Gynaecoloog prof.dr. Frank Willem Jansen combineert zijn aanstelling bij het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) met een hoogleraarschap aan de TU. “Ik ga voor kruisbestuiving zorgen.”
In uw intreerede afgelopen maandag stelt u dat technologieën voor minimaal invasieve chirurgie (sleutelgatoperaties) vaak worden ingezet zonder dat er goed is nagedacht over de voor- en nadelen van de techniek.
“Er is een heel ingewikkeld samenspel van commerciële, klinische en technisch gedreven innovatie. En die pakt niet altijd goed uit. Ik zal een voorbeeld geven. Ingenieurs horen dat chirurgen behoefte hebben om een hoekje te kijken bij een kijkgatoperatie. Ze ontwikkelen daar een techniek voor. De commercie denkt, hé dat is slim, en brengt het instrument op de markt. Patiënten horen over het bestaan en willen ermee geholpen worden. Als arts hoor je dat collega’s er gebruik van maken. Dus je staat onder druk, je wilt immers niet achterblijven.”
En dat terwijl niet goed is uitgezocht of het instrument bij alle patiënten voordeel oplevert?
“Inderdaad. Zo is er een nieuwe techniek waarbij via de mond toegang verkregen kan worden tot de buikholte. Het instrument bevat zowel de camera als stuurbare instrumenten. Het is heel vernuftig. Maar misschien biedt dit instrument alleen maar voordeel bij heel dikke patiënten. Dat is niet uitgezocht. Ingenieurs kunnen wel allemaal leuke dingen bedenken, maar ze moeten daarbij wel oog hebben voor de toepassing ervan. De chirurg dreigt een instrument in handen van de technologie te worden.”
Ingenieurs horen dus de klok luiden maar weten niet waar de klepel hangt en artsen hebben geen flauw besef van hoe techniek werkt.
“Dat is wat ongenuanceerd, maar ik vind inderdaad dat technici en medici elkaars ‘taal’ beter moeten leren verstaan. Beiden broeden soms te veel op zichzelf. Ik ben aangesteld om voor die kruisbestuiving te zorgen.”
Chirurgen moeten ingenieurs dus tonen waar ze mee bezig zijn?
“Ja en ook andersom. Dit doen we overigens al binnen het kader van de Medical Delta, een samenwerkingsverband tussen onder andere de TU, het LUMC en het Erasmus Medisch Centrum. Mijn aanstelling dank ik ook aan dit samenwerkingsverband.”
U pleit ook voor een keurmerk.
“Graag trek ik de parallel van het vroeger bestaande keurmerk ‘Goedgekeurd door de Nederlandse vereniging van huisvrouwen’, die allerhande huishoudelijke instrumenten als strijkijzers en afdruiprekjes keurden. Het zou niet gek zijn om een Medical Delta-keurmerk te ontwikkelen.”
Moet in dit keurmerk ook omschreven zijn hoe artsen moeten oefenen met een nieuw instrument?
“Dat hoort er ook bij ja. We moeten eerst op het droge oefenen. Daarnaast pleit ik ervoor dat medici meer kennis krijgen van de technologie. Het gebeurt vast wel dat artsen, niet gehinderd door enige technische kennis van apparatuur, het apparaat maar even hoger zetten omdat het niet voldoende werkt. Tot de steekvlam er uitschiet en ze roepen: dat apparaat deugt niet.”
Technologie wordt steeds belangrijker. Moet er straks ook niet op elke operatiekamer een ingenieur assisteren?
“Als wij als dokters in witte jas de geavanceerde technologie op de patiënt toepassen zal straks wellicht de vraag luiden: is er een ingenieur in de zaal?”
“Ik heb zoals zoveel anderen gezien hoe Bouwkunde afbrandde. En ik heb nog lang die enorme afgebrande kolos zien staan. Er ging iets diep droevigs vanuit.”
Dr.ing. Jacob Kerssemakers heeft een bijzondere gevoeligheid voor beelden, structuren en verschijnselen in het dagelijks leven. “Met een lichte voorkeur voor landschap”, volgens eigen zeggen.
Hij werkt deeltijd op Technische Natuurkunde, in de groep van prof.dr. Cees Dekker (moleculaire biofysica) en volgt daarnaast de kunstakademie Wackers in Amsterdam.
De zwarte ruïne van Bouwkunde inspireerde hem tot een serie tekeningen en twee schilderijen. Onlangs vroeg hij toestemming om een daarvan op zijn werk op te hangen. Daar was geen bezwaar tegen, zodat Jacob vandaag met een opvallend schilderij onder de arm naar zijn werk liep.
“Ik heb de verdiepingen wel precies geteld”, licht de natuurkundige kunstenaar nog toe.
Meer werk van Kerssemakers op zijn site www.jacobkerssemakers.nl
Comments are closed.