Opinie

Goed gelezen

Delta wordt goed gelezen. Dat blijkt wel uit de hoeveelheid reacties die ik krijg op deze column. Natuurlijk laat je je moeder de eerste paar keer trots je teksten lezen.

Maar ik krijg van alle kanten reacties. Mensen die ik amper ken, komen ineens naar me toe. De reacties verschillen van ‘heel herkenbaar’ tot ‘ik vond je vorige stukje toch leuker’. Tja, het leven van een zesdejaars student is nu eenmaal niet iedere week meer even spannend.
Maar waar je ook over schrijft, de reacties blijven komen. Vorige maand had mijn schoonvader mijn stukje ineens ontdekt. Nou ja, schoonvader is een term die ik van de bijbehorende vriend niet mag gebruiken. We zijn toch niet getrouwd?! Met die bewering ben ik het volledig eens, maar hoe noem je de goede man dan? ‘De vader van mijn vriend’ is veel te lang. En zijn voornaam is lang niet bij al mijn vrienden bekend. Bij het woord schoonvader weet iedereen tenminste over wie ik het heb. Zolang de Nederlandse taal geen goed alternatief biedt, zal hij het er dan ook maar gewoon mee moeten doen.
Maar ook op mijn stage was daar ineens de confrontatie. Als je in het meest zuidelijke puntje van Nederland woont en werkt, verwacht je niet dat je collega’s iets meekrijgen van je extracurriculaire activiteiten. Maar op een maandagochtend komt mijn stagebegeleidster ineens binnenlopen met de mededeling: “Ik wist helemaal niet dat je voor Delta schrijft!”. De wereld is klein, veel te klein. Ze blijkt bevriend met een van mijn docenten. Eentje die niet meer wist dat ik vorig jaar in zijn collegebanken zat. En bij scheikunde zijn die toch ook weer niet zo druk bezocht. Maar hij herkende mijn naam nog wel van de achterpagina van deze krant. Toch jammer dat mijn collega’s nu ineens een ‘in’ hebben en ik het hier niet meer ongegeneerd over hun Limburgse taaltje kan hebben.
Maar goed, vanaf volgende week woon ik weer veilig in Delft. Hopelijk maakt deze ‘oude lul’ ook daar voldoende mee om weer een leuk stukje over te schrijven. Maar waarschijnlijk leiden de reacties op deze column al tot voldoende inspiratie!

Een voorbeeld van een geluid dat totaal niet bij een product past, kan ze wel geven. Voor een ‘extra dramatisch effect’ doet Özcan het raam even dicht. Ze zet een van de computers in haar kantoor aan. “Hier heb ik jaren mee gewerkt”, vertelt ze, terwijl het apparaat een geluid produceert alsof het een vliegtuig is dat gaat opstijgen. “Hij blijft heel hard zoemen, vreselijk. Hij stoorde mij en mijn collega’s. Na een dag werken was ik altijd erg moe van het geluid.” 

Ze loopt naar haar bureau en zet haar nieuwe computer aan. “Dit geluid past bij een computer.” Na een korte brom is het klaar. Hij staat aan, maar dat is niet hoorbaar. “Begrijp me niet verkeerd, we hoeven niet alleen stille producten te maken. Maar het geluid moet passen bij het product.” In een kantoor is dat zo stil mogelijk. Maar bij een magnetron mag je best laten horen dat de deur goed dicht zit. 

Eigenlijk zijn alleen ontwerpers in de auto-industrie doordrongen van het belang van het geluid van hun product. Want wie koopt een stoere sportwagen die klinkt als een gezellig spinnend katje? Maar ook andere ontwerpers moeten aandacht besteden aan geluid, vindt Özcan. Ze moeten het echt ontwerpen. Niet alleen de piep van een wekker, maar ook het geluid dat hij maakt als je een knopje indrukt of als je hem neerzet. “Consumenten bepalen ook aan de hand van geluid of ze iets kopen. Een mooi product met een raar, hard geluid laten ze misschien liggen.”
Het was pionieren voor Özcan, die op 2 oktober op haar onderzoek hoopt te promoveren. “Over omgevingsgeluid is wel iets bekend. Maar over productgeluiden erg weinig.” En vóór een ontwerper – net als de vorm – ook het geluid van een product kan ontwerpen, heeft hij kennis nodig. Hoe reageren gebruikers op geluid, met welke vocabulaire praten ze erover en hoe ontwerp je een geluid? 

Met negen experimenten onderzocht Özcan hoe mensen geluiden herkennen. De man die ooit in het televisieprogramma ‘Wedden dat’ auto’s herkende aan het geluid van de dichtslaande deur, blijkt een uitzondering. De meeste mensen weten niet eens dat ze het geluid van een elektrische tandenborstel horen. “Pas als ze een plaatje zien van een badkamer of een tube tandpasta, weten ze welk apparaatje het is.” 

Niet alleen voor de herkenning, maar ook voor de waardering van geluid maakt de context uit. Een hard sissend en borrelend geluid vinden de meeste mensen niet prettig, behalve als ze weten dat het de machine is die een lekker kopje espresso voor ze zet. Ontwerpers die tijdens hun ontwerpproces het geluid willen testen, maar nog geen product af hebben, moeten volgens Özcan de testpersonen plaatjes laten zien die bij de sfeer horen die ze willen oproepen. 

Ook adviseert ze dat ontwerpers geluid vanaf het begin meenemen in het ontwerpproces. Zelf maakte ze naast haar studie industrieel ontwerpen in Turkije jingles en geluidseffecten bij een radiostation. “Ik kwam erachter dat geluid ontwerpen helemaal niet zo anders is dan visueel ontwerpen.” Zo kan een ontwerper, net als een visuele schets, een geluidsschets maken. Hij verzamelt allemaal objecten die geluid maken en beoordeelt hoe goed die bij zijn product passen. 

Özcan realiseert zich dat ontwerpprocessen niet van de ene op de andere dag veranderen. Achterop haar proefschrift zette ze een fabel van Aesop over de muizen in vergadering. Een kleine muis bedenkt dat de kat een belletje om zijn nek moet, dan horen ze hem tenminste aankomen. Maar hoe krijgen ze dat voor elkaar? “Ik geef ontwerpers een belletje”, zegt de onderzoekster terwijl ze rinkelt met het belletje aan de boekenlegger bij haar proefschrift. “Met meer kennis en wat oefening leren de ontwerpers wel hoe ze de bel om de kat zijn nek krijgen.” 

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.