Baggerdepots zijn veel minder vervuilend dan lange tijd werd verondersteld, meldde de Volkskrant afgelopen dinsdag. Organische microverontreinigingen, zoals pcb’s en pak’s, verspreiden zich minder snel door bagger dan tot nu toe werd geschat op basis van een veel gebruikt rekenmodel.
De schadelijke gevolgen van chemicaliën die uit baggerdepots de grond in sijpelen zijn daardoor ook zeer gering. Dit blijkt uit onderzoek van Arcadis, WL Delft, Royal Haskoning en Grontmij in opdracht van Rijkswaterstaat.
De resultaten moeten de overheidsinstantie als muziek in de oren klinken. De komende jaren wil Rijkswaterstaat nog veel meer baggeren en depots bouwen. Maar volgens de krant is het de vraag of de meevallende resultaten omwonenden van toekomstige baggerdepots, zoals die rond de Ingensche Waarden, geruststellen. De verontruste bewoners hebben een procedure aangespannen bij de Raad van State om de aanleg van een depot te verhinderen.
“Typisch een geval van not in my backyard“, zegt TU-alumnus ir. Han de Kreuk, die als bodemsaneringsexpert werkt bij aannemersbedrijf Biosoil, desgevraagd. Volgens hem lopen de bewoners geen risico. “Het is al jaren bekend dat microverontreinigingen in bagger zich nauwelijks verspreiden. Vooral de grote kankerverwekkende pak’s blijven goed aan kleideeltjes en organisch materiaal plakken. Daarnaast worden veel pcb’s afgebroken door anaerobe (zuurstofloze) bacteriën.”
Het onderzoek van Rijkswaterstaat is volgens hem dan ook niet ‘hemelbestormend’. “Maar wat wel nieuw is”, zegt hij, “is dat ze voor het eerst een risicobenadering hanteren. Tot voor kort keek Rijkswaterstaat alleen naar concentraties vervuilde stof, maar nu dus ook naar de kans op verspreiding daarvan.”
Ook baggerexpert en gastdocent bij de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen ir. Bart van der Schrieck, durft in algemene zin wel te stellen dat de risico’s op vervuiling bij baggeropslag meevallen.
Zelf was hij eind jaren tachtig nauw betrokken bij het schoongraven van de Geulhaven. “Die haven lag vol rotzooi. Gifdampen borrelden omhoog.” Maar nadat het slib werd opgeslagen in een depot met een laag klei erboven braken bacteriën de vervuilende stoffen volgens hem gestaag af.
Van der Schrieck denkt dat Rijkswaterstaat jarenlang weinig heeft gebaggerd omdat ze zich niet goed raad wist met het vervuilde slib. “Lange tijd was het onduidelijk wat de milieuvriendelijkste oplossing was, afgraven en opslaan, verwerken, of toch maar laten liggen? De overheid moet een grote inhaalslag maken om de vaargeulen bevaarbaar te houden en de uiterwaarden . waar veel vervuilde grond in ligt – uit te diepen om hogere rivierafvoeren in de toekomst het hoofd te kunnen bieden.”
Hoewel baggerdepots an sich niet gevaarlijk zijn, begrijpt Schrieck dat omwonenden ze liever niet in hun achtertuin willen. “Schepen varen in de periode dat het depot gevuld wordt af en aan met bagger. Bij het lossen kan er wat lekken. De risico’s zijn niet groot, maar je moet er wel rekening mee houden.” (TvD)
Organische microverontreinigingen, zoals pcb’s en pak’s, verspreiden zich minder snel door bagger dan tot nu toe werd geschat op basis van een veel gebruikt rekenmodel. De schadelijke gevolgen van chemicaliën die uit baggerdepots de grond in sijpelen zijn daardoor ook zeer gering. Dit blijkt uit onderzoek van Arcadis, WL Delft, Royal Haskoning en Grontmij in opdracht van Rijkswaterstaat.
De resultaten moeten de overheidsinstantie als muziek in de oren klinken. De komende jaren wil Rijkswaterstaat nog veel meer baggeren en depots bouwen. Maar volgens de krant is het de vraag of de meevallende resultaten omwonenden van toekomstige baggerdepots, zoals die rond de Ingensche Waarden, geruststellen. De verontruste bewoners hebben een procedure aangespannen bij de Raad van State om de aanleg van een depot te verhinderen.
“Typisch een geval van not in my backyard“, zegt TU-alumnus ir. Han de Kreuk, die als bodemsaneringsexpert werkt bij aannemersbedrijf Biosoil, desgevraagd. Volgens hem lopen de bewoners geen risico. “Het is al jaren bekend dat microverontreinigingen in bagger zich nauwelijks verspreiden. Vooral de grote kankerverwekkende pak’s blijven goed aan kleideeltjes en organisch materiaal plakken. Daarnaast worden veel pcb’s afgebroken door anaerobe (zuurstofloze) bacteriën.”
Het onderzoek van Rijkswaterstaat is volgens hem dan ook niet ‘hemelbestormend’. “Maar wat wel nieuw is”, zegt hij, “is dat ze voor het eerst een risicobenadering hanteren. Tot voor kort keek Rijkswaterstaat alleen naar concentraties vervuilde stof, maar nu dus ook naar de kans op verspreiding daarvan.”
Ook baggerexpert en gastdocent bij de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen ir. Bart van der Schrieck, durft in algemene zin wel te stellen dat de risico’s op vervuiling bij baggeropslag meevallen.
Zelf was hij eind jaren tachtig nauw betrokken bij het schoongraven van de Geulhaven. “Die haven lag vol rotzooi. Gifdampen borrelden omhoog.” Maar nadat het slib werd opgeslagen in een depot met een laag klei erboven braken bacteriën de vervuilende stoffen volgens hem gestaag af.
Van der Schrieck denkt dat Rijkswaterstaat jarenlang weinig heeft gebaggerd omdat ze zich niet goed raad wist met het vervuilde slib. “Lange tijd was het onduidelijk wat de milieuvriendelijkste oplossing was, afgraven en opslaan, verwerken, of toch maar laten liggen? De overheid moet een grote inhaalslag maken om de vaargeulen bevaarbaar te houden en de uiterwaarden . waar veel vervuilde grond in ligt – uit te diepen om hogere rivierafvoeren in de toekomst het hoofd te kunnen bieden.”
Hoewel baggerdepots an sich niet gevaarlijk zijn, begrijpt Schrieck dat omwonenden ze liever niet in hun achtertuin willen. “Schepen varen in de periode dat het depot gevuld wordt af en aan met bagger. Bij het lossen kan er wat lekken. De risico’s zijn niet groot, maar je moet er wel rekening mee houden.” (TvD)
Comments are closed.