Onderwijs

Tien procent excellent

Ook hogescholen en universiteiten die niet meedoen aan het ‘Sirius Programma’ moet studenten aanmoedigen om uit te blinken, vindt staatssecretaris Zijlstra. In 2014 moet één op de tien studenten meedoen aan honoursprogramma’s.




De afgelopen twee jaar kregen negentien instellingen extra geld om zulke programma’s op te zetten. Maar in reactie op het onderwijsverslag van de inspectie schrijft staatssecretaris Zijlstra dat ook de andere instellingen werk moeten maken van verzwaarde opleidingstrajecten. Ze hebben dat eerder afgesproken met het ministerie.



Ik loop over een gang waar normaal gesproken de ingetogen rust zegeviert van wetenschappers in opperste concentratie. Dit keer is het een ander verhaal. In één van de kamers schreeuwt een rood aangelopen promotor tegen zijn promovendus: ‘You must understand that it is a matter of …!’
Klinkt als ‘mentaalmoeheid’. Waarschijnlijk heeft deze promotor al heel vaak adviezen gegeven die niet werden opgevolgd. Een grote ergernis van veel promovendibegeleiders. Een afgewezen Vici of een jetlag is dan genoeg om door het ijs te zakken.
Nu ken ik deze prof toevallig. Het is een vriendelijke en betrokken man. Echt niet de slechtste die je als promovendus kunt treffen. Dat zo’n uitbarsting het er allemaal niet beter op maakt, begrijpt zo’n begeleider natuurlijk ook wel. Maar wat nog niet?
Mentaalmoeheid ontstaat door trekken, duwen, leuren en sleuren zonder resultaat. Op dezelfde deur blijven timmeren heeft dan niet zoveel nut. Er is altijd een reden waarom een promovendus iets niet doet. Soms een inhoudelijke maar vaker nog een persoonlijke. Die krijgt je boven water door nieuwsgierig te worden. Gewoon een beetje de coach uithangen en niet schromen om persoonlijke vragen te stellen.
Ik hoor u denken: ‘ja zeg, ik ben toch geen psycholoog?’ Klopt. Maar welgemeende belangstelling in iemands functioneren maakt je nog geen zielenknijper. Het zou zo maar kunnen dat je erachter komt dat deze promovendus helemaal niet zo eigenwijs is. Misschien kan hij iets niet. Weet hij iets niet. Wil hij iets niet of durft hij iets niet. Dat is aannemelijker dan veronderstellen dat hij het advies ‘niet begrijpt’.
Promovendi laten niet snel het achterste van hun tong zien. Dat heeft onder andere te maken met de wetenschapscultuur. ‘Echte wetenschappers’ moeten immers alles zelf kunnen. Het onderliggende probleem, namelijk eerlijk zijn over wat je nodig hebt om verder te komen met je onderzoek, blijft hierdoor vaak onaangeroerd.
Natuurlijk droomt iedere promotor van een zelfstandige promovendus. Dat wordt hij, als je hem helpt met het vinden van zijn eigen oplossingen. En vaak vind je die achter een andere deur.

Aletta Wubben is coach en trainer van wetenschappers. 

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.