Uitblinkers aan de Universiteit Maastricht krijgen vanaf volgend jaar niet langer hun collegegeld vergoed. Het college van bestuur gaat de top-drie-procent-regeling afschaffen en het geld besteden aan beurzen voor armlastige topstudenten.
/p>
De UM voerde de regeling in collegejaar 2007-2008 in om topstudenten aan te trekken en betere studieprestaties aan te moedigen. Wie op basis van zijn cijfers tot de beste drie procent van zijn faculteit behoorde, kreeg zijn collegegeld terug.
In 2010 kostte die regeling zeven ton. Dat geld besteedt de universiteit bij nader inzien liever aan het werven van talentvolle, arme studenten, schrijft universiteitskrant Observant. Ook de dreigende bezuinigingen spelen een rol.
Studenten die dit jaar zijn begonnen aan een studie in Maastricht komen nog wel in aanmerking voor de regeling. De universiteit zou anders problemen kunnen krijgen met klachten van topstudenten die beweren speciaal voor de regeling naar Maastricht te zijn gekomen.
Om het huishoudboekje van de overheid na de crisis weer op orde te krijgen, hebben twintig werkgroepen bestaande uit ambtenaren en wetenschappers, gezocht naar mogelijke besparingen. Vanmiddag presenteerden zij hun bevindingen. Bezuinigingen op het hoger onderwijs kunnen de overheid jaarlijks een miljard euro opleveren.
Afschaffen basisbeurs
Door de basisbeurs af te schaffen krijgen studenten meer eigen verantwoordelijkheid voor hun uitgaven. Ze kunnen ervoor kiezen meer te werken, meer op hun ouders terug te vallen of te lenen bij de overheid. Die lening zou in maximaal 25 jaar tijd terugbetaald moeten worden, afhankelijk van het inkomen. Het fraudegevoelige onderscheid tussen uitwonende en thuiswonende studenten kan dan verdwijnen. Daarmee wordt ook de uitvoering van de studiefinanciering minder ingewikkeld.
Ervaringen in het buitenland laten volgens de commissie zien dat afschaffen van de basisbeurs er niet toe leidt dat jongeren afzien van een studie. De maatregel levert de schatkist een besparing van 350 miljoen euro per jaar op in 2015. In 2020, als meer studenten hun hogere studieschuld aan de staat aflossen, moet dat 800 miljoen euro zijn.
Soberder OV-jaarkaart
Studenten maken nu te veel gebruik van het OV-jaarkaart voor reizen die niets met hun studie te maken hebben, concludeert de werkgroep. Daarom kan het reisrecht best wat versoberd worden. Bijvoorbeeld door het gratis reizen te vervangen door een kortingskaart. Dat scheelt de overheid 65 miljoen euro in de uitgaven over vijf jaar en 200 miljoen euro in 2020.
Verhoging collegegeld
Een andere optie is het verhogen van het collegegeld met vijftig procent, van 1620 naar 2430 euro. Voor de overheid is dat een jaarlijkse besparing van 450 miljoen euro. Universiteiten kunnen voor masters zelf het collegegeld vaststellen, tot een maximum van vijf maal het wettelijk collegegeld. Daarmee kan 200 miljoen worden bezuinigd. De werkgroep stelt wel dat het collegegeld niet te veel moet worden verhoogd, omdat Nederland zich dan uit de markt prijst en studenten er mogelijk voor kiezen in het buitenland te studeren, waar ze goedkoper uit zijn.
Bezuinigen op bureaucratie
Voorts oppert de werkgroep dat jaarlijks 195 miljoen euro bespaard kan worden als hogescholen en universiteiten efficënter werken. Nu zou het personeel nog te veel tijd kwijt zijn aan taken die niet direct met onderwijs en onderzoek te maken hebben. Ook zou kritisch gekeken kunnen worden naar een aantal kleine opleidingen. Verder zouden van veel onderwijsinstellingen de overhead-kosten omlaag kunnen.
Investeren
In een van de drie varianten die de werkgroep heeft onderzocht is ruimte om een deel van de besparingen te herinvesteren in het onderwijs. De werkgroep denkt aan meer studiebegeleiding in de bachelorfase, extra investeringen in de kwaliteit van masterstudies en een betere matching tussen student en opleiding door studiekeuzegesprekken te voeren.
Comments are closed.