Maria Heijne stopt als directeur van de TU Delft Library. Ze is per 1 augustus benoemd tot directeur bij het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken (SIOB), waar ze zich gaat richten op langetermijnbeleid voor openbare bibliotheken.
Heijne begon in 1997 als een van de directeuren van de bibliotheek van de TU. In 1999 werd ze adjunct-directeur en in 2001 directeur. In een tijd van voortschrijdende digitalisering heeft ze onder meer het TU Datacentrum en het Library Learning Centre gerealiseerd, maar na tien jaar directeur te zijn geweest zegt ze dat het ‘gezond is om mobiel te blijven’.
Samenwerken met de openbare bibliotheeksector deed Heijne al door met DOK Delft de conferentie Ugame-Ulearn te organiseren. Ook heeft ze ervaring met bibliotheekinnovatie bij Geac en SURFnet, het computernetwerk voor hoger onderwijs en onderzoek.
Bestuurlijk is Heijne al sinds 2005 actief als voorzitter van de UKB, het samenwerkingsverband van Universiteitsbibliotheken en de Koninklijke Bibliotheek. Tevens is zij sinds 2010 voorzitter van FOBID, een samenwerkingsverband van landelijke bibliotheekorganisaties, en is ze lid van de stuurgroep van het consortium Gemeenschappelijke Informatie Infrastructuur.
Ten slotte is ze in diverse functies verbonden aan het werk van SURF foundation en was ze eerder penningmeester en voorzitter van International Association of Scientific and Technological University Libraries.
De volledige Tour de France fietsen. Dezelfde etappes, dezelfde afstanden. Niet zo snel als de profs, maar wel in hetzelfde aantal dagen. Sjoerd Algera is een van de vijftien TU-gelieerde wielerfanaten die deze uitdaging aangaan. “Gekkenwerk”, erkent de masterstudent werktuigbouwkunde, “maar het is een prachtige uitdaging. Frankrijk is leuk om doorheen te fietsen. Des te mooier als je de Tour uitfietst.”
Sinds oktober is het gezelschap in training, onder leiding van een professionele inspanningsfysioloog. Via sponsoring, donaties en acties hoopt het vijftiental minstens honderdduizend euro te kunnen doneren aan de stichting Kika, die streeft naar een betere behandeling en genezing van kinderkanker. Om zoveel mogelijk aandacht te genereren wordt de publiciteit opgezocht. Dat lukt ze aardig. Onder meer RTL 7, SBS en het NOS-journaal toonden al belangstelling.
Het afleggen van het traject, steeds een dag voor de werkelijke etappe, gebeurt op niet-afgezette wegen. Om de route met pijlen aan te geven rijdt er iemand in een busje voor de renners uit. “We proberen zoveel mogelijk de officiële route te volgen, maar waar de echte Tour over de snelweg gaat, zoeken wij de b-wegen op.”
Het wordt een enorme opgave, weet Algera, die als voormalig marathonschaatser ervaring heeft met het afleggen van lange afstanden. “We zijn er allemaal van overtuigd dat we het gaan halen. Wij fietsen natuurlijk in een veel rustiger tempo dan de echte coureurs. Het gaat er niet om om de snelste te zijn, maar om de Tour uit te rijden. We doen acht tot tien uur over zo’n etappe.”
Een van de liefhebbers die gebruikmaakt van de mogelijkheid om tegen betaling de eerste etappe vanuit Rotterdam mee te fietsen is Patrick Pieters, die zich met twee jaargenoten van studentenvereniging Virgiel opgaf. Of het de volle 225 kilometer tot aan Brussel wordt of de variant van honderd kilometer naar Goes hangt van de komende weken af. Sinds hij twee jaar geleden stopte met mountainbiken is Pieters niet geoefend. Via via heeft hij een goede racefiets geregeld, met het plan twee tot drie keer per week te trainen. Dat hij bij toeval een maand lang geen alcohol mag drinken komt daarbij goed van pas. “Het is een mooie uitdaging en dat het voor een goed doel is, is super. Ik ga mij er vol voor inzetten.”
Fietsen voor een goed doel is in. Maarten Stok was vorige week donderdag een van de 2700 deelnemers aan de Alpe d’HuZes. Een meervoudige beklimming van de Alpe d’Huez om geld bijeen te fietsen voor het Nederlands Kanker Fonds. Met zijn team haalde Stok tienduizend euro binnen. Stoks streven was driemaal, maar uiteindelijk lukte het hem om de berg viermaal te bedwingen. “Ik merkte trouwens dat ook het afdalen nog een hele uitdaging is. Dat gaat zeker niet inspanningsloos. Het is gevaarlijk, maar het geeft wel een grote kick om hard naar beneden te rijden.”
Stok, die een studie life science & technology volgt in Leiden en Delft, had een dubbele drijfveer om zich aan te melden. “Ik zie via mijn studie dagelijks het belang van sponsoring van medisch/wetenschappelijk onderzoek. Daarnaast ervaar ik, zoals ieder mens in een westerse samenleving, de gevolgen van die ziekte in mijn kennissenkring.”
De student ervoer het evenement als ‘een bijna levensveranderende ervaring’. “De saamhorigheid van al die deelnemers en de mensen langs de kant die je naar boven schreeuwen, het meeleven, dat is een heel bijzondere belevenis. Ik ben gezond, fiets die berg op. Dat doe je niet zomaar, daar moet je een motivatie voor hebben. Je beseft dan hoe het is voor iemand om tegen zijn ziekte te moeten vechten, net zoals jij die berg moet overwinnen.”
www.tourforkika.org
www.opgevenisgeenoptie.nl
Comments are closed.