Onderwijs

Delftse kamernood blijft hoog

Duwo zit naar eigen zeggen in een spagaat. De kamernood is aanhoudend hoog, maar het was voor de studentenhuisvester nog nooit zo moeilijk om studentenwoningen te bouwen.


Duwo schetst dit weinig rooskleurige beeld in het vorige week verschenen boekje ‘Vijf jaar adviesraad studentenhuisvesting’. Daaruit blijkt dat het steeds moeilijker wordt om nieuwbouwprojecten gefinancierd te krijgen. Daarom onderzoekt de studentenhuisvester nieuwe financieringsarrangementen, samenwerking met andere woningcorporaties en het aantrekken van institutionele beleggers. Ook bekijkt Duwo of het mogelijk is om onderwijsvastgoed en studentenhuisvesting samen met onderwijsinstellingen te ontwikkelen.


De moeilijkheden waarin Duwo verkeert, zijn goed zichtbaar in het Delftse straatbeeld. De grootschalige ver- en nieuwbouw in TU-Noord hadden in 2009 en 2010 klaar moeten zijn. Maar de projecten liggen al jaren stil.

De financieel slechte tijden worden volgens Duwo veroorzaakt door zowel de crisis, de vennootschapsbelasting en de Vogelaarheffing, die woningcorporaties verplicht mee te betalen aan het opknappen van achterstandswijken.

De Delftse kamernood blijft dus hoog. Dat constateert ook het ministerie van Vrom na een onderzoek. Ondanks de realisatie van veel nieuwe studentenkamers is het gat tussen vraag en aanbod niet gedicht. Landelijk kwamen er tussen 2002 en 2010 negentienduizend studentenkamers bij, maar in diezelfde periode steeg het aantal studenten met 120 duizend. Bovendien steeg het percentage uitwonende hbo’ers van 46 naar 48 procent. Daarom blijft de Delftse kamermarkt net als in Amsterdam en Leiden ‘zeer gespannen’.

En dat terwijl ‘de (tijdige) beschikbaarheid van woonruimte van invloed is op het studierendement’, aldus de adviesraad van Duwo. Daarin zitten onder meer de TU Delft en de Delftse studentenvakbond VSSD. De raad is van mening dat studenten pas sneller kunnen gaan studeren, als ze hun tijd niet hoeven te verspillen aan het zoeken naar een kamer.


Om de zoektijd zoveel mogelijk in te perken, waren er afgelopen week de KamerZoekDagen voor aankomende TU-studenten. Een paar tips die de aankomend eerstejaars in de schoot geworpen kregen om succesvol instemmingen te lopen: wees assertief, maar pak niet uit jezelf eten en drinken. Wees jezelf. Informeer naar huisregels. En kom niet dronken bij een bezichtiging aan.

 

Ook dit jaar stijgt het aantal studenten in het hoger onderwijs. Verschillende politieke partijen en universiteiten geven aan dat er meer geld naar het hoger onderwijs moet. De TU Delft is het daarmee eens: het wordt lastiger om kwaliteit te kunnen garanderen aan steeds meer studenten bij afnemende financiering. Er zijn meer maatregelen die de overheid kan nemen. Sommige daarvan hoeven helemaal geen geld te kosten. Een belangrijke is deze: studenten hebben nu het recht om zich tot 1 oktober aan te melden bij een opleiding. Ik pleit ervoor deze te deadline te vervroegen.

Waar gaat het om? Deelname aan het wetenschappelijk onderwijs nam sinds 1995 toe van zo’n 176 duizend naar 211 duizend studenten in 2007. Ook de TU kent een dergelijke stijging. Bij de faculteit 3mE, bijvoorbeeld, stegen studentenaantallen van 1427 in 2000 naar 2335 in 2008.
We weten dus dat we op groei kunnen rekenen. De universiteit investeert daarom. Zo hebben faculteiten meer docenten aangenomen, is het ict-netwerk fors uitgebreid, zijn onderwijszalen vernieuwd en is onlangs het Onderwijsgebouw Zuid gebouwd. Om de schaarse middelen zo goed mogelijk in te kunnen zetten maken we planningen. Maar ondanks scenariostudies, het wekelijks bijhouden van vooraanmeldingen en modellen die deze getallen extrapoleren naar daadwerkelijke inschrijvingen, blijft het gissen op hoeveel studenten we kunnen rekenen: omdat studenten zich tot 1 oktober mogen inschrijven, weten we zelfs tot na de start van het collegejaar niet of de groei dit jaar 5 procent of bijvoorbeeld 25 procent zal zijn.

Een praktijkvoorbeeld. Waar de faculteit Bouwkunde nog maar een paar jaar geleden ongeveer 350 eerstejaars studenten had, leken zich dit jaar 720 te melden, bleek uit de vooraanmeldingen. Deze zomer werden daarom extra zalen geregeld, extra gastdocenten ingehuurd en trainingen verzorgd voor deze nieuwe docenten. Vorige week telden we 630 eerstejaars studenten. Nog steeds een prachtige stijging, maar geen 720. Een deel van de door Bouwkunde gemaakte investeringen was dus voor niets. Dat is in tijden van grote financiële druk niet acceptabel. Voorbeelden andersom zijn er ook: colleges waar in september juist veel meer studenten verschijnen dan verwacht. In de eerste weken leidt dat soms tot overvolle zalen en groepen.
Het is uiteindelijk de student die last heeft van de planningsproblemen en financiële knelpunten. Voor studenten heeft dit systeem ook inhoudelijk vooral nadelen: een student die zich een maand na de feitelijke start van de opleiding meldt, heeft de introductie gemist en een maand colleges. Wat is überhaupt de logica van dit late keuzemoment: wat weet de student op 30 september, dat hij of zij in juli nog niet wist? Maken twee of drie maanden veel uit, na zes jaar bedenktijd op het vwo?

Maak het voor universiteiten mogelijk om te plannen en kwalitatief goed onderwijs te blijven bieden. Schaf de 1 oktoberregel af en vraag studenten zich voor 1 augustus in te schrijven.

Anka Mulder, directeur onderwijs en studentenzaken bij de TU Delft

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.