Was er een wetenschappelijke revolutie in de zeventiende eeuw? Wetenschapshistorici breken er al jaren het hoofd over. Floris Cohen meent dat er wel degelijk sprake was van een revolutie in de natuurkunde.
Aristoteles en Ptolemeus wisten in het oude Griekenland de natuurkunde voor het eerst naar een hoger plan te tillen. Een paar honderd jaar later bouwde Avicenna in het Midden-Oosten voort op die kennis, maar ook aan die bloei kwam een einde. Bloederige oorlogen zorgden ervoor dat de wetenschappelijke vooruitgang weer tot stilstand kwam, volgens Floris Cohen, hoogleraar vergelijkende geschiedenis van de natuurwetenschap aan de universiteit Utrecht. Nadat de mist van de oorlog was weggetrokken, bleef er weinig anders dan een hoop gruis en stof over van de kennis van de natuurkunde.
In de zeventiende eeuw leek deze geschiedenis zich te herhalen. Galilei, Copernicus en Kepler hadden de natuurkennis dit keer een grote injectie gegeven. Maar ook nu leek oorlog deze bloei teniet te doen. Maar dat gebeurde niet, meent Cohen. ‘Europa kruipt door het oog van de naald’, schrijft hij. De Duitse dertigjarige oorlog en de Nederlandse opstand tegen Spanje worden beëindigd in Múnchen in 1648. Net op tijd, volgens Cohen, en daardoor kon de wetenschappelijke revolutie plaatsvinden. Navolgers van Kepler en Galilei, zoals Newton en Harvey, sloegen hun slag en tilden de natuurkunde naar een hoger plan.
Jarenlang is er onder wetenschapshistorici een fel debat gevoerd over de vraag of zich in de zeventiende eeuw een wetenschappelijke revolutie voltrok. Stevin Shapin, hoogleraar wetenschapsgeschiedenis aan Harvard, zette het debat een paar jaar geleden op scherp in zijn boek ‘The Scientific Revolution’. ‘There was no such thing as the Scientific Revolution, and this is a book about it’, schreef Shapin. Hij vond het onzin om de ontwikkelingen in de zeventiende eeuw een revolutie te noemen. In zijn ogen was de kennis van de natuurkunde in Europa in de zestiende eeuw te verdeeld en werd er te weinig samengewerkt . er was geen gemeenschappelijk doel om van een revolutie te kunnen spreken.
Revolutie
‘De Herschepping van de wereld’ kan gezien worden als een antwoord op Shapin. Cohen heeft zijn gedachten over de ontwikkeling van de natuurwetenschap in de zeventiende eeuw samengevat en gestructureerd en hij kan niet anders concluderen dan dat er een revolutie heeft plaatsgevonden. ‘Mijn eigen conclusie is dat, a’ls zich in de geschiedenis inderdaad revoluties hebben voorgedaan (het is maar een woord natuurlijk), de 17e-eeuwse vernieuwing in de natuurkunde er dan toch echt wel één is geweest. Revolutionair, of desnoods dan maar niet, het contrast tussen circa 1600 en circa 1700 is hoe dan ook enorm.’ Met die wat brave conclusie valt prima te leven.
Bijna 280 pagina’s lang probeert Cohen zijn standpunt overtuigend te onderbouwen. Hij kijkt naar de invloed van oorlogen, politiek en religies in het oude Griekenland, China, het Midden-Oosten, de middeleeuwen en de zeventiende eeuw op de ontwikkeling van de natuurkunde. Die brede opzet en de vraag waarom er geen wetenschappelijke revolutie kwam ten tijde van Avicenna of Aristoteles maken dit boek zo fascinerend.
Een van de belangrijkste argumenten van Cohen voor de stormachtige ontwikkeling van de natuurkunde juist in de zeventiende eeuw is dat intellectuelen toen de wereld om zich heen wilden ontdekken. ‘Een Aristotelaan wist al van tevoren hoe de wereld in elkaar zit. […] Voor Kepler en vooral Galilei daarentegen lag de wereld nagenoeg onontdekt vóór hen. […] Onze wereld, zo stelden beiden, is wezenlijk wiskundig van opbouw. Galilei noemde de wiskunde de taal waarin het boek der natuur is geschreven.’
‘De Herschepping van de wereld’ is een fascinerend boek. Het is beeldend geschreven en goed beargumenteerd. Het boek is vooral zo goed leesbaar omdat Cohen zijn boek heeft doorspekt met fascinerende metaforen en voorbeelden. En omdat hij oog heeft voor details. Zo schrijft hij, om te onderbouwen dat boeken niet duur waren ten tijde van Avicenna: ‘Op de markt van Bagdad kon je al voor een ezel een afschrift van Ptolemaeus’ ‘Algamest’ op de kop tikken’.
Floris Cohen, ‘De Herschepping van de Wereld’, uitgeverij Bert Bakker, 299p., 29,95 euro.
Aristoteles en Ptolemeus wisten in het oude Griekenland de natuurkunde voor het eerst naar een hoger plan te tillen. Een paar honderd jaar later bouwde Avicenna in het Midden-Oosten voort op die kennis, maar ook aan die bloei kwam een einde. Bloederige oorlogen zorgden ervoor dat de wetenschappelijke vooruitgang weer tot stilstand kwam, volgens Floris Cohen, hoogleraar vergelijkende geschiedenis van de natuurwetenschap aan de universiteit Utrecht. Nadat de mist van de oorlog was weggetrokken, bleef er weinig anders dan een hoop gruis en stof over van de kennis van de natuurkunde.
In de zeventiende eeuw leek deze geschiedenis zich te herhalen. Galilei, Copernicus en Kepler hadden de natuurkennis dit keer een grote injectie gegeven. Maar ook nu leek oorlog deze bloei teniet te doen. Maar dat gebeurde niet, meent Cohen. ‘Europa kruipt door het oog van de naald’, schrijft hij. De Duitse dertigjarige oorlog en de Nederlandse opstand tegen Spanje worden beëindigd in Múnchen in 1648. Net op tijd, volgens Cohen, en daardoor kon de wetenschappelijke revolutie plaatsvinden. Navolgers van Kepler en Galilei, zoals Newton en Harvey, sloegen hun slag en tilden de natuurkunde naar een hoger plan.
Jarenlang is er onder wetenschapshistorici een fel debat gevoerd over de vraag of zich in de zeventiende eeuw een wetenschappelijke revolutie voltrok. Stevin Shapin, hoogleraar wetenschapsgeschiedenis aan Harvard, zette het debat een paar jaar geleden op scherp in zijn boek ‘The Scientific Revolution’. ‘There was no such thing as the Scientific Revolution, and this is a book about it’, schreef Shapin. Hij vond het onzin om de ontwikkelingen in de zeventiende eeuw een revolutie te noemen. In zijn ogen was de kennis van de natuurkunde in Europa in de zestiende eeuw te verdeeld en werd er te weinig samengewerkt . er was geen gemeenschappelijk doel om van een revolutie te kunnen spreken.
Revolutie
‘De Herschepping van de wereld’ kan gezien worden als een antwoord op Shapin. Cohen heeft zijn gedachten over de ontwikkeling van de natuurwetenschap in de zeventiende eeuw samengevat en gestructureerd en hij kan niet anders concluderen dan dat er een revolutie heeft plaatsgevonden. ‘Mijn eigen conclusie is dat, a’ls zich in de geschiedenis inderdaad revoluties hebben voorgedaan (het is maar een woord natuurlijk), de 17e-eeuwse vernieuwing in de natuurkunde er dan toch echt wel één is geweest. Revolutionair, of desnoods dan maar niet, het contrast tussen circa 1600 en circa 1700 is hoe dan ook enorm.’ Met die wat brave conclusie valt prima te leven.
Bijna 280 pagina’s lang probeert Cohen zijn standpunt overtuigend te onderbouwen. Hij kijkt naar de invloed van oorlogen, politiek en religies in het oude Griekenland, China, het Midden-Oosten, de middeleeuwen en de zeventiende eeuw op de ontwikkeling van de natuurkunde. Die brede opzet en de vraag waarom er geen wetenschappelijke revolutie kwam ten tijde van Avicenna of Aristoteles maken dit boek zo fascinerend.
Een van de belangrijkste argumenten van Cohen voor de stormachtige ontwikkeling van de natuurkunde juist in de zeventiende eeuw is dat intellectuelen toen de wereld om zich heen wilden ontdekken. ‘Een Aristotelaan wist al van tevoren hoe de wereld in elkaar zit. […] Voor Kepler en vooral Galilei daarentegen lag de wereld nagenoeg onontdekt vóór hen. […] Onze wereld, zo stelden beiden, is wezenlijk wiskundig van opbouw. Galilei noemde de wiskunde de taal waarin het boek der natuur is geschreven.’
‘De Herschepping van de wereld’ is een fascinerend boek. Het is beeldend geschreven en goed beargumenteerd. Het boek is vooral zo goed leesbaar omdat Cohen zijn boek heeft doorspekt met fascinerende metaforen en voorbeelden. En omdat hij oog heeft voor details. Zo schrijft hij, om te onderbouwen dat boeken niet duur waren ten tijde van Avicenna: ‘Op de markt van Bagdad kon je al voor een ezel een afschrift van Ptolemaeus’ ‘Algamest’ op de kop tikken’.
Floris Cohen, ‘De Herschepping van de Wereld’, uitgeverij Bert Bakker, 299p., 29,95 euro.
Comments are closed.