Wetenschap

Delftenaren gaan oude Etrusken te lijf met neutronenkanonnen en satellieten

Delftse techneuten willen hun technische kennis lenen aan Leidse archeologen, die tot nu toe slechts gewapend waren met een schepje en historische kennis.

Delftse techneuten willen hun technische kennis lenen aan Leidse archeologen, die tot nu toe slechts gewapend waren met een schepje en historische kennis. Een samenwerkingsverband komt nu moeizaam van de grond.

Wetenschappers aan de TU die geheimen willen ontfutselen aan een oud Etruskisch beeldje, laten het schepje en stofkwastje thuis. Zij gaan de oude beschaving te lijf met neutronenkanonnen en satellieten. Het was voor de Leidenaren dan ook even wennen op de workshop ‘Archeology and Delft University of Technology’, die afgelopen week in de Alfastad werd gehouden.

Vijf Delftse techneuten legden hier aan een groep archeologen uit wat er in de wereld van de techniek voor hen te koop is. Dr.ir. Peter Bode, wetenschappelijk staflid van het Interfacultair Reactor Instituut, liet de Leidenaren zien hoe je met een neutronenbundel een Etruskisch beeldje behandelt. Met neutronenstraling kun je de chemische samenstelling van het beeldje achterhalen op punten waar je instraalt. De gebruikte materialen in het beeldje zeggen dan iets over de periode waarin het beeldje gemaakt is.

Al een aantal jaren kwamen wat Leidse afstudeerders naar Delft, maar structurele samenwerking ontbrak. De workshop moet beide kampen definitief naar elkaar toe drijven. Voor de zomer moet er een Leids tegenbezoek in Delft komen. Dit moet ook de Delftse interesse voor archeologie aanwakkeren. Archeologisch onderzoek blijkt voor techneuten vaak lastig academisch uitdagend te maken, doordat vooral een beroep wordt gedaan op standaard meettechnieken.

Niettemin kan bijvoorbeeld het gebruik van gps-satellieten bij het maken van archeologische overzichtskaarten heel handig zijn. Op meters nauwkeurig kan een 3D-opname gemaakt worden van een site. Met infraroodbeelden van een satelliet kun je ook de vervormingen en patronen in het landschap in kaart brengen, die een oude beschaving heeft aangebracht.

De invoering van Delftse techniek betekent niet meteen dat Leidenaren hun schepje, kwast en boeken aan de kant kunnen gooien. Veel methodes, zoals luminescentie, werken aanvullend op de historische beschrijving. Deze dateringsmethode registreert de hoeveelheid energie die door de tijd in een materiaal is opgeslagen. Nu wordt de methode vooral gebruikt bij datering van aardlagen en kwarts, maar hij werkt net zo goed op de beker van een klokbekervolk, met een nauwkeurigheidsmarge van vijf procent.

Voortrekker van het initiatief is materiaalkundige Joris Dik, tevens kunsthistoricus. Hij laat een Leidse afstudeerder met een neutronenbron op aardewerk uit de bronstijd schieten. Zijn eigen onderzoek aan Delfts Blauw, een van de eerste historisch materiaalkundige onderzoeken in Delft, is op de lange baan geschoven door gebrek aan financiers. Met een groep van het IRI, onder wie Bode, wilde hij de komende vier jaar de herkomst achterhalen van de collectie aardewerk van stedelijk museum De Prinsenhof, ook met neutronenbundels.

Een samenwerkingsverband komt nu moeizaam van de grond.



Wetenschappers aan de TU die geheimen willen ontfutselen aan een oud Etruskisch beeldje, laten het schepje en stofkwastje thuis. Zij gaan de oude beschaving te lijf met neutronenkanonnen en satellieten. Het was voor de Leidenaren dan ook even wennen op de workshop ‘Archeology and Delft University of Technology’, die afgelopen week in de Alfastad werd gehouden.



Vijf Delftse techneuten legden hier aan een groep archeologen uit wat er in de wereld van de techniek voor hen te koop is. Dr.ir. Peter Bode, wetenschappelijk staflid van het Interfacultair Reactor Instituut, liet de Leidenaren zien hoe je met een neutronenbundel een Etruskisch beeldje behandelt. Met neutronenstraling kun je de chemische samenstelling van het beeldje achterhalen op punten waar je instraalt. De gebruikte materialen in het beeldje zeggen dan iets over de periode waarin het beeldje gemaakt is.



Al een aantal jaren kwamen wat Leidse afstudeerders naar Delft, maar structurele samenwerking ontbrak. De workshop moet beide kampen definitief naar elkaar toe drijven. Voor de zomer moet er een Leids tegenbezoek in Delft komen. Dit moet ook de Delftse interesse voor archeologie aanwakkeren. Archeologisch onderzoek blijkt voor techneuten vaak lastig academisch uitdagend te maken, doordat vooral een beroep wordt gedaan op standaard meettechnieken.



Niettemin kan bijvoorbeeld het gebruik van gps-satellieten bij het maken van archeologische overzichtskaarten heel handig zijn. Op meters nauwkeurig kan een 3D-opname gemaakt worden van een site. Met infraroodbeelden van een satelliet kun je ook de vervormingen en patronen in het landschap in kaart brengen, die een oude beschaving heeft aangebracht.



De invoering van Delftse techniek betekent niet meteen dat Leidenaren hun schepje, kwast en boeken aan de kant kunnen gooien. Veel methodes, zoals luminescentie, werken aanvullend op de historische beschrijving. Deze dateringsmethode registreert de hoeveelheid energie die door de tijd in een materiaal is opgeslagen. Nu wordt de methode vooral gebruikt bij datering van aardlagen en kwarts, maar hij werkt net zo goed op de beker van een klokbekervolk, met een nauwkeurigheidsmarge van vijf procent.



Voortrekker van het initiatief is materiaalkundige Joris Dik, tevens kunsthistoricus. Hij laat een Leidse afstudeerder met een neutronenbron op aardewerk uit de bronstijd schieten. Zijn eigen onderzoek aan Delfts Blauw, een van de eerste historisch materiaalkundige onderzoeken in Delft, is op de lange baan geschoven door gebrek aan financiers. Met een groep van het IRI, onder wie Bode, wilde hij de komende vier jaar de herkomst achterhalen van de collectie aardewerk van stedelijk museum De Prinsenhof, ook met neutronenbundels.


 

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.