De havo- en vwo-examens zijn in volle gang. Honderden leerlingen volgden de afgelopen weken in Leiden een examencursus. Onder de docenten opmerkelijk veel Delftse studenten. De verklaring: techneuten denken logisch.
Niet alleen voor vakken als wis- en natuurkunde zet de organisatie Delftenaren in, maar ook voor vakken als biologie en economie. “Naast Leiden is Delft hofleverancier van docenten”, zegt student civiele techniek Tom Wever. Voor het tweede jaar geeft hij de examencursus scheikunde-1 voor vwo-leerlingen. “De gedachte is dat techneuten logisch denken. Daardoor kunnen ze de stof op een logische manier uitleggen”, aldus de TU’er.
De Universiteit Leiden organiseert behalve de examencursus ook een herkansingscursus en de ‘5-vwo stoomcursus’. Wever doceert ze allemaal. “Een vriend zag vorig jaar een formulier van de examencursus hangen op de Vrije Universiteit. Ik gaf al bijles en vond dat erg leuk, dus heb ik me aangemeld”, zegt hij. “Ik voel me betrokken bij middelbare scholieren, en de methode van lesgeven bij deze cursussen bevalt me. En die methode werkt ook heel goed.” In drie dagen krijgen leerlingen in een groep van twintig â dertig scholieren minstens vijfentwintig uur les in één vak. Per vijf of zes leerlingen is er één docent. Alles wat de scholieren de afgelopen drie jaar hebben geleerd, komt gestructureerd en kort op elkaar aan bod. “Daardoor zien ze opeens een verband met wat ze hebben geleerd en weten ze waar ze mee bezig zijn”, zegt Wever enthousiast. Daarnaast is ook de manier van lesgeven anders dan op school. “We geven les door vragen te stellen. Zo komt de leerling zelf achter oplossingen en zien wij makkelijk wat een leerling niet begrijpt, zodat we daar goed op kunnen inspelen.”
Zesdejaars wiskundestudent Rob Steenweg is al voor het vierde jaar docent wiskunde A bij de eindexamencursus. “De hele methode is er puur op gericht een hoger eindcijfer te halen”, zegt hij. “Ik vertel mijn leerlingen vooral hoe ze sommen moeten maken, niet waarom het zo moet. Ze hoeven het niet te snappen. Maar als een leerling dat wel wil, leg ik het individueel natuurlijk wel uit.” Steenweg is inmiddels hoofddocent, wat betekent dat hij degene is die aan het begin van iedere les in een halfuur de stof uitlegt. “De stof is verdeeld in blokken en per les behandelen we een blok. Ik leg vooral uit wat voor vragen ze kunnen verwachten en hoe ze die moeten aanpakken.” Vervolgens krijgen de leerlingen anderhalf uur om opgaven te maken en vragen te stellen aan de rondlopende docenten.
De verdiensten van de bijbaan zijn prima. Assistent-docenten als Wever krijgen bijvoorbeeld honderd euro per dag. Maar daarvoor moeten ze wel lange dagen maken en hard werken. “Studenten die hier alleen maar komen om snel geld te verdienen, houden het niet lang vol. Je moet wel echt gemotiveerd zijn”, vindt Wever. De eerste les start om halfnegen ’s ochtends, en docenten werken veelal door tot negen of tien uur ’s avonds, uiteraard met korte pauzes.
Alle nieuwe docenten volgen een maand voor de cursusaanvang een training. “Eerst bekijkt de organisatie op een kennismakingsdag of je geschikt bent om onderwijs te geven”, aldus Rhyenne Zimmerman, student life science & technology in Delft en Leiden. “Als je door mag, krijg je uitleg zoals de leerlingen die ook krijgen. Daarna ontvang je een examenbundel, samengesteld door de organisatie, en de antwoorden. Thuis maak je dan alle vragen, zodat je de stof kent en ook de problemen waar leerlingen op kunnen stuiten.” Echt moeilijk vond Zimmerman dit niet: “De eerste keer is zo’n examenopgave wel even lastig, maar daarna lijken de volgende vragen er toch veel op.”
Doordat de leerlingen maar een paar jaar jonger zijn dan de docenten is de sfeer tijdens de cursussen gezellig. Wever: “We staan nog dicht bij de stof en de belevingswereld van de leerlingen. Voor mij is het bijvoorbeeld maar twee jaar geleden dat ik eindexamen deed.” Ook Steenweg vindt de sfeer prettig. “De docenten kunnen lachen om grappen die leerlingen maken en andersom ook”, zegt hij. Maar hoe leuk ze het lesgeven ook vinden, geen van drieën ambieert een carriÈre in het onderwijs. “Het grote verschil tussen deze cursussen en het normale onderwijs is de motivatie. Hier heb je geen lastige leerlingen, iedereen is super-gemotiveerd”, vindt Steenweg, “ik weet nog hoe ik zelf was.”
Dat de bijlesmethode werkt, blijkt uit de jaarlijks toenemende vraag en de positieve reacties die de organisatie krijgt. “Er komen honderden scholieren naar deze cursussen”, zegt cursuscoördinator Hans Huibregtse, “niet alleen uit de regio, maar uit het hele land.”
Wever en Steenweg begeleiden in juni ook de herkansingscursus en in de zomer de 5-vwo stoomcursus. Daarnaast geeft Wever buiten de cursus nog bijles bij de stichting Studiebegeleiding van de Leidse universiteit. De drie TU’ers zijn van plan volgend jaar weer mee te werken aan de cursussen. Zimmerman: “Het is gewoon erg leuk om met zulke gemotiveerde leerlingen te werken.”
j.huibregtse@umail.leidenuniv.nl
‘Iedereen is super-gemotiveerd’
Tom Wever: ‘Leerlingen zien opeens een verband met wat ze hebben geleerd.’ (Foto: Hans Stakelbeek)
Niet alleen voor vakken als wis- en natuurkunde zet de organisatie Delftenaren in, maar ook voor vakken als biologie en economie. “Naast Leiden is Delft hofleverancier van docenten”, zegt student civiele techniek Tom Wever. Voor het tweede jaar geeft hij de examencursus scheikunde-1 voor vwo-leerlingen. “De gedachte is dat techneuten logisch denken. Daardoor kunnen ze de stof op een logische manier uitleggen”, aldus de TU’er.
De Universiteit Leiden organiseert behalve de examencursus ook een herkansingscursus en de ‘5-vwo stoomcursus’. Wever doceert ze allemaal. “Een vriend zag vorig jaar een formulier van de examencursus hangen op de Vrije Universiteit. Ik gaf al bijles en vond dat erg leuk, dus heb ik me aangemeld”, zegt hij. “Ik voel me betrokken bij middelbare scholieren, en de methode van lesgeven bij deze cursussen bevalt me. En die methode werkt ook heel goed.” In drie dagen krijgen leerlingen in een groep van twintig â dertig scholieren minstens vijfentwintig uur les in één vak. Per vijf of zes leerlingen is er één docent. Alles wat de scholieren de afgelopen drie jaar hebben geleerd, komt gestructureerd en kort op elkaar aan bod. “Daardoor zien ze opeens een verband met wat ze hebben geleerd en weten ze waar ze mee bezig zijn”, zegt Wever enthousiast. Daarnaast is ook de manier van lesgeven anders dan op school. “We geven les door vragen te stellen. Zo komt de leerling zelf achter oplossingen en zien wij makkelijk wat een leerling niet begrijpt, zodat we daar goed op kunnen inspelen.”
Zesdejaars wiskundestudent Rob Steenweg is al voor het vierde jaar docent wiskunde A bij de eindexamencursus. “De hele methode is er puur op gericht een hoger eindcijfer te halen”, zegt hij. “Ik vertel mijn leerlingen vooral hoe ze sommen moeten maken, niet waarom het zo moet. Ze hoeven het niet te snappen. Maar als een leerling dat wel wil, leg ik het individueel natuurlijk wel uit.” Steenweg is inmiddels hoofddocent, wat betekent dat hij degene is die aan het begin van iedere les in een halfuur de stof uitlegt. “De stof is verdeeld in blokken en per les behandelen we een blok. Ik leg vooral uit wat voor vragen ze kunnen verwachten en hoe ze die moeten aanpakken.” Vervolgens krijgen de leerlingen anderhalf uur om opgaven te maken en vragen te stellen aan de rondlopende docenten.
De verdiensten van de bijbaan zijn prima. Assistent-docenten als Wever krijgen bijvoorbeeld honderd euro per dag. Maar daarvoor moeten ze wel lange dagen maken en hard werken. “Studenten die hier alleen maar komen om snel geld te verdienen, houden het niet lang vol. Je moet wel echt gemotiveerd zijn”, vindt Wever. De eerste les start om halfnegen ’s ochtends, en docenten werken veelal door tot negen of tien uur ’s avonds, uiteraard met korte pauzes.
Alle nieuwe docenten volgen een maand voor de cursusaanvang een training. “Eerst bekijkt de organisatie op een kennismakingsdag of je geschikt bent om onderwijs te geven”, aldus Rhyenne Zimmerman, student life science & technology in Delft en Leiden. “Als je door mag, krijg je uitleg zoals de leerlingen die ook krijgen. Daarna ontvang je een examenbundel, samengesteld door de organisatie, en de antwoorden. Thuis maak je dan alle vragen, zodat je de stof kent en ook de problemen waar leerlingen op kunnen stuiten.” Echt moeilijk vond Zimmerman dit niet: “De eerste keer is zo’n examenopgave wel even lastig, maar daarna lijken de volgende vragen er toch veel op.”
Doordat de leerlingen maar een paar jaar jonger zijn dan de docenten is de sfeer tijdens de cursussen gezellig. Wever: “We staan nog dicht bij de stof en de belevingswereld van de leerlingen. Voor mij is het bijvoorbeeld maar twee jaar geleden dat ik eindexamen deed.” Ook Steenweg vindt de sfeer prettig. “De docenten kunnen lachen om grappen die leerlingen maken en andersom ook”, zegt hij. Maar hoe leuk ze het lesgeven ook vinden, geen van drieën ambieert een carriÈre in het onderwijs. “Het grote verschil tussen deze cursussen en het normale onderwijs is de motivatie. Hier heb je geen lastige leerlingen, iedereen is super-gemotiveerd”, vindt Steenweg, “ik weet nog hoe ik zelf was.”
Dat de bijlesmethode werkt, blijkt uit de jaarlijks toenemende vraag en de positieve reacties die de organisatie krijgt. “Er komen honderden scholieren naar deze cursussen”, zegt cursuscoördinator Hans Huibregtse, “niet alleen uit de regio, maar uit het hele land.”
Wever en Steenweg begeleiden in juni ook de herkansingscursus en in de zomer de 5-vwo stoomcursus. Daarnaast geeft Wever buiten de cursus nog bijles bij de stichting Studiebegeleiding van de Leidse universiteit. De drie TU’ers zijn van plan volgend jaar weer mee te werken aan de cursussen. Zimmerman: “Het is gewoon erg leuk om met zulke gemotiveerde leerlingen te werken.”
j.huibregtse@umail.leidenuniv.nl
‘Iedereen is super-gemotiveerd’
Tom Wever: ‘Leerlingen zien opeens een verband met wat ze hebben geleerd.’ (Foto: Hans Stakelbeek)
Comments are closed.