Onderwijs

Toch selectie bij Bouwkunde

De kogel is door de kerk. Bouwkunde gaat net als Industrieel Ontwerpen decentraal selecteren vanaf collegejaar 2012-2013.
Twijfelde de faculteit Bouwkunde een paar weken geleden nog of het wel decentrale selectie moest inzetten voor de numerus fixus, inmiddels is besloten dat toch te gaan doen.

Bouwkunde kiest ervoor om twintig procent van de beschikbare 450 studieplaatsen via deze weg te vergeven.

Net als bij Industrieel Ontwerpen (IO) gaat Bouwkunde aankomende studenten eerst voorselecteren met een online test, vertelt onderwijsdirecteur Krik van Ees. Deze test moet duidelijk maken of studenten een idee hebben van wat de studie inhoudt. Waar IO daarna de twijfelgevallen wil uitnodigen voor een aantal tests, wil Bouwkunde juist de beste scholieren uit de voorselectie een kans geven zich te bewijzen. Dat kunnen zij onder meer door doen door te laten zien dat zij aanleg hebben om problemen ontwerpend of tekenend op te lossen.


Experimenteren

Aankomend studenten die afvallen en degene die buiten de voorselectie vielen, worden via gewogen loting geselecteerd. Daarbij spelen de cijfers van de middelbare school een doorslaggevende rol.

Bouwkunde twijfelde over decentrale selectie, omdat die heel veel werk en kosten met zich meebrengt. En dat terwijl afgewezen scholieren via de gewogen loting dus een kans blijven maken om toegelaten te worden tot de opleiding.

Dat de faculteit nu toch gaat selecteren komt volgens Van Ees doordat Bouwkunde daarmee wil experimenteren, met het oog op de toekomst. “Als het goed bevalt, kunnen we voorstellen alleen nog maar met decentrale selectie te gaan werken.” Dat mag nu niet van de wet – minimaal vijftig procent moet via gewogen loting toegelaten worden – maar wetten kunnen veranderen.

En het geld en de mankracht dan? Kan Bouwkunde deze klus wel aan? Volgens Van Ees is dat uiteindelijk gewoon een kwestie van begroten. “Het geld hiervoor zal uit de lengte of de breedte moeten komen.”

Het contract van prof.dr. Lenstra loopt op 1 november af, maar een verlenging van twee jaar (tot aan zijn pensioen) ziet hij niet zitten. Het werk als decaan is hem een ‘te zware klus’ geworden.

Lenstra is onlangs ziek geweest. “Ik heb een behoorlijke inzinking gehad. De herijking heeft er wellicht iets mee te maken, maar het is niet de hoofdreden. Door de financiële problemen van de TU is de nadruk meer komen liggen op financieel management en dat is niet mijn ding.”
De decaan zegt bedenkingen te hebben bij de koers die de universiteit vaart. “Er wordt een beroep gedaan op kwaliteiten van mij waarvan ik het gevoel heb dat ik die niet heb. Ik ben een wetenschapper. Daar ben ik goed in en daar heb ik mijn sporen mee verdiend.”

Voordat Lenstra als decaan begon had hij een dubbele baan: aan de TU Eindhoven was hij hoogleraar ultrasnelle fotonica en opto-electronic devices, aan de Vrije Universiteit was hij hoogleraar theoretische natuurkunde en hoofd van de onderzoeksgroep quantumelektronicatheorie. Hij had toen al meer dan driehonderd publicaties in internationale wetenschappelijke tijdschriften op zijn naam staan.

In een interview dat Lenstra na zijn aantreden gaf in deze krant, zei hij dat het zijn missie was om in 2011 driehonderd eerstejaars te hebben. “Als ik op de vooraanmeldingen afga, heb ik zo’n dertig procent meer instroom. Vorig jaar hadden we er 240 dus dan kom ik boven de driehonderd. Dat zou ik heel erg leuk vinden, want ik heb gezegd dat ik daar op was af te rekenen.”

Lenstra stelde zich vier jaar geleden ook ten doel de rol van het onderwijs sterker zichtbaar te maken. “Ik vind onderwijs net zo belangrijk – ook in beoordelingsgesprekken – als onderzoek, terwijl de mentaliteit in mijn faculteit was: je onderzoek moet optimaal zijn en onderwijs doe je erbij. Nu is er een trend om je in onderwijs te profileren en liefst ook internationaal. In die zin ga ik tevreden weg.”

Toch zal hij de TU ‘enorm missen’. “Ik ben best in voor een wat eenvoudiger taak. Een wat minder verantwoordelijke baan die ik halftijds kan doen. Hoogleraar? Dan moet ik weer onderzoek doen en daar ben ik helemaal uit. Dat lijkt me een beetje te veel. Iets in het onderwijs of de graduate school misschien?”
Voor zijn opvolging is Lenstra gevraagd namen te noemen van ‘goede mensen’ in zijn faculteit. “Ik heb gehoord – maar misschien zijn het geruchten – dat men er erg aan hecht om zowel voor mijn faculteit als voor Technische Natuurwetenschappen uit te komen op een vrouw. Dat lijkt me hartstikke goed.”

Twijfelde de faculteit Bouwkunde een paar weken geleden nog of het wel decentrale selectie moest inzetten voor de numerus fixus, inmiddels is besloten dat toch te gaan doen. Bouwkunde kiest ervoor om twintig procent van de beschikbare 450 studieplaatsen via deze weg te vergeven.
Net als bij Industrieel Ontwerpen (IO) gaat Bouwkunde aankomende studenten eerst voorselecteren met een online test, vertelt onderwijsdirecteur Krik van Ees. Deze test moet duidelijk maken of studenten een idee hebben van wat de studie inhoudt. Waar IO daarna de twijfelgevallen wil uitnodigen voor een aantal tests, wil Bouwkunde juist de beste scholieren uit de voorselectie een kans geven zich te bewijzen. Dat kunnen zij onder meer door doen door te laten zien dat zij aanleg hebben om problemen ontwerpend of tekenend op te lossen.

Experimenteren
Aankomend studenten die afvallen en degene die buiten de voorselectie vielen, worden via gewogen loting geselecteerd. Daarbij spelen de cijfers van de middelbare school een doorslaggevende rol.
Bouwkunde twijfelde over decentrale selectie, omdat die heel veel werk en kosten met zich meebrengt. En dat terwijl afgewezen scholieren via de gewogen loting dus een kans blijven maken om toegelaten te worden tot de opleiding.
Dat de faculteit nu toch gaat selecteren komt volgens Van Ees doordat Bouwkunde daarmee wil experimenteren, met het oog op de toekomst. “Als het goed bevalt, kunnen we voorstellen alleen nog maar met selectie te gaan werken.” Dat mag nu niet van de wet – minimaal vijftig procent moet via gewogen loting toegelaten worden – maar wetten kunnen veranderen.
En het geld en de mankracht dan? Kan Bouwkunde deze klus wel aan? Volgens Van Ees is dat uiteindelijk gewoon een kwestie van begroten. “Het geld hiervoor zal uit de lengte of de breedte moeten komen.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.