Langharige hippies met een jointje op de lip. De vooroordelen bij woongemeenschappen liggen voor de hand. Maar wonen in een ecodorp is toch even wat anders, zegt de Delftse architect van Nederlands eerste ecodorp Alminde.
“Het zijn geen mensen die alleen maar biologisch brood eten en op sandalen lopen.”
Veel groen, woonboten, tipi’s, soms een caravan en af en toe een Mongoolse tent, maar ook ‘gewone huisjes’ van hout staan er in het ecodorp Alminde in Flevoland. In het cultuurhuis is net een cursus shiitake-paddestoelen kweken begonnen. De ’technische wandelroute’ leidt wandelaars langs milieutechnische en vriendelijke uitvindingen: zonneboilers en zonnepanelen brengen warmte en elektriciteit, bouwmaterialen zijn recyclebaar, het afval wordt gescheiden en gerecycled, regenwater opgevangen en het afvalwater van Alminde wordt gezuiverd met een helofytenfilter.
Alminde is het eerste ecodorp in Nederland dat, zoals het er nu voor staat, in het voorjaar van 2006 wordt gebouwd. In een ecodorp (of eco village) zoals Alminde staan de ecologische leef- en werkwijze, gemeenschapsvorming en spiritualiteit centraal. Dat betekent dat huizen van recyclebare materialen zijn gebouwd, de energie van zonnepanelen en windmolens komt en naast een baan om inkomen te genereren, doen de bewoners aan ruilhandel, zodat iedere euro langer in de gemeenschap blijft.
Dertig jaar geleden ontstonden de eerste leef- en werkgemeenschappen gebaseerd op deze drie principes van het ecodorp. Waren de eerste ecodorpen nog streng in de leer met nauwelijks ruimte voor de individuele mens, in de huidige ecogemeenschappen mag een mens zich afzonderen en kan het zijn eigen huishouden voeren.
Het is moeilijk aan te geven hoeveel ecodorpen er in de wereld bestaan, omdat er verschillende begrippen worden gebruikt, zoals ecodorp, ecogemeenschap en intentional communities. Maar Valerie Seitz van de afdeling stadsontwerp & milieu (Bouwkunde), tevens architect van Alminde, vermoedt dat er in Europa meer dan 350 zijn. In Duitsland zijn er ten minste vijftig ecodorpen, in Amerika meer dan honderd en in Nederland is er weliswaar een aantal initiatieven om een ecodorp te stichten, maar het eerste moet nog worden gebouwd.
Volgens Seitz komt dat doordat Nederlanders meer groepsgebonden zijn dan andere Europeanen. Het wonen in woongroepen en meer in het algemeen sociale woningbouw, zijn hier al sterk vertegenwoordigd. “Daarom bestaat er in Nederland minder behoefte om in een ecogemeenschap te wonen”, vertelt Seitz. “Wat ook meespeelt is dat bijvoorbeeld in Oost-Duitsland gemakkelijker een groot stuk land te koop is dan in Nederland. Bovendien kent Nederland een strenge wet- en regelgeving op het terrein van de ruimtelijke ordening.”
De belangstelling wereldwijd voor een leven in een ecodorp neemt toe. En dan niet alleen onder linkse types. Seitz merkt dit tijdens bewonersbijeenkomsten voor Alminde. “De jongeren zien er chic uit en hebben merkkleding en zijn niet per definitie geitenwollen-sokkentypes. De mensen die in zo’n gemeenschap gaan wonen zijn geen mensen die alleen maar biologisch brood eten en op sandalen lopen. Het zijn mensen die duurzaam willen leven op sociaal, woon- en milieugebied.”
Die grotere interesse komt door het inzicht dat de toenemende consumentenmaatschappij geen walhalla is, vermoedt Seitz. “Consumeren vult je leven niet. In mijn eigen omgeving zie ik een omslag: merkkleding telt niet, meer maar bewust leven wel. Wellicht bereikt onze consumptiemaatschappij langzamerhand een verzadigingspunt.”
Ruigoord
Een van de eerste bewoners van Alminde wordt ir. Marco Heijligers van de sectie environmental design (Bouwkunde). Hij heeft tijdens zijn promotieonderzoek een stedenbouwkundige gereedschapskist ontwikkeld voor de planvorming van groene woonmilieus. Hij deed dat binnen het interfacultaire onderzoekscentrum De Ecologische Stad. Als casestudie gebruikte hij destijds de nieuwe nederzetting voor de bewoners van kunstenaarsdorp Ruigoord bij Amsterdam. Daaruit volgde het initiatief voor het ecologische en culturele dorp Alminde.
Sinds afgelopen zomer heeft Heijligers zich met zijn vrouw opgeven als aspirant-lid voor het nieuwe ecodorp en sindsdien missen zij geen kennismakingsweekend of bewonersbijeenkomst meer. Heijligers wil graag in Alminde wonen omdat hij activiteiten wil ondernemen in een gemeenschap. “Samen een huis bouwen en activiteiten organiseren, zoals cursussen of een festival, spreekt ons aan. Ik kom uit een dorp in Brabant en wil na jaren in Scheveningen te hebben gewoond meer plek om me heen.”
Het zal wel even wennen zijn voor Heijligers: nu wordt hij medebelanghebbende in de gemeenschap Alminde, terwijl hij daarvoor advies gaf als iemand die boven de partijen stond.
Heijligers is actief in de bouwcommissie van Alminde. Bewoners mogen weliswaar vrij bouwen, maar de woningen dienen wel aan de veiligheidseisen te voldoen en een torenflat bouwen is ook niet bedoeling. Heijligers: “In het ecodorp is een aantal vrijstaande woningen en woningen in clusterverband gepland. We denken nu na of die clusters op elkaar moeten gaan lijken, of juist niet.”
Er mogen maximaal 75 huishoudens in Alminde wonen, maar veertig is ook goed. Op zich maakt het aantal woningen niet uit: het ecodorp moet als een levend organisme kunnen groeien en krimpen. Daarom worden de woningen demontabel gebouwd, op zo’n manier dat als het dorp moet worden afgebroken, hetzelfde of een gevarieerder natuurgebied achterblijft als voor de bebouwing het geval was. ‘In harmonie leven met de natuur, zonder deze te belasten’, is de ideologie die daar achter ligt”, zegt Seitz.
Heijligers denkt voor zijn eigen woning aan een houtskeletwoning op palen. Naast zijn functie als docent stedenbouw in Delft en aan de hogeschool Windesheim in Zwolle, wil hij ook werken in de gemeenschap. Heijligers wil daar een informatiecentrum opzetten over het ecodorp. Vanuit zijn expertise in het ecologisch bouwen wil hij workshops geven en kunnen studenten hier afstuderen of als bijbaantje bezoekers rondleiden. Zijn businessplan heeft hij hier al voor opgesteld. “Geld vinden veel ‘ecovillagers’ een beladen woord, maar het is een van de belangrijkste pijlers onder het succesverhaal van een ecodorp.”
Gekraakt
De culturele kleur van het dorp komt van de Ruigoord-gemeenschap. Die moest in 2001 vanwege de uitbreidende haven in Amsterdam zijn terrein verlaten. Enkele bewoners van Ruigoord begonnen een initiatiefgroep met als doel het realiseren van een nieuwe ecologisch en culturele nederzetting.
Uiteindelijk gaan er van de 35 huishoudens uit het oorspronkelijke kunstenaarsdorp, vijf mee naar Alminde. De meeste kunstenaars vinden Alminde (naast Almere) te ver weg van Amsterdam, waar velen hun vrienden en klantenkring hebben. Daarnaast zijn ze niet blij met de huur die ze zouden moeten betalen aan woningbouwvereniging Het Oosten. “Tweehonderdvijftig euro huur per maand is voor de meeste van de voormalige Ruigoord-bewoners een behoorlijk bedrag”, zegt Heijligers. “In Ruigoord woonde men dertig jaar lang gekraakt.”
Om als ecodorp te overleven is het belangrijk dat de gemeenschap kennis uitwisselt met zijn omgeving. “Anders wordt zo’n dorp onbegrijpelijk voor zijn omgeving.” Volgens Seitz kun je als ecodorp regelen dat een bakker in een dorp verderop biologisch brood gaat bakken en de slager biologisch vlees gaat verkopen. Ook is het denkbaar dat in de omgeving van het ecodorp een alternatieve geneeskundige praktijk komt. Want de bewoners van een ecodorp vormen samen een behoorlijke afzetmarkt. “Zo komen buurtbewoners met duurzame producten en diensten in aanraking. Die wisselwerking kan een belangrijke invloed hebben op een hele regio, zo blijkt uit het succesvolle ecodorp Zegg, vlak onder Berlijn”, aldus Seitz.
De kracht van het ecodorp zit volgens Seitz in de groep. Er wonen vijftig huishoudens in een ecodorp. Hun kennis en inzet moeten worden gebruikt. “Voedsel wordt zelf verbouwd, verzekeringen worden collectief – en daardoor goedkoper – afgesloten. Verder heeft ruilhandel kans van slagen. Hiervoor is het belangrijk dat de potentie van de groep op elkaar wordt afgestemd. Dat dus bekend is, wie haren kan knippen of graag belastingformulieren invult. Ecodorpen worden zo experimenteerkeukens voor de hele maatschappij.”
In februari vertrekt Seitz voor een half jaar naar The Farm, een ecodorp in Tennessee, Amerika. Dit dorp bestaat al dertig jaar en heeft als een van de weinige een eco village training center, waar Seitz cursussen zal geven. Ook zal ze er tuinieren of keukenwerk doen om kost en inwoning te verdienen. “Alles wat gemeenschapsleven inhoud geeft en nodig is.”
Dit laatste spreekt Seitz erg aan. In haar huidige leven is ze ‘alleen’ architect. “Maar ik kan ook kleding maken, koken en haren knippen. In een gemeenschap kan ik drie dagen per week architect zijn en de rest van mijn tijd andere dingen doen.”
(Foto’s: Hans Stakelbeek)
Delfgauw. Carré kan de naam ecodorp niet dragen omdat de bewoners niet in de natuur wonen, maar verder spelen bij de bewoners ecologie, gemeenschapszin en spiritualiteit een grote rol in hun leven.
Waarom woon je in zo’n gemeenschap?
“Mijn vriend en ik voelden ons aangetrokken door de idealen van de vereniging ecodorpen: gemeenschapszin, ecologie en spiritualiteit.”
Hoe bevalt het?
“Heel goed. Het levert veel op. Tijdens mijn studie leer ik rationeel denken en in Carré leer ik sociale vaardigheden. In een studentenhuis leer je dat ook, maar hier heb ik contact met alle lagen van de bevolking en niet alleen studenten. Dat is een verrijking.”
Wat is minder leuk?
“Soms kan het leven in een gemeenschap heel intensief zijn, vanwege de contacten. Voor mijn afstuderen werk ik veel thuis. Omdat ik actief ben bij de bewonersvereniging, klopt er vaak iemand op mijn deur. Tegenwoordig zeg ik vaak ‘nu even niet’. En verder zou ik liever in de natuur zitten.”
Wat is jouw bijdrage aan de gemeenschap?
“Ik heb een speeltuin voor de kinderen gemaakt. Het is een bult met speelhuisjes en gangen er onderdoor, een touwbrug en klimnet. Doordat ik deze speeltuin voor Carré ontwierp, had ik 120 bewoners als opdrachtgevers. Sommige bewoners wilden een zo groot mogelijke speeltuin, anderen dachten alleen maar aan de drukte die het geeft. Dat was soms lastig.”
Veel groen, woonboten, tipi’s, soms een caravan en af en toe een Mongoolse tent, maar ook ‘gewone huisjes’ van hout staan er in het ecodorp Alminde in Flevoland. In het cultuurhuis is net een cursus shiitake-paddestoelen kweken begonnen. De ’technische wandelroute’ leidt wandelaars langs milieutechnische en vriendelijke uitvindingen: zonneboilers en zonnepanelen brengen warmte en elektriciteit, bouwmaterialen zijn recyclebaar, het afval wordt gescheiden en gerecycled, regenwater opgevangen en het afvalwater van Alminde wordt gezuiverd met een helofytenfilter.
Alminde is het eerste ecodorp in Nederland dat, zoals het er nu voor staat, in het voorjaar van 2006 wordt gebouwd. In een ecodorp (of eco village) zoals Alminde staan de ecologische leef- en werkwijze, gemeenschapsvorming en spiritualiteit centraal. Dat betekent dat huizen van recyclebare materialen zijn gebouwd, de energie van zonnepanelen en windmolens komt en naast een baan om inkomen te genereren, doen de bewoners aan ruilhandel, zodat iedere euro langer in de gemeenschap blijft.
Dertig jaar geleden ontstonden de eerste leef- en werkgemeenschappen gebaseerd op deze drie principes van het ecodorp. Waren de eerste ecodorpen nog streng in de leer met nauwelijks ruimte voor de individuele mens, in de huidige ecogemeenschappen mag een mens zich afzonderen en kan het zijn eigen huishouden voeren.
Het is moeilijk aan te geven hoeveel ecodorpen er in de wereld bestaan, omdat er verschillende begrippen worden gebruikt, zoals ecodorp, ecogemeenschap en intentional communities. Maar Valerie Seitz van de afdeling stadsontwerp & milieu (Bouwkunde), tevens architect van Alminde, vermoedt dat er in Europa meer dan 350 zijn. In Duitsland zijn er ten minste vijftig ecodorpen, in Amerika meer dan honderd en in Nederland is er weliswaar een aantal initiatieven om een ecodorp te stichten, maar het eerste moet nog worden gebouwd.
Volgens Seitz komt dat doordat Nederlanders meer groepsgebonden zijn dan andere Europeanen. Het wonen in woongroepen en meer in het algemeen sociale woningbouw, zijn hier al sterk vertegenwoordigd. “Daarom bestaat er in Nederland minder behoefte om in een ecogemeenschap te wonen”, vertelt Seitz. “Wat ook meespeelt is dat bijvoorbeeld in Oost-Duitsland gemakkelijker een groot stuk land te koop is dan in Nederland. Bovendien kent Nederland een strenge wet- en regelgeving op het terrein van de ruimtelijke ordening.”
De belangstelling wereldwijd voor een leven in een ecodorp neemt toe. En dan niet alleen onder linkse types. Seitz merkt dit tijdens bewonersbijeenkomsten voor Alminde. “De jongeren zien er chic uit en hebben merkkleding en zijn niet per definitie geitenwollen-sokkentypes. De mensen die in zo’n gemeenschap gaan wonen zijn geen mensen die alleen maar biologisch brood eten en op sandalen lopen. Het zijn mensen die duurzaam willen leven op sociaal, woon- en milieugebied.”
Die grotere interesse komt door het inzicht dat de toenemende consumentenmaatschappij geen walhalla is, vermoedt Seitz. “Consumeren vult je leven niet. In mijn eigen omgeving zie ik een omslag: merkkleding telt niet, meer maar bewust leven wel. Wellicht bereikt onze consumptiemaatschappij langzamerhand een verzadigingspunt.”
Ruigoord
Een van de eerste bewoners van Alminde wordt ir. Marco Heijligers van de sectie environmental design (Bouwkunde). Hij heeft tijdens zijn promotieonderzoek een stedenbouwkundige gereedschapskist ontwikkeld voor de planvorming van groene woonmilieus. Hij deed dat binnen het interfacultaire onderzoekscentrum De Ecologische Stad. Als casestudie gebruikte hij destijds de nieuwe nederzetting voor de bewoners van kunstenaarsdorp Ruigoord bij Amsterdam. Daaruit volgde het initiatief voor het ecologische en culturele dorp Alminde.
Sinds afgelopen zomer heeft Heijligers zich met zijn vrouw opgeven als aspirant-lid voor het nieuwe ecodorp en sindsdien missen zij geen kennismakingsweekend of bewonersbijeenkomst meer. Heijligers wil graag in Alminde wonen omdat hij activiteiten wil ondernemen in een gemeenschap. “Samen een huis bouwen en activiteiten organiseren, zoals cursussen of een festival, spreekt ons aan. Ik kom uit een dorp in Brabant en wil na jaren in Scheveningen te hebben gewoond meer plek om me heen.”
Het zal wel even wennen zijn voor Heijligers: nu wordt hij medebelanghebbende in de gemeenschap Alminde, terwijl hij daarvoor advies gaf als iemand die boven de partijen stond.
Heijligers is actief in de bouwcommissie van Alminde. Bewoners mogen weliswaar vrij bouwen, maar de woningen dienen wel aan de veiligheidseisen te voldoen en een torenflat bouwen is ook niet bedoeling. Heijligers: “In het ecodorp is een aantal vrijstaande woningen en woningen in clusterverband gepland. We denken nu na of die clusters op elkaar moeten gaan lijken, of juist niet.”
Er mogen maximaal 75 huishoudens in Alminde wonen, maar veertig is ook goed. Op zich maakt het aantal woningen niet uit: het ecodorp moet als een levend organisme kunnen groeien en krimpen. Daarom worden de woningen demontabel gebouwd, op zo’n manier dat als het dorp moet worden afgebroken, hetzelfde of een gevarieerder natuurgebied achterblijft als voor de bebouwing het geval was. ‘In harmonie leven met de natuur, zonder deze te belasten’, is de ideologie die daar achter ligt”, zegt Seitz.
Heijligers denkt voor zijn eigen woning aan een houtskeletwoning op palen. Naast zijn functie als docent stedenbouw in Delft en aan de hogeschool Windesheim in Zwolle, wil hij ook werken in de gemeenschap. Heijligers wil daar een informatiecentrum opzetten over het ecodorp. Vanuit zijn expertise in het ecologisch bouwen wil hij workshops geven en kunnen studenten hier afstuderen of als bijbaantje bezoekers rondleiden. Zijn businessplan heeft hij hier al voor opgesteld. “Geld vinden veel ‘ecovillagers’ een beladen woord, maar het is een van de belangrijkste pijlers onder het succesverhaal van een ecodorp.”
Gekraakt
De culturele kleur van het dorp komt van de Ruigoord-gemeenschap. Die moest in 2001 vanwege de uitbreidende haven in Amsterdam zijn terrein verlaten. Enkele bewoners van Ruigoord begonnen een initiatiefgroep met als doel het realiseren van een nieuwe ecologisch en culturele nederzetting.
Uiteindelijk gaan er van de 35 huishoudens uit het oorspronkelijke kunstenaarsdorp, vijf mee naar Alminde. De meeste kunstenaars vinden Alminde (naast Almere) te ver weg van Amsterdam, waar velen hun vrienden en klantenkring hebben. Daarnaast zijn ze niet blij met de huur die ze zouden moeten betalen aan woningbouwvereniging Het Oosten. “Tweehonderdvijftig euro huur per maand is voor de meeste van de voormalige Ruigoord-bewoners een behoorlijk bedrag”, zegt Heijligers. “In Ruigoord woonde men dertig jaar lang gekraakt.”
Om als ecodorp te overleven is het belangrijk dat de gemeenschap kennis uitwisselt met zijn omgeving. “Anders wordt zo’n dorp onbegrijpelijk voor zijn omgeving.” Volgens Seitz kun je als ecodorp regelen dat een bakker in een dorp verderop biologisch brood gaat bakken en de slager biologisch vlees gaat verkopen. Ook is het denkbaar dat in de omgeving van het ecodorp een alternatieve geneeskundige praktijk komt. Want de bewoners van een ecodorp vormen samen een behoorlijke afzetmarkt. “Zo komen buurtbewoners met duurzame producten en diensten in aanraking. Die wisselwerking kan een belangrijke invloed hebben op een hele regio, zo blijkt uit het succesvolle ecodorp Zegg, vlak onder Berlijn”, aldus Seitz.
De kracht van het ecodorp zit volgens Seitz in de groep. Er wonen vijftig huishoudens in een ecodorp. Hun kennis en inzet moeten worden gebruikt. “Voedsel wordt zelf verbouwd, verzekeringen worden collectief – en daardoor goedkoper – afgesloten. Verder heeft ruilhandel kans van slagen. Hiervoor is het belangrijk dat de potentie van de groep op elkaar wordt afgestemd. Dat dus bekend is, wie haren kan knippen of graag belastingformulieren invult. Ecodorpen worden zo experimenteerkeukens voor de hele maatschappij.”
In februari vertrekt Seitz voor een half jaar naar The Farm, een ecodorp in Tennessee, Amerika. Dit dorp bestaat al dertig jaar en heeft als een van de weinige een eco village training center, waar Seitz cursussen zal geven. Ook zal ze er tuinieren of keukenwerk doen om kost en inwoning te verdienen. “Alles wat gemeenschapsleven inhoud geeft en nodig is.”
Dit laatste spreekt Seitz erg aan. In haar huidige leven is ze ‘alleen’ architect. “Maar ik kan ook kleding maken, koken en haren knippen. In een gemeenschap kan ik drie dagen per week architect zijn en de rest van mijn tijd andere dingen doen.”
(Foto’s: Hans Stakelbeek)
Delfgauw. Carré kan de naam ecodorp niet dragen omdat de bewoners niet in de natuur wonen, maar verder spelen bij de bewoners ecologie, gemeenschapszin en spiritualiteit een grote rol in hun leven.
Waarom woon je in zo’n gemeenschap?
“Mijn vriend en ik voelden ons aangetrokken door de idealen van de vereniging ecodorpen: gemeenschapszin, ecologie en spiritualiteit.”
Hoe bevalt het?
“Heel goed. Het levert veel op. Tijdens mijn studie leer ik rationeel denken en in Carré leer ik sociale vaardigheden. In een studentenhuis leer je dat ook, maar hier heb ik contact met alle lagen van de bevolking en niet alleen studenten. Dat is een verrijking.”
Wat is minder leuk?
“Soms kan het leven in een gemeenschap heel intensief zijn, vanwege de contacten. Voor mijn afstuderen werk ik veel thuis. Omdat ik actief ben bij de bewonersvereniging, klopt er vaak iemand op mijn deur. Tegenwoordig zeg ik vaak ‘nu even niet’. En verder zou ik liever in de natuur zitten.”
Wat is jouw bijdrage aan de gemeenschap?
“Ik heb een speeltuin voor de kinderen gemaakt. Het is een bult met speelhuisjes en gangen er onderdoor, een touwbrug en klimnet. Doordat ik deze speeltuin voor Carré ontwierp, had ik 120 bewoners als opdrachtgevers. Sommige bewoners wilden een zo groot mogelijke speeltuin, anderen dachten alleen maar aan de drukte die het geeft. Dat was soms lastig.”
Comments are closed.