Studenten en medewerkers krijgen vanaf volgend jaar meer invloed door het wetsvoorstel Versterking Besturing en de aangenomen amendementen daarop.
Een verrassend gevolg hiervan is dat één student bij vergaderingen van het college van bestuur kan aanschuiven en daar adviezen kan geven en aandacht kan vragen voor specifieke problemen in het onderwijs.
Het is de bedoeling dat deze studentassessor contacten onderhoudt met studieverenigingen en studentenraad (sr), waardoor die laatste beter geïnformeerd raakt en dus meer invloed kan uitoefenen.
De sr krijgt door het wetsvoorstel voortaan adviesrecht over het instellingscollegegeld. Ook kunnen zowel de sr als de ondernemingsraad (or) voortaan adviseren over het profiel van kandidaten voor de raad van toezicht.
Zij kunnen zelfs voor één lid uit die raad twee mensen voordragen. Nu worden or en sr alleen vertrouwelijk gehoord over de benoeming van kandidaten.
De raad van toezicht dient voortaan ten minste tweemaal per jaar te overleggen met de sr en or. Tevens krijgen zij het recht op informatie over beloningen in de organisatie.
Verder kan de facultaire studentenraad voortaan naar de landelijke geschillencommissie stappen als een decaan ‘niets doet’ met een advies van de opleidingscommissie.
De examencommissie is verplicht voortaan onafhankelijk richtlijnen te geven voor beoordeling van examinandi en wijze van toetsing. Te denken valt aan eisen over de vorm van tentamineren.
Verder heeft de minister toegezegd om vóór 1 april 2010 het ‘verhaalsrecht’ nader uit te werken: als een onderwijsinstelling niet aan haar verplichtingen voldoet, kunnen studenten hun collegegeld geheel of gedeeltelijk terugkrijgen.
In dit voorstel moet onder meer aandacht zijn voor het niet voldoen aan het beloofde aantal contacturen, de beschikbaarheid van voorzieningen die voor de studie essentieel zijn en het aantal uren en vakinhoudelijke programma’s bij een vak.
Voor klachten of een geschil over het onderwijs kunnen studenten én aanstaande studenten straks terecht bij één (eventueel virtueel) loket aan de TU. Dit loket bepaalt of sprake is van een klacht, een bezwaar of een beroep en stuurt de kwestie door naar de juiste instantie.
Bij alle geschillen kunnen studenten straks in beroep gaan bij het College van Beroep voor het hoger onderwijs (CBHO) in plaats van bij de rechtbank. Nu kan een student bij de rechtbank in beroep gaan tegen een uitspraak van het college van beroep voor de examens. Hoger beroep van een uitspraak van het CBHO is niet mogelijk.
Studenten krijgen niet alleen meer invloed: de universiteit kan ze ook strengere sancties opleggen. Wie zijn collegegeld ook na aanmaningen niet betaalt, kan voortaan door de TU worden uitgeschreven. Tot op heden kan de TU ze alleen uitsluiten van faciliteiten.
Studenten die ondanks aanmaningen zorgen voor ernstige overlast kunnen straks door het college van bestuur definitief worden verwijderd in plaats van maximaal één jaar. Op basis van bestaande ‘huisregels’ kon een decaan tot nu toe studenten maximaal een half jaar verwijderen. Ook bij ernstige fraude met tentamens is definitieve verwijdering straks mogelijk.
Niet alleen gedrag, ook uitlatingen die in relatie tot de toekomstige beroepsuitoefening ontoelaatbaar zijn, kunnen leiden tot definitieve verwijdering of weigering van inschrijving. Dit zal vooral bij medische beroepen kunnen voorkomen. Dit middel kan de TU niet inzetten om studenten met onvoldoende studieresultaten uit te schrijven.
Decanen krijgen volgens het nieuwe wetsvoorstel de bevoegdheid om een regeling op te stellen voor studenten die geen vwo- of bachelordiploma hebben maar wel werkervaring die als vrijstelling kan dienen. Een eventueel noodzakelijk opleidingstraject wordt niet door de overheid bekostigd.
Wie tegelijkertijd twee vergelijkbare studies volgt betaalt daarvoor het wettelijk vastgestelde collegegeld, zolang de eerste studie nog niet is afgerond. Wie zijn tweede studie na afronding van zijn eerste volgt, betaalt daarvoor het hogere tarief dat de universiteit zelf kan bepalen.
Zodra een student zijn laatste vak heeft gehaald, studeert hij automatisch af. Dat is voordelig voor de universiteit, omdat die dan eerder geld van de overheid ontvangt. Bij de TU wachtten veel studenten te lang op het aanvragen van vooral het bachelorgetuigschrift.
Wil een universiteit een nieuwe opleiding beginnen, dan moet zij eerst overleggen met andere instellingen. De minister kijkt vervolgens of de opleiding niet doubleert. Voor accreditatie beoordeelt het ministerie of examencommissies wel goed functioneren.
Het is laat op de avond, de snelweg is uitgestorven en toch mag je er slechts honderd kilometer per uur rijden. Een slakkengangetje, vinden veel automobilisten. Op de A1 tussen Bussum en Muiderberg kunnen die mensen voortaan het gaspedaal buiten de spits wat verder intrappen. Deze week is daar een experiment gestart met variabele maximumsnelheden. Als het rustig is op de weg wordt de maximumsnelheid opgeschroefd van 100 naar 120 kilometer per uur.
“Je kunt met redelijke zekerheid stellen dat dit een succes wordt”, zegt verkeersdeskundige dr.ir. Andreas Hegyi van de sectie transport en planning van Civiele Techniek en Geowetenschappen desgevraagd. Maar direct daarna relativeert hij de impact van de maatregel. “Voor de grote massa van de weggebruikers verandert er niets.”
De grote massa rijdt tijdens de spits en heeft te kampen met files. Maar ook voor die mensen heeft Rijkswaterstaat iets bedacht. “Het experiment op de A1 maakt deel uit van een overkoepelend plan, project dynamica”, vertelt Hegyi. Onderdeel daarvan is ook op de A12 flexibel met snelheidslimieten om te springen. De maatregel moet daar files voorkomen. Het experiment begint waarschijnlijk deze zomer.
“We richten ons daar op filegolven van één à twee kilometer lang”, zegt Hegyi, die nauw bij dit project betrokken is. “Zulke files ontstaan bij bottlenecks, zoals in bochten of bij opritten. Ze lossen aan de kopkant op en breiden zich uit aan de staartkant. De files verplaatsen zich daardoor tegen de verkeersrichting in. En dat doen ze over afstanden van tien tot twintig kilometer.”
Er wordt nu al veel gebruik gemaakt van knipperende snelheidsborden die automobilisten manen gas terug te nemen. Maar zoals ze nu gebruikt worden zorgen ze volgens Hegyi niet voor een betere doorstroming. “Ze treden pas in werking vlak voor de file en zijn bedoeld om de aandacht van automobilisten te verhogen zodat ze niet tegen elkaar aan botsen.”
Hegyi en zijn collega’s van de sectie transport en planning willen de maximumsnelheid al zo’n vijf kilometer stroomopwaarts van de file flink naar beneden schroeven, tot zestig kilometer per uur. Op die manier wordt voorkomen dat de file aan de staartkant wordt aangevuld. De file lost dan snel op.
Dat heeft nog een extra voordeel. Overal waar de file is langsgekomen, is de capaciteit van de weg – het aantal auto’s dat per lengte-eenheid weg over het asfalt raast – flink afgenomen. Slechts zeventig procent van de maximale capaciteit wordt dan nog maar bereikt, aldus Hegyi. Dat komt volgens hem doordat de mensen die uit de file komen niet allemaal even hard optrekken. Daardoor ontstaan er grote afstanden tussen de auto’s. Door lang van tevoren automobilisten langzamer te laten rijden, neemt de wegcapaciteit toe.
Maar wie gaat er nou zestig rijden als de weg nog helemaal vrij is? “Dat is inderdaad een probleem”, zegt Hegyi. “Mensen zien niet waarom ze moeten afremmen. Er zal voorlichting nodig zijn. In onze modellen houden we rekening met een bepaalde mate van naleving van de snelheidslimiet. We hebben een marge ingebouwd. Dat betekent dat wanneer mensen iets te hard blijven rijden, het systeem nog kan werken. Maar alleen de praktijk zal uitwijzen of genoeg mensen hun snelheid aanpassen.”
Enkele jaren geleden experimenteerde Rijkswaterstaat al met flexibele maximumsnelheden tussen Apeldoorn en Deventer om de doorstroom te verbeteren. Maar dat was geen succes. Rijkswaterstaat gebruikte volgens Hegyi een te simpel model dat niet nauwkeurig genoeg bepaalde op welke afstand stroomopwaarts van de file mensen minder hard moesten rijden.
Comments are closed.