In een tijd waarin commerciële belangen de wetenschap lijken te beheersen, zijn fundamenteel onderzoekers dun gezaaid. Steeds minder mensen weerstaan de lokroep van het grote geld.
Toch besloot prof.dr. Jaap Brouwer van life science and technology na een korte loopbaan in het bedrijfsleven zich te wijden aan de edelste der doelstellingen: kennis. “Het zou leuk zijn om de wereld te verbeteren, maar eigenlijk ben ik gewoon geïnteresseerd in genetische stabiliteit.”
’s Ochtends vroeg dolen we door weilanden met Leidse koeien, op zoek naar professor Brouwer. Ergens in dit natuurschoon, genaamd Bio Science Park, ligt het lab van de chemicus. Na twintig minuten lopen we een witte toren binnen, waar Brouwer ons verwelkomt. Eenmaal aan de koffie komt zijn geliefde onderwerp in treintjes en strings voorbij.
Genetisch materiaal moet voortdurend worden gerepareerd. Brouwer ontdekte dat de herstelsystemen niet worden dwarsgezeten door het normale proces van transcriptie, maar juist samenwerken. Een doorbraak. “Het treintje dat toch al langskomt, wordt gebruikt om de schade op te sporen en te herstellen. De natuur is veel slimmer dan wij.”
In zijn jonge jaren werkte Brouwer bij Akzo. Algauw kreeg hij last van ambities. “Ik zei altijd: ik ben slimmer dan mijn baas, alleen moet ik dat nog wel bewijzen.” Brouwer ging aan de studie, maar na twee jaar belde hij zijn baas op. “Denk maar niet dat ik terugkom.” Brouwer was om. Hij werd onderzoeker.
Sindsdien raast Brouwer door de academische wereld. De organische chemie was hem te simpel. “Een beetje een uit-je-hoofd-leer-vak.” En dus promoveerde hij in de moleculaire genetica. Na onderzoek naar kanker en stralingsschade, is hij nu opleidingsdirecteur bij LST. “Ik mis de praktische aspecten. In labs kun je veel gemakkelijker lange dagen maken dan in bestuursfuncties.”
Brouwers eerstejaars zijn praktische denkers. “Ze willen bij binnenkomst allemaal kanker, aids en sars genezen.” Toch stopt Brouwer ze in een onderzoeksomgeving. “Veel beter dan: kom maar in de collegebank zitten, dan geven wij het antwoord wel.” Blijkbaar werkt de formule. De gehele eerste generatie afgestudeerde LST’ers wil promoveren. “Daar ben ik best een beetje trots op.”
De samenwerking tussen Delft en Leiden is een ware love story. “Dankzij de cultuurverschillen zijn we echt complementair.” Er zijn precies zoveel Leidse als Delftse studenten, en ook de verdeling jongens en meisjes is fiftyfifty. “Politiek ziet het er allemaal heel correct uit.”
Brouwer lijkt een content man. Onlangs werd tussen de twee universiteiten een convenant ondertekend, ‘met veel poeha, champagne en de staatssecretaris’.
Al doet hij zelf geen proeven meer, nu helpt hij LST met nieuwe onderzoekers op weg. Waar het toe zal leiden, weet Brouwer niet. “Echt onderzoek laat zich niet sturen.”
Stan en Sander
(Foto: Sam Rentmeester/FMAX)
In een tijd waarin commerciële belangen de wetenschap lijken te beheersen, zijn fundamenteel onderzoekers dun gezaaid. Steeds minder mensen weerstaan de lokroep van het grote geld. Toch besloot prof.dr. Jaap Brouwer van life science and technology na een korte loopbaan in het bedrijfsleven zich te wijden aan de edelste der doelstellingen: kennis. “Het zou leuk zijn om de wereld te verbeteren, maar eigenlijk ben ik gewoon geïnteresseerd in genetische stabiliteit.”
’s Ochtends vroeg dolen we door weilanden met Leidse koeien, op zoek naar professor Brouwer. Ergens in dit natuurschoon, genaamd Bio Science Park, ligt het lab van de chemicus. Na twintig minuten lopen we een witte toren binnen, waar Brouwer ons verwelkomt. Eenmaal aan de koffie komt zijn geliefde onderwerp in treintjes en strings voorbij.
Genetisch materiaal moet voortdurend worden gerepareerd. Brouwer ontdekte dat de herstelsystemen niet worden dwarsgezeten door het normale proces van transcriptie, maar juist samenwerken. Een doorbraak. “Het treintje dat toch al langskomt, wordt gebruikt om de schade op te sporen en te herstellen. De natuur is veel slimmer dan wij.”
In zijn jonge jaren werkte Brouwer bij Akzo. Algauw kreeg hij last van ambities. “Ik zei altijd: ik ben slimmer dan mijn baas, alleen moet ik dat nog wel bewijzen.” Brouwer ging aan de studie, maar na twee jaar belde hij zijn baas op. “Denk maar niet dat ik terugkom.” Brouwer was om. Hij werd onderzoeker.
Sindsdien raast Brouwer door de academische wereld. De organische chemie was hem te simpel. “Een beetje een uit-je-hoofd-leer-vak.” En dus promoveerde hij in de moleculaire genetica. Na onderzoek naar kanker en stralingsschade, is hij nu opleidingsdirecteur bij LST. “Ik mis de praktische aspecten. In labs kun je veel gemakkelijker lange dagen maken dan in bestuursfuncties.”
Brouwers eerstejaars zijn praktische denkers. “Ze willen bij binnenkomst allemaal kanker, aids en sars genezen.” Toch stopt Brouwer ze in een onderzoeksomgeving. “Veel beter dan: kom maar in de collegebank zitten, dan geven wij het antwoord wel.” Blijkbaar werkt de formule. De gehele eerste generatie afgestudeerde LST’ers wil promoveren. “Daar ben ik best een beetje trots op.”
De samenwerking tussen Delft en Leiden is een ware love story. “Dankzij de cultuurverschillen zijn we echt complementair.” Er zijn precies zoveel Leidse als Delftse studenten, en ook de verdeling jongens en meisjes is fiftyfifty. “Politiek ziet het er allemaal heel correct uit.”
Brouwer lijkt een content man. Onlangs werd tussen de twee universiteiten een convenant ondertekend, ‘met veel poeha, champagne en de staatssecretaris’.
Al doet hij zelf geen proeven meer, nu helpt hij LST met nieuwe onderzoekers op weg. Waar het toe zal leiden, weet Brouwer niet. “Echt onderzoek laat zich niet sturen.”
Stan en Sander
(Foto: Sam Rentmeester/FMAX)
Comments are closed.