
Dit voorjaar wilde het Landelijk Aio Overleg (Laioo) samen met de vertegenwoordigers van de NWO-oio’s de discussie met de minister over het beurzenstelsel openbreken. Ir. Joost Groen, die destijds als voorzitter van het Delfts Aio Overleg (Daioo) de discussie van het Laioo volgde: ,,De minister is de hoogst verantwoordelijke, en we wilden hem duidelijk maken dat wij vinden dat hij zich niet buiten deze discussie kan houden, omdat de kwaliteit van de promotie in het geding is. Hij moet zijn beschikbare middelen, promotiepremie bijvoorbeeld, gebruiken om het beleid van de universiteiten te sturen en wel zo dat de aio de werknemerstatus blijft houden.”
Zo ontstond het idee om een gesprek met Ritzen aan te vragen. Groen: ,,Toen dat via de formele kanalen niet lukte heb ik op zijn privé-adres een nette brief in de bus gedaan. Dat had wel effect. We werden uitgenodigd om samen met het Laioo en de NWO-vertegenwoordigers informeel met de minister te praten.”
Dat gesprek was vorige week en verliep volgens Groen erg aangenaam. ,,De minister is een goede discussiepartner, niet achterbaks. Wel bleven we van mening verschillen over de te verwachten gevolgen van het beurzenstelsel. De minister denkt dat het stelsel niet tot vermindering van de kwaliteit van promoties hoeft te leiden. Mocht dat in een enkel geval wel zo zijn, dan moeten de universiteiten om de goede afstudeerders binnen te houden de bursaalplaats maar op één of andere manier aantrekkelijker maken.”
Ook zei de minister zich te hebben verbaasd over de toename in aantal promoties. Groen: ,,Hij vindt, net als wij, een betere aansluiting op de arbeidsmarkt wenselijk. Universiteiten denken echter vaak alleen aan de financiën, want hoe meer promoties hoe meer geld.” Of Ritzen zich in de toekomst nu gaat bemoeien met de problematiek is volgens Groen niet duidelijk. Wel heeft hij toegezegd de argumenten van de aio’s nog eens goed te bekijken. (J.O.)
De assistenten-in-opleiding vinden dat minister Ritzen zich niet buiten de discussie over de toekomstige status van de promovendus kan houden. Dat hebben hun vertegenwoordigers hem vorige week woensdag in een informeel overleg op het ministerie meegedeeld.
De aio’s vinden dat de invoering van het beurzenstelsel het promoveren onaantrekkelijk maakt door de slechte vergoeding en arbeidsvoorwaarden. Ze denken dat de goede afstudeerders, die vaker dan middelmatige afstudeerders kunnen kiezen tussen een baan in het bedrijfsleven of een promotieplaats, daardoor weg zullen trekken van de universiteiten. Volgens de aio’s leidt dit tot achteruitgang in de kwaliteit van de gepromoveerden. Tot nu toe heeft Ritzen het aan de universiteiten overgelaten om te kiezen voor het beurzenstelsel. De TU Delft zegt hier voorlopig niet toe over te zullen gaan. Andere universteiten experimenteren er al wel mee.
Dit voorjaar wilde het Landelijk Aio Overleg (Laioo) samen met de vertegenwoordigers van de NWO-oio’s de discussie met de minister over het beurzenstelsel openbreken. Ir. Joost Groen, die destijds als voorzitter van het Delfts Aio Overleg (Daioo) de discussie van het Laioo volgde: ,,De minister is de hoogst verantwoordelijke, en we wilden hem duidelijk maken dat wij vinden dat hij zich niet buiten deze discussie kan houden, omdat de kwaliteit van de promotie in het geding is. Hij moet zijn beschikbare middelen, promotiepremie bijvoorbeeld, gebruiken om het beleid van de universiteiten te sturen en wel zo dat de aio de werknemerstatus blijft houden.”
Zo ontstond het idee om een gesprek met Ritzen aan te vragen. Groen: ,,Toen dat via de formele kanalen niet lukte heb ik op zijn privé-adres een nette brief in de bus gedaan. Dat had wel effect. We werden uitgenodigd om samen met het Laioo en de NWO-vertegenwoordigers informeel met de minister te praten.”
Dat gesprek was vorige week en verliep volgens Groen erg aangenaam. ,,De minister is een goede discussiepartner, niet achterbaks. Wel bleven we van mening verschillen over de te verwachten gevolgen van het beurzenstelsel. De minister denkt dat het stelsel niet tot vermindering van de kwaliteit van promoties hoeft te leiden. Mocht dat in een enkel geval wel zo zijn, dan moeten de universiteiten om de goede afstudeerders binnen te houden de bursaalplaats maar op één of andere manier aantrekkelijker maken.”
Ook zei de minister zich te hebben verbaasd over de toename in aantal promoties. Groen: ,,Hij vindt, net als wij, een betere aansluiting op de arbeidsmarkt wenselijk. Universiteiten denken echter vaak alleen aan de financiën, want hoe meer promoties hoe meer geld.” Of Ritzen zich in de toekomst nu gaat bemoeien met de problematiek is volgens Groen niet duidelijk. Wel heeft hij toegezegd de argumenten van de aio’s nog eens goed te bekijken. (J.O.)
Comments are closed.