Opinie

Kompas voor na de val

De wereld wankelt naar de rand van de afgrond, maar misschien biedt een fikse crisis juist kansen om de samenleving grondig te verduurzamen. Thomas Homer Dixon kijkt voorbij de val.

Ondergangsboeken doen het goed momenteel. In ‘Collapse’ beschrijft Jared Diamond ineenstortingen van beschavingen van Maya’s tot Rwanda. Richard Heinberg schetst in ‘The Party’s Over’ wat ons te wachten staat als de olie op raakt en met ‘The Road’ schreef Cormac McCarthy de zwartste postapocalyptische fictie ooit. Maar in het grote aanbod neemt ‘The Upside of Down’ van Thomas Homer-Dixon een bijzondere plek in, vanwege het optimisme, de breedte (het boek gaat niet alleen over energie en klimaat) en de diepgang. Zo geeft het boek eindelijk een goed antwoord op de vraag waarom economieën altijd moeten groeien, en waarom dat niet kan.

Thomas Homer-Dixon (Canada, 1956) is directeur van het Trudeaucentrum voor vredes- en conflictvraagstukken aan de universiteit van Toronto. Hij schrijft ondermeer voor de New York Times, Financial Times en Wasinghton Post en geeft lezingen voor de Wereldbank en het World Economic Forum. Voor zijn boek ‘The Upside of Down’ kreeg hij in 2006 de National Business Book Award. Mij viel hij op door een interview vorig jaar in New Scientist, waarin hij zijn postapocalyptisch optimisme als volgt verwoordde: ‘Mensen zijn vaak op hun best en bereiken het meest in tijden van crisis en snelle verandering. Ik hoop, tegen beter weten in, dat in de komende decennia, dat weer zal gebeuren.’

Dat de samenleving zoals wij die kennen zal stranden, leidt volgens Homer-Dixon geen twijfel. Het beste waar we op kunnen hopen is wat informatici een elegant failure noemen: ‘We moeten het mogelijk maken dat de natuurlijke functies in onze samenleving mogen falen zonder dat dat tot catastrofes leidt, maar in plaats daarvan gezonde vernieuwing oplevert.’ Herhaaldelijk trekt Homer-Dixon een vergelijking met de Romeinen en constateert dan dat samenlevingen in een Hegeliaanse ironie juist stranden in datgene waarin ze uitblinken. Voor de Romeinen waren dat de monumentale gebouwen. Voor ons zal de eeuwige economische groei de Achilleshiel blijken, denkt Homer-Dixon.

Hij trekt een vergelijking tussen het ineenstorten van beschavingen en aardbevingen. Net als in aardlagen, bouwen zich ook in de wereldsamenleving ’tektonische’ spanningen op. Hij identificeert er vijf: de groeiende kloof tussen arm en rijk, nijpende energievoorziening, klimaatverandering, schade aan de natuurlijke omgeving en economische stabiliteit. Als symptomen van de toenemende stress wijst de schrijver op toenemende vervreemding, depressie en hyperconsumentisme. En net als in de geologie, wordt een flinke aardschok door een aantal voorschokken vooraf gegaan. Hij noemt 11 september, Irak, Afghanistan, Soedan. En meer recent had hij er de olie- en voedselprijzen aan toe kunnen voegen. Homer-Dixon verwacht dat de verschillende spanningen elkaar in een negatieve synergie zullen versterken en een einde zullen maken aan de wereldorde zoals wij die kennen.

‘Onbegrensde materiële groei staat haaks op natuurlijke wetmatigheden. Punt. En een waardesysteem dat eindeloze groei tot primaire bron verheft van onze sociale zekerheid en geestelijke welbevinden, zal ons vernietigen.’

Het kernwoord voor die vernietiging is ‘catagenesis’, een samentrekking tussen catastrofe en genesis (nieuw begin). Falen kan delen van het systeem vernietigen, maar het hoeft niet de totale ondergang te betekenen; het kan volgens de Canadees precies de voorwaarde zijn voor ‘een vernieuwende impuls aan creativiteit en reorganisatie’. Denk aan de Deltawerken als reactie op de februaristorm van 1953.

Het gaat dus mis, maar hoe dan verder? Homer-Dixon blijft daarover beknopt en schetsmatig, maar hij voorziet samenlevingen die weerbaarder zijn en minder gecentraliseerd: ‘Kleinere bevolkingen die de natuur respecteren, gedecentraliseerde gemeenschappen die in hun eigen behoeften kunnen voorzien en een levensstijl hanteren die een stuk minder complex en gehaast is.’ Ook geeft hij concrete adviezen over hoe de tektonische spanningen te verminderen. Het boek wil een kompas bieden voor na de val en is alleen daarom al van belang voor de volgende generatie ingenieurs.

Thoams Homer-Dixon: ‘The Upside of Down: Catastrophe, Creativity, and the Renewal of Civilization’, Uitgeverij Souvenir Press, Londen, 2007, 429 blz, 21 euro.

www.homerdixon.com

Ondergangsboeken doen het goed momenteel. In ‘Collapse’ beschrijft Jared Diamond ineenstortingen van beschavingen van Maya’s tot Rwanda. Richard Heinberg schetst in ‘The Party’s Over’ wat ons te wachten staat als de olie op raakt en met ‘The Road’ schreef Cormac McCarthy de zwartste postapocalyptische fictie ooit. Maar in het grote aanbod neemt ‘The Upside of Down’ van Thomas Homer-Dixon een bijzondere plek in, vanwege het optimisme, de breedte (het boek gaat niet alleen over energie en klimaat) en de diepgang. Zo geeft het boek eindelijk een goed antwoord op de vraag waarom economieën altijd moeten groeien, en waarom dat niet kan.

Thomas Homer-Dixon (Canada, 1956) is directeur van het Trudeaucentrum voor vredes- en conflictvraagstukken aan de universiteit van Toronto. Hij schrijft ondermeer voor de New York Times, Financial Times en Wasinghton Post en geeft lezingen voor de Wereldbank en het World Economic Forum. Voor zijn boek ‘The Upside of Down’ kreeg hij in 2006 de National Business Book Award. Mij viel hij op door een interview vorig jaar in New Scientist, waarin hij zijn postapocalyptisch optimisme als volgt verwoordde: ‘Mensen zijn vaak op hun best en bereiken het meest in tijden van crisis en snelle verandering. Ik hoop, tegen beter weten in, dat in de komende decennia, dat weer zal gebeuren.’

Dat de samenleving zoals wij die kennen zal stranden, leidt volgens Homer-Dixon geen twijfel. Het beste waar we op kunnen hopen is wat informatici een elegant failure noemen: ‘We moeten het mogelijk maken dat de natuurlijke functies in onze samenleving mogen falen zonder dat dat tot catastrofes leidt, maar in plaats daarvan gezonde vernieuwing oplevert.’ Herhaaldelijk trekt Homer-Dixon een vergelijking met de Romeinen en constateert dan dat samenlevingen in een Hegeliaanse ironie juist stranden in datgene waarin ze uitblinken. Voor de Romeinen waren dat de monumentale gebouwen. Voor ons zal de eeuwige economische groei de Achilleshiel blijken, denkt Homer-Dixon.

Hij trekt een vergelijking tussen het ineenstorten van beschavingen en aardbevingen. Net als in aardlagen, bouwen zich ook in de wereldsamenleving ’tektonische’ spanningen op. Hij identificeert er vijf: de groeiende kloof tussen arm en rijk, nijpende energievoorziening, klimaatverandering, schade aan de natuurlijke omgeving en economische stabiliteit. Als symptomen van de toenemende stress wijst de schrijver op toenemende vervreemding, depressie en hyperconsumentisme. En net als in de geologie, wordt een flinke aardschok door een aantal voorschokken vooraf gegaan. Hij noemt 11 september, Irak, Afghanistan, Soedan. En meer recent had hij er de olie- en voedselprijzen aan toe kunnen voegen. Homer-Dixon verwacht dat de verschillende spanningen elkaar in een negatieve synergie zullen versterken en een einde zullen maken aan de wereldorde zoals wij die kennen.

‘Onbegrensde materiële groei staat haaks op natuurlijke wetmatigheden. Punt. En een waardesysteem dat eindeloze groei tot primaire bron verheft van onze sociale zekerheid en geestelijke welbevinden, zal ons vernietigen.’

Het kernwoord voor die vernietiging is ‘catagenesis’, een samentrekking tussen catastrofe en genesis (nieuw begin). Falen kan delen van het systeem vernietigen, maar het hoeft niet de totale ondergang te betekenen; het kan volgens de Canadees precies de voorwaarde zijn voor ‘een vernieuwende impuls aan creativiteit en reorganisatie’. Denk aan de Deltawerken als reactie op de februaristorm van 1953.

Het gaat dus mis, maar hoe dan verder? Homer-Dixon blijft daarover beknopt en schetsmatig, maar hij voorziet samenlevingen die weerbaarder zijn en minder gecentraliseerd: ‘Kleinere bevolkingen die de natuur respecteren, gedecentraliseerde gemeenschappen die in hun eigen behoeften kunnen voorzien en een levensstijl hanteren die een stuk minder complex en gehaast is.’ Ook geeft hij concrete adviezen over hoe de tektonische spanningen te verminderen. Het boek wil een kompas bieden voor na de val en is alleen daarom al van belang voor de volgende generatie ingenieurs.

Thoams Homer-Dixon: ‘The Upside of Down: Catastrophe, Creativity, and the Renewal of Civilization’, Uitgeverij Souvenir Press, Londen, 2007, 429 blz, 21 euro.

www.homerdixon.com

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.