Onderwijs

Van verscholen paradijs naar wereldfaam

De Botanische Tuin van de TU Delft is begonnen aan een opmars die moet leiden tot wereldfaam. Lange tijd maakte vrijwel niemand meer gebruik van de tuin, maar het verborgen paradijsje heeft zich intussen weten los te rukken uit de vergetelheid.

Verscholen achter monumentale TU-gebouwen ligt de Botanische Tuin van de TU Delft: ruim 2,5 hectare, met een parkachtige bomentuin, een kruidentuin en kassen met tropische planten. Het staat er vol medicinale planten, vezelplanten, en gewassen waaruit etherische oliën en kleurstoffen worden gewonnen.

In de grote vijver zwemmen de schildpadden die een paar jaar geleden tijdens hoogwater uit hun bak ontsnapten. Rond de vijver zijn alle plantengroepen van Delft vertegenwoordigd, van waterplanten en oevergewassen tot de tredplanten die tussen de straatstenen groeien. Rondscharrelende kwartels bestrijden luis en ander ongedierte in de kassen, terwijl tienduizenden bijen de bloemen bestuiven.

De Botanische Tuin, in 1917 opgericht als Cultuurtuin voor Technische Gewassen, was van oudsher bestemd voor onderzoek naar voor de mens nuttige gewassen. Nadat de sectie Technische Biologie in de jaren tachtig naar Leiden verhuisde, verloor de tuin grotendeels zijn ondersteunende functie voor onderwijs en onderzoek aan de TU.

In 2001 trad drs. Bob Ursem (48) aan als wetenschappelijk directeur om de tuin nieuw leven in te blazen. Ursem: “De tuin werd toen al jaren goed onderhouden, maar was heel erg naar binnen gericht. Bijna niemand van de TU maakte er gebruik van.”

Ursems belangrijkste taak werd het opschroeven van de bezoekersaantallen. Hij veranderde de naam Cultuurtuin voor Technische Gewassen in Botanische Tuin TU Delft, en zorgde ervoor dat ook de nabijgelegen bushalte werd omgedoopt. De plantencollectie breidde hij uit van zes naar dertien specialisaties. Behalve in plantenfamilies als de gembers, bananen en toverhazelaars, specialiseert de tuin zich nu ook in thee, lavendel en nootmuskaat. Ursem haalde het voorzitterschap van de Nederlandse Vereniging voor Botanische Tuinen naar Delft en regelde dat de tuin het nationale depot voor de Algemene Inspectiedienst werd. Dat betekent dat alle door de douane onderschepte planten, van orchideeën tot palmbomen, sinds kort in Delft onder quarantaine worden opgeslagen in een speciale kas. Die activiteit leverde ook nog een extra voltijd arbeidsplaats per jaar op.
Tsunami

De bezoekersaantallen zijn sinds Ursems aanstelling toegenomen van 14 duizend tot 32 duizend. Maar door zijn achtergrond in de chemie, natuurkunde en biologie, zag Ursem ook veel mogelijkheden voor de tuin op het gebied van wetenschappelijk onderzoek. Hij wilde de slimmigheden van de natuur gebruiken als voorbeeld voor technische oplossingen. Ursem: “We moeten planten gebruiken als leermeester voor harde techniek. Dan heb je per definitie de slimste, duurzaamste en energiezuinigste oplossing, want zwakkere oplossingen zouden de evolutie niet hebben overleefd.”

Een goede samenwerking tussen de Botanische Tuin en het onderzoek aan de TU Delft heeft volgens Ursem veel potentie voor baanbrekend onderzoek. Ursem: “De TU Delft is, voor zover mij bekend, de enige in de hele wereld die plantentechnologie gebruikt voor techniek.”

Het enige onderzoek dat bij zijn komst gebruikmaakte van de tuin was dat van dr.ir. Jan Marijnissen van de faculteit Technische Natuurwetenschappen. Hij onderzocht de mogelijkheid om taxol, een kankerremmend middel, te winnen uit de naalden van bedreigde taxussen, zonder dat de bomen daaronder lijden. Dat onderzoek is nu bijna afgerond, maar intussen zijn diverse nieuwe onderzoeken gestart, in samenwerking met verschillende faculteiten. Het aantal wetenschappelijke publicaties ging van nul naar drie per jaar.

Groene oplossingen zijn bij alle onderzoeksvelden van de TU in opkomst. De waterbouwkunde is ook niet meer alleen geïnteresseerd in beton, staal en steen. Een voorbeeld is het onderzoek van ir. Henk Jan Verhagen (CiTG) in samenwerking met de universiteit van Hanoi in Vietnam, dat aantoonde dat rode mangroves met hun hoge wortelnetwerk grote golven kunnen breken in kleine, minder krachtige waterwervels. Mangrovebossen zijn daardoor zeer geschikt als natuurvriendelijke en goedkope kustverdediging in (sub)tropische landen als Vietnam. Ursem: “Tijdens de tsunami is de werking van de mangroves nog een keer goed bewezen. Alleen achter die bossen was alles blijven staan.”

Verhagen is ook bij een tweede onderzoek betrokken. Nu is de vraag of de Vietnamese grassoort Vetiveria gebruikt kan worden om dijken te beschermen. Verhagen: “De wortels van het gras vormen een dicht netwerk dat het dijklichaam bijeenhoudt. Dijkdoorbraken, zoals in Wilnis, kunnen daardoor worden voorkomen.” Uit het onderzoek moet blijken hoe effectief het gras precies werkt, hoe diep de wortels groeien en in welke mate het gras bestand is tegen brak of zout water. Verhagen: “Het metershoge gras remt bovendien de golfoploop, zodat dijken minder hoog gemaakt hoeven te worden.”

In de onderzoekskas van de Botanische Tuin staan drie potten met het gekweekte Vietnamese gras. In de pruttelende potten wordt zoet, brak en zout water rondgepompt. De verschillen zijn duidelijk zichtbaar: het gras in de pot met brak water staat er minder groen bij dan dat in de zoetwaterpot, en het gras in de zoutwaterpot is zelfs praktisch dood.

Met het opgekweekte gras testten studenten civiele techniek de effecten van het gras op de golfoploop in het Stevin Laboratorium. In een volgend onderzoek wordt de zoektocht vervolgd naar potentiële grassoorten voor toepassingen in Nederland.
UV-coating

Op een congres van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica hoorde Ursem over problemen met isolatoren van hoogspanningsmasten. Vanwege aantasting door zonnestraling, moeten ze regelmatig worden vervangen. Een gevaarlijke klus. Ursem dacht het probleem wel te kunnen oplossen met onderzoek naar planten. Bomen in hooggebergten verwerken ’s winters extreem hoge doses UV-straling doordat de straling op grote hoogte sterker is en extra weerkaatst op de sneeuw, en doordat de ozonlaag dunner is in de winter. Ursem: “Op de een of andere manier kunnen die planten daar tegen. Ik wist niet hoe, maar ik verwachtte dat die planten iets doen met de UV-straling voordat die de eerste cel heeft bereikt.” Scheikundestudent Urjan Jacobs ging aan de slag en haalde inderdaad de verwachte opvallende resultaten. Met verder onderzoek zal op termijn een UV-bestendige coating kunnen worden ontwikkeld, die slechts eenmaal hoeft te worden aangebracht en dan niet meer vergaat.

Het nieuwste onderzoeksvoorstel zit nog in de pen, maar Ursem heeft al grote verwachtingen. Uit een rondvraag op de faculteit Bouwkunde kwam hij erachter dat er de behoefte bestond aan zelfhelende bouwmaterialen. Het materiaal moet scheuren en schimmel- of bacterieaantastingen vanzelf weer dichten. Ursem: “De natuur gebruikt gom of hars om beschadigingen op te vullen. Ik denk daarom aan een combinatie van sterke vezels en een gom of hars die tijdelijk stroperig kan zijn.” Het gom sluit de schimmels en bacteriën in, zodat ze afsterven door zuurstofgebrek. Ursem weet ook al waar hij de zoektocht naar de oplossing gaat beginnen. “Ik weet van bepaalde bomen, Commiphora en Acacia’s, dat hun oleoharsen tijdens transport flexibel zijn, maar dat ze door oxidatie ook hard kunnen worden”, onthult hij met verwachtingsvolle blik.

Ursem wil de Botanische Tuin graag naar de wereldtop leiden, en denkt deze in 2008 te bereiken. Hij is een lobby begonnen om het Wetenschappelijk Wereldcongres van Botanische Tuinen in dat jaar naar Delft te halen. En vooralsnog lijkt het erop dat zijn plan gaat lukken, aangezien de steunbetuigingen aan de lopende band binnenstromen. Een nieuwe entree aan de Julianalaan maakt de tuin goed zichtbaar voor de buitenwereld en moet hem de gepaste allure geven bij de nieuwe positie. Nieuwe palmbomen leiden bezoekers naar bijna honderd jaar oude populieren en metasequoia’s die hoog boven de omgeving uittorenen.

www.botanischetuin.tudelft.nl

Verscholen achter monumentale TU-gebouwen ligt de Botanische Tuin van de TU Delft: ruim 2,5 hectare, met een parkachtige bomentuin, een kruidentuin en kassen met tropische planten. Het staat er vol medicinale planten, vezelplanten, en gewassen waaruit etherische oliën en kleurstoffen worden gewonnen.

In de grote vijver zwemmen de schildpadden die een paar jaar geleden tijdens hoogwater uit hun bak ontsnapten. Rond de vijver zijn alle plantengroepen van Delft vertegenwoordigd, van waterplanten en oevergewassen tot de tredplanten die tussen de straatstenen groeien. Rondscharrelende kwartels bestrijden luis en ander ongedierte in de kassen, terwijl tienduizenden bijen de bloemen bestuiven.

De Botanische Tuin, in 1917 opgericht als Cultuurtuin voor Technische Gewassen, was van oudsher bestemd voor onderzoek naar voor de mens nuttige gewassen. Nadat de sectie Technische Biologie in de jaren tachtig naar Leiden verhuisde, verloor de tuin grotendeels zijn ondersteunende functie voor onderwijs en onderzoek aan de TU.

In 2001 trad drs. Bob Ursem (48) aan als wetenschappelijk directeur om de tuin nieuw leven in te blazen. Ursem: “De tuin werd toen al jaren goed onderhouden, maar was heel erg naar binnen gericht. Bijna niemand van de TU maakte er gebruik van.”

Ursems belangrijkste taak werd het opschroeven van de bezoekersaantallen. Hij veranderde de naam Cultuurtuin voor Technische Gewassen in Botanische Tuin TU Delft, en zorgde ervoor dat ook de nabijgelegen bushalte werd omgedoopt. De plantencollectie breidde hij uit van zes naar dertien specialisaties. Behalve in plantenfamilies als de gembers, bananen en toverhazelaars, specialiseert de tuin zich nu ook in thee, lavendel en nootmuskaat. Ursem haalde het voorzitterschap van de Nederlandse Vereniging voor Botanische Tuinen naar Delft en regelde dat de tuin het nationale depot voor de Algemene Inspectiedienst werd. Dat betekent dat alle door de douane onderschepte planten, van orchideeën tot palmbomen, sinds kort in Delft onder quarantaine worden opgeslagen in een speciale kas. Die activiteit leverde ook nog een extra voltijd arbeidsplaats per jaar op.
Tsunami

De bezoekersaantallen zijn sinds Ursems aanstelling toegenomen van 14 duizend tot 32 duizend. Maar door zijn achtergrond in de chemie, natuurkunde en biologie, zag Ursem ook veel mogelijkheden voor de tuin op het gebied van wetenschappelijk onderzoek. Hij wilde de slimmigheden van de natuur gebruiken als voorbeeld voor technische oplossingen. Ursem: “We moeten planten gebruiken als leermeester voor harde techniek. Dan heb je per definitie de slimste, duurzaamste en energiezuinigste oplossing, want zwakkere oplossingen zouden de evolutie niet hebben overleefd.”

Een goede samenwerking tussen de Botanische Tuin en het onderzoek aan de TU Delft heeft volgens Ursem veel potentie voor baanbrekend onderzoek. Ursem: “De TU Delft is, voor zover mij bekend, de enige in de hele wereld die plantentechnologie gebruikt voor techniek.”

Het enige onderzoek dat bij zijn komst gebruikmaakte van de tuin was dat van dr.ir. Jan Marijnissen van de faculteit Technische Natuurwetenschappen. Hij onderzocht de mogelijkheid om taxol, een kankerremmend middel, te winnen uit de naalden van bedreigde taxussen, zonder dat de bomen daaronder lijden. Dat onderzoek is nu bijna afgerond, maar intussen zijn diverse nieuwe onderzoeken gestart, in samenwerking met verschillende faculteiten. Het aantal wetenschappelijke publicaties ging van nul naar drie per jaar.

Groene oplossingen zijn bij alle onderzoeksvelden van de TU in opkomst. De waterbouwkunde is ook niet meer alleen geïnteresseerd in beton, staal en steen. Een voorbeeld is het onderzoek van ir. Henk Jan Verhagen (CiTG) in samenwerking met de universiteit van Hanoi in Vietnam, dat aantoonde dat rode mangroves met hun hoge wortelnetwerk grote golven kunnen breken in kleine, minder krachtige waterwervels. Mangrovebossen zijn daardoor zeer geschikt als natuurvriendelijke en goedkope kustverdediging in (sub)tropische landen als Vietnam. Ursem: “Tijdens de tsunami is de werking van de mangroves nog een keer goed bewezen. Alleen achter die bossen was alles blijven staan.”

Verhagen is ook bij een tweede onderzoek betrokken. Nu is de vraag of de Vietnamese grassoort Vetiveria gebruikt kan worden om dijken te beschermen. Verhagen: “De wortels van het gras vormen een dicht netwerk dat het dijklichaam bijeenhoudt. Dijkdoorbraken, zoals in Wilnis, kunnen daardoor worden voorkomen.” Uit het onderzoek moet blijken hoe effectief het gras precies werkt, hoe diep de wortels groeien en in welke mate het gras bestand is tegen brak of zout water. Verhagen: “Het metershoge gras remt bovendien de golfoploop, zodat dijken minder hoog gemaakt hoeven te worden.”

In de onderzoekskas van de Botanische Tuin staan drie potten met het gekweekte Vietnamese gras. In de pruttelende potten wordt zoet, brak en zout water rondgepompt. De verschillen zijn duidelijk zichtbaar: het gras in de pot met brak water staat er minder groen bij dan dat in de zoetwaterpot, en het gras in de zoutwaterpot is zelfs praktisch dood.

Met het opgekweekte gras testten studenten civiele techniek de effecten van het gras op de golfoploop in het Stevin Laboratorium. In een volgend onderzoek wordt de zoektocht vervolgd naar potentiële grassoorten voor toepassingen in Nederland.
UV-coating

Op een congres van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica hoorde Ursem over problemen met isolatoren van hoogspanningsmasten. Vanwege aantasting door zonnestraling, moeten ze regelmatig worden vervangen. Een gevaarlijke klus. Ursem dacht het probleem wel te kunnen oplossen met onderzoek naar planten. Bomen in hooggebergten verwerken ’s winters extreem hoge doses UV-straling doordat de straling op grote hoogte sterker is en extra weerkaatst op de sneeuw, en doordat de ozonlaag dunner is in de winter. Ursem: “Op de een of andere manier kunnen die planten daar tegen. Ik wist niet hoe, maar ik verwachtte dat die planten iets doen met de UV-straling voordat die de eerste cel heeft bereikt.” Scheikundestudent Urjan Jacobs ging aan de slag en haalde inderdaad de verwachte opvallende resultaten. Met verder onderzoek zal op termijn een UV-bestendige coating kunnen worden ontwikkeld, die slechts eenmaal hoeft te worden aangebracht en dan niet meer vergaat.

Het nieuwste onderzoeksvoorstel zit nog in de pen, maar Ursem heeft al grote verwachtingen. Uit een rondvraag op de faculteit Bouwkunde kwam hij erachter dat er de behoefte bestond aan zelfhelende bouwmaterialen. Het materiaal moet scheuren en schimmel- of bacterieaantastingen vanzelf weer dichten. Ursem: “De natuur gebruikt gom of hars om beschadigingen op te vullen. Ik denk daarom aan een combinatie van sterke vezels en een gom of hars die tijdelijk stroperig kan zijn.” Het gom sluit de schimmels en bacteriën in, zodat ze afsterven door zuurstofgebrek. Ursem weet ook al waar hij de zoektocht naar de oplossing gaat beginnen. “Ik weet van bepaalde bomen, Commiphora en Acacia’s, dat hun oleoharsen tijdens transport flexibel zijn, maar dat ze door oxidatie ook hard kunnen worden”, onthult hij met verwachtingsvolle blik.

Ursem wil de Botanische Tuin graag naar de wereldtop leiden, en denkt deze in 2008 te bereiken. Hij is een lobby begonnen om het Wetenschappelijk Wereldcongres van Botanische Tuinen in dat jaar naar Delft te halen. En vooralsnog lijkt het erop dat zijn plan gaat lukken, aangezien de steunbetuigingen aan de lopende band binnenstromen. Een nieuwe entree aan de Julianalaan maakt de tuin goed zichtbaar voor de buitenwereld en moet hem de gepaste allure geven bij de nieuwe positie. Nieuwe palmbomen leiden bezoekers naar bijna honderd jaar oude populieren en metasequoia’s die hoog boven de omgeving uittorenen.

www.botanischetuin.tudelft.nl

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.