Het jaarlijkse congres was helemaal rond, de locatie, het thema en de workshops. We moesten alleen nog maar een keynote hebben. Voor de zoveelste keer deed het organiserend comité voorstellen voor een Grote Naam.
Om beurten opperde we namen van onze persoonlijke helden, charismatische politici of beroemde wetenschappers die de bezoekers massaal naar ons congres zouden lokken. Bij het opwerpen van Grote Namen en reacties daarop zien we vijf patronen.
Voorstel I: ‘Laten we de grootheid uit de VS nemen die onlangs dat belangrijke boek heeft geschreven dat zeer invloedrijk is onder beleidsmakers en wetenschappers.’
Reactie1: ‘Die is veel te duur. Hij vraagt 10 duizend euro’
Reactie 2: ‘Plus een eerste klas vliegticket van de VS naar Nederland.’
Reactie 3: ‘Daar beginnen we niet aan.’
Voorstel II: ‘We benaderen die interessante internationale wetenschapper. Founding father van ons vakgebied. Laatst heb ik hem nog horen spreken. Zeer indrukwekkend.’
Reactie 1: ‘Wie zeg je? Nooit van gehoord.
Reactie 2: ‘Leeft-ie nog?’
Voorstel III: ‘Wat vinden jullie van die Franse wetenschapper?’
Reactie 1: ‘Houd maar op. Spreekt vast geen verstaanbaar Engels.’
Voorstel IV: Die Nederlandse die nu zo groot is in China, is dat wat?’
Reactie 1: ‘Goed idee. Interessante nieuwe invalshoek, past goed bij het thema van ons congres.’
Reactie 2: ‘Die vrouw kan niet spreken. In kleine groepen is ze leuk, maar die kan je niet voor een zaal zetten.’
Voorstel V: ‘Laten we die ene wetenschapper nemen, die met die golvende haren.’
Reactie 1: ‘Niet zo spannend, toch? Zijn laatste boek dat indruk maakte is toch alweer zo’n tien jaar geleden.’
Reactie 2: ‘Nee, maar we kunnen hem wel betalen. En ons medebestuurslid Axel kent hem goed, toch? Als die hem vraagt, krijgen we hem zo.
En op de één of andere manier, eindigen we altijd met optie V.
Comments are closed.