Twee weken geleden ben ik begonnen met afstuderen. Het begin van een einde. Zo dadelijk zal ik mij in de grote, boze buitenwereld gaan begeven. Ik zal de geborgenheid van de vertrouwde, Delfts studentenwereld moeten verlaten, die wereld waar het zo veilig lijkt.
Lijkt, want die veiligheid is natuurlijk een illusie: niemand is zo kwetsbaar als de student. Met je neus in de boeken zie je een hoop dingen niet aankomen.
Ik kijk naar een programma waarin een Belgische journalist een intelligent plan heeft opgevat om undercover binnen te dringen in de veiligheidsdienst van een grote luchthaven, in gezelschap van een verborgen camera. Met behulp van een sollicitatiebrief en fictief cv krijgt hij een baan als veiligheidsagent. Vervolgens zien we hoe hij zonder problemen weet door te dringen tot de kern van de luchthaven en demonstreert hij hoe hij een verdacht pakketje in een voedselkarretje kan leggen. Een voedselkarretje dat, pas wanneer het vliegtuig in de lucht hangt, voor het eerst weer geopend zal worden.
Ik ben een stille getuige van de zwakke plekken in de veiligheid. Een Belgische journalist legt mij feilloos uit hoe ik een Belgisch vliegtuig op kan blazen. Nu hang ik geen geloof aan, koester ik vooralsnog geen enkele ambitie om de westerse wereld wakker te schudden en studeer ik bovendien nog. Kortom: er bestaat voor mij geen enkele reden om verdachte pakketjes in voedselkarretjes van Belgische vliegtuigen te plaatsen, dus vraag ik mij af waarom ik deze informatie krijg.
Ik slik opnieuw. Het zweet breekt me uit. Mijn hart maakt overuren en slaat door naar de zesde versnelling. Ik moet helemaal niet gaan afstuderen. Ik kan veel beter nog een tijdje onderduiken in mijn stoffige boeken en fictieve projecten: hier is het veilig. Hier blijft kennis waar het hoort, omdat er iets verstandigs mee gebeurt, zoals het oplossen in plaats van het creëren van problemen.
Twee weken geleden ben ik begonnen met afstuderen. Het begin van een einde. Zo dadelijk zal ik mij in de grote, boze buitenwereld gaan begeven. Ik zal de geborgenheid van de vertrouwde, Delfts studentenwereld moeten verlaten, die wereld waar het zo veilig lijkt. Lijkt, want die veiligheid is natuurlijk een illusie: niemand is zo kwetsbaar als de student. Met je neus in de boeken zie je een hoop dingen niet aankomen.
Ik kijk naar een programma waarin een Belgische journalist een intelligent plan heeft opgevat om undercover binnen te dringen in de veiligheidsdienst van een grote luchthaven, in gezelschap van een verborgen camera. Met behulp van een sollicitatiebrief en fictief cv krijgt hij een baan als veiligheidsagent. Vervolgens zien we hoe hij zonder problemen weet door te dringen tot de kern van de luchthaven en demonstreert hij hoe hij een verdacht pakketje in een voedselkarretje kan leggen. Een voedselkarretje dat, pas wanneer het vliegtuig in de lucht hangt, voor het eerst weer geopend zal worden.
Ik ben een stille getuige van de zwakke plekken in de veiligheid. Een Belgische journalist legt mij feilloos uit hoe ik een Belgisch vliegtuig op kan blazen. Nu hang ik geen geloof aan, koester ik vooralsnog geen enkele ambitie om de westerse wereld wakker te schudden en studeer ik bovendien nog. Kortom: er bestaat voor mij geen enkele reden om verdachte pakketjes in voedselkarretjes van Belgische vliegtuigen te plaatsen, dus vraag ik mij af waarom ik deze informatie krijg.
Ik slik opnieuw. Het zweet breekt me uit. Mijn hart maakt overuren en slaat door naar de zesde versnelling. Ik moet helemaal niet gaan afstuderen. Ik kan veel beter nog een tijdje onderduiken in mijn stoffige boeken en fictieve projecten: hier is het veilig. Hier blijft kennis waar het hoort, omdat er iets verstandigs mee gebeurt, zoals het oplossen in plaats van het creëren van problemen.
Comments are closed.