Onderwijs

‘Lastig tegenstellingen te vinden in studentenraad’

Op 25 en 26 mei doen er weer twee partijen mee aan de verkiezingen voor de studentenraad. Lijst Bèta en Oras vinden beide dat er iets te kiezen moet zijn. Maar is dat ook zo?


Tien van de tien zetels heeft Oras dit studiejaar in de studentenraad, nadat de AAG-fractie had besloten zichzelf op te heffen. Veel te kiezen was er dus niet, want pas dit jaar lukte het een nieuwe partij om in het gat te springen. Niet alleen die nieuwe partij – Lijst Bèta – zelf was daar tevreden mee, ook Oras liet weten blij te zijn dat er weer concurrentie zou komen. Die rivaliteit uitte zich bij de aftrap van de campagne vorige week al in een spandoekenstrijd op de campus, maar de vraag is of Lijst Bèta echt iets nieuws te bieden heeft. Een discussie tussen de lijsttrekkers: Jeroen Röhner van Lijst Bèta en Hester van der Waa van Oras.


Wat is nu het grote verschil tussen Lijst Bèta en Oras? In de verkiezingsprogramma’s staan een boel overeenkomsten.



HvdW: “Dat is niet zo raar, want we willen allebei het beste voor de TU-student. We houden elkaar scherp. Je kunt beide met initiatieven komen en discussies kunnen verhelderend werken.”



JR: “Het is onvermijdelijk dat je overlap hebt. Het is lastig om echte tegenstellingen te vinden in de studentenraad. Uiteindelijk wil je allebei dat mensen hier afstuderen en met een goed gevoel weggaan, maar we leggen duidelijk een andere nadruk. Wij richten ons totaal op onderwijs. Op dat gebied willen we innoveren. Het is mooi dat je nu de beschikbare computerwerkplekken op internet kunt vinden, maar dat moet niet de essentie zijn.”



HvdW: “Dat is inderdaad een initiatief van Oras. Zo hoef je niet de hele TU af te zoeken naar een computer, en kun je goed studeren. Wij vinden onderwijs natuurlijk ook belangrijk, net als onze andere twee peilers: ontplooiing en faciliteiten. We besteden een derde van onze tijd aan onderwijs.”



JR: “En wij honderd procent.”


Oras heeft het heel vaak over ontplooiing. In het programma van Lijst Bèta staat dat woord niet één keer.



JR: “In deze tijd van bezuinigingen op het hoger onderwijs moeten we ons richten op de kerntaak van de TU. Dat is het onderwijs.”



HvdW: “Wij zijn aan het kijken of er mogelijkheden zijn voor studenten om toch uit te lopen met hun studie als ze zich willen ontplooien. Zoals dat je je een jaartje uitschrijft bij de TU als je een bestuursjaar doet.”



JR: “Als dat kan, is het mooi meegenomen. Wij zullen bij zulke voorstellen zeker niet tegen stemmen. Maar we denken dat je je niet te veel moet laten afleiden door kleine dingetjes die om de kerntaak van de TU heen spelen. De studentenraad moet een duidelijk doel hebben, namelijk dat je in Delft een topopleiding kunt volgen die te halen is in de tijd die ervoor staat en die mogelijkheden biedt om met toponderzoek in aanraking te komen.”



HvdW: “Wij vinden: om een topingenieur te worden, is naast onderwijs ontplooiing nodig.”



JR: “Ik heb af en toe het idee dat Oras daarin doorschiet. Besturen is leuk, maar je moet ook studeren.”


Gaan we straks tijdens vergaderingen met het college van bestuur merken dat er weer twee partijen zitten? 



JR: “Wij hebben de intentie om meer vanaf het begin bij plannen betrokken te zijn. Niet aan het einde van een besluittraject.”



HvdW: “Dat is al zo.”



JR: “Wij willen dat vaker doen.”



HvdW: “Maar dat is al altijd zo.”



JR: “Oras heeft er bij de commissie-Brakels (die plannen moest maken om het langstuderen aan de TU aan te pakken, red.) voor gekozen er niet in te gaan zitten, uit angst zich verkeerd te profileren.”



HvdW: “We hadden wel overleg met de mensen uit de commissie.”



JR: “Je hebt overleg en je hebt actief meedoen.”



HvdW: “Als je al vanaf het begin weet dat je het er niet mee eens bent, dan kun je beter proberen van buitenaf te sturen. Anders komt je naam onder een document waar je niet achter staat.”



JR: “Maar als je erbij zit, kun je invloed uitoefenen.”



HvdW: “Daar zijn de overlegvergaderingen met het college van bestuur voor en ondertussen denken we zelf over oplossingen.”



JR: “Ik denk dat wij er dan net iets constructiever in staan dan jullie.”


Lijst Bèta vindt dat docenten motiverender les moeten geven en dat ze daarvoor een cursus moeten volgen. Is Oras het daarmee eens?



HvdW: “Er is al een basiskwalificatie onderwijs.”



JR: “Wij zeggen: meer regels motiveren niet, vrijheid motiveert wel. Maar je moet wel een bepaald kader hebben. De huidige basiskwalificatie geldt alleen voor nieuwe docenten en zij moeten die binnen drie jaar halen. Wij denken dat die termijn verkort kan worden. Als blijkt dat zittende docenten het niet goed doen, dan moeten zij daar net zo goed op worden aangesproken.”



HvdW: “Daar zijn vakevaluaties een goed middel voor. Wij willen volgend jaar bereiken dat studenten halverwege een collegeperiode een enquête kunnen invullen en dat docenten daarover in dialoog met studenten moeten.”



JR: “Wij willen dat iets breder trekken. Al aan het begin van het vak moet duidelijk zijn wat een vak inhoudt, wat je ervoor moet doen, met welk doel en op welke momenten. Dan kun je meteen winst behalen in studietempo.”



HvdW: “Dan kom je bij de opleidingen. Die moeten studeerbaar zijn.”



JR: “En daar zijn niet meer regels voor nodig, maar motiverender onderwijs. En meer eigen inbreng. Ook bijvoorbeeld in de keuze voor een afstudeeronderwerp. Hoogleraren hebben vaak een lijstje liggen waar je uit kunt kiezen.”



HvdW: “Die vrijheid is er wel.”



JR: “Ik weet uit eigen ervaring dat dat niet overal zo is.”



HvdW: “Dan krijg je weer regels voor docenten waar ze zich aan moeten houden.”



JR: “Om bepaalde regels kun je niet heen.”


De TU vindt dat de gemiddelde studieduur omlaag moet. Die is nu 7,2 jaar. Dat is toch ook veel te lang?



HvdW: “Als studenten die tijd nuttig hebben besteed, vinden wij het goed.”



JR: “Als je kijkt naar wat de gemiddelde Delftse student naast zijn studie doet, dan vind ik het ook lang. Want veel studenten doen geen commissie of bestuur naast hun studie. Zij moeten meer gemotiveerd worden.”


www.lijstbeta.nl

www.oras.nl

De vijf jaar geleden opgerichte open studententennisvereniging Obvius was afgelopen week op het sportcentrum organisator van haar derde open toernooi. Er werd gespeeld in de categorieën DE, HE, DD, HD en GD, in de klassen 3 tot en met 8. In de hoogste klasse heren enkelspel had de als eerste geplaatste Tim van Leeuwen in de halve finale tegen Tim Verhoeff slechts twee sets nodig om de verwachte winst te grijpen (6-4, 6-2). Ook in de finale leek hij aanvankelijk weinig moeite te hebben met zijn tegenstander, clubgenoot Senne Braun van DTB. In de eerste set was hij met 6-1 duidelijk de betere over Braun die in de halve eindstrijd de als tweede geplaatste Remko Molenaar had uitgeschakeld. De tweede set verliep echter heel anders. Braun leek met een riante 5-0 voorsprong een derde set te forceren, maar Van Leeuwen vocht zich sensationeel terug en veroverde met 7-5 uiteindelijk ook de tweede set en dus de match. In het dames enkelspel in dezelfde klasse was de finale tussen Anne-Joy de Graan (1) en Femke Verhaart (2) een volledige Obvius-aangelegenheid. De laatste toonde zich in cijfers (2-6, 0-6) duidelijk de sterkste. Toernooicommissaris Melchior van Wessem sprak van een geslaagd toernooi. “Alleen de halve finales op zaterdag waren wat lastig in te plannen omdat iedereen naar Nederland-Japan wilde kijken. En het was jammer dat het weer in het finaleweekend wat te wensen overliet, waardoor de geplande barbecue niet doorging.” Met praktisch evenveel deelnemers als in 2009 (ruim tweehonderd) was de organisatie dik tevreden. Van Wessem: “Vorig jaar waren er vooral veel deelnemers in de lagere categorieën. Dit jaar was het veld ook in de hogere categorieën ruimer gevuld.”

Ruim gevuld was ook het roeiwater op de baan bij het Groningse Harkstede, waar afgelopen weekend de Martini Regatta werd gevaren. Traditiegetrouw hadden de vele deelnemers te kampen met harde wind, regen en dus ook moeilijk roeiwater. Dat verhinderde de lichte eerstejaarsacht van Proteus niet om in 6:22,74 als snelste in zijn veld te eindigen, vóór onder meer de ploeg van Laga. Een prestatie die een startbewijs opleverde voor de Holland Bekerwedstrijden komend weekend in Amstelveen. Tijdens de sprintwedstrijden op vrijdag trokken ook de zware eerstejaars vier in het nieuwelingenveld en de lichte twee in het overgangsveld blik. Voor Laga gingen onder anderen de boten van de lichte dames vier-zonder bij de nieuwelingen en de dames vier met stuur in de overgangsklasse als snelste over het water. De tweedejaars heren in de development vier zonder trokken het enige mannenblik voor Laga. Ook bij de sprint in het overgangsveld haalde dit kwartet de winst binnen, net als de lichte eerstejaarsacht.

Tien van de tien zetels heeft Oras dit studiejaar in de studentenraad, nadat de AAG-fractie had besloten zichzelf op te heffen. Veel te kiezen was er dus niet, want pas dit jaar lukte het een nieuwe partij om in het gat te springen. Niet alleen die nieuwe partij – Lijst Bèta – zelf was daar tevreden mee, ook Oras liet weten blij te zijn dat er weer concurrentie zou komen. Die rivaliteit uitte zich bij de aftrap van de campagne vorige week al in een spandoekenstrijd op de campus, maar de vraag is of Lijst Bèta echt iets nieuws te bieden heeft. Een discussie tussen de lijsttrekkers: Jeroen Röhner van Lijst Bèta en Hester van der Waa van Oras.

Wat is nu het grote verschil tussen Lijst Bèta en Oras? In de verkiezingsprogramma’s staan een boel overeenkomsten.
HvdW: “Dat is niet zo raar, want we willen allebei het beste voor de TU-student. We houden elkaar scherp. Je kunt beide met initiatieven komen en discussies kunnen verhelderend werken.”

JR: “Het is onvermijdelijk dat je overlap hebt. Het is lastig om echte tegenstellingen te vinden in de studentenraad. Uiteindelijk wil je allebei dat mensen hier afstuderen en met een goed gevoel weggaan, maar we leggen duidelijk een andere nadruk. Wij richten ons totaal op onderwijs. Op dat gebied willen we innoveren. Het is mooi dat je nu de beschikbare computerwerkplekken op internet kunt vinden, maar dat moet niet de essentie zijn.”

HvdW: “Dat is inderdaad een initiatief van Oras. Zo hoef je niet de hele TU af te zoeken naar een computer, en kun je goed studeren. Wij vinden onderwijs natuurlijk ook belangrijk, net als onze andere twee peilers: ontplooiing en faciliteiten. We besteden een derde van onze tijd aan onderwijs.”

JR: “En wij honderd procent.”

Oras heeft het heel vaak over ontplooiing. In het programma van Lijst Bèta staat dat woord niet één keer.
JR: “In deze tijd van bezuinigingen op het hoger onderwijs moeten we ons richten op de kerntaak van de TU. Dat is het onderwijs.”

HvdW: “Wij zijn aan het kijken of er mogelijkheden zijn voor studenten om toch uit te lopen met hun studie als ze zich willen ontplooien. Zoals dat je je een jaartje uitschrijft bij de TU als je een bestuursjaar doet.”

JR: “Als dat kan, is het mooi meegenomen. Wij zullen bij zulke voorstellen zeker niet tegen stemmen. Maar we denken dat je je niet te veel moet laten afleiden door kleine dingetjes die om de kerntaak van de TU heen spelen. De studentenraad moet een duidelijk doel hebben, namelijk dat je in Delft een topopleiding kunt volgen die te halen is in de tijd die ervoor staat en die mogelijkheden biedt om met toponderzoek in aanraking te komen.”

HvdW: “Wij vinden: om een topingenieur te worden, is naast onderwijs ontplooiing nodig.”

JR: “Ik heb af en toe het idee dat Oras daarin doorschiet. Besturen is leuk, maar je moet ook studeren.”

Gaan we straks tijdens vergaderingen met het college van bestuur merken dat er weer twee partijen zitten? 
JR: “Wij hebben de intentie om meer vanaf het begin bij plannen betrokken te zijn. Niet aan het einde van een besluittraject.”

HvdW: “Dat is al zo.”

JR: “Wij willen dat vaker doen.”

HvdW: “Maar dat is al altijd zo.”

JR: “Oras heeft er bij de commissie-Brakels (die plannen moest maken om het langstuderen aan de TU aan te pakken, red.) voor gekozen er niet in te gaan zitten, uit angst zich verkeerd te profileren.”

HvdW: “We hadden wel overleg met de mensen uit de commissie.”

JR: “Je hebt overleg en je hebt actief meedoen.”

HvdW: “Als je al vanaf het begin weet dat je het er niet mee eens bent, dan kun je beter proberen van buitenaf te sturen. Anders komt je naam onder een document waar je niet achter staat.”

JR: “Maar als je erbij zit, kun je invloed uitoefenen.”

HvdW: “Daar zijn de overlegvergaderingen met het college van bestuur voor en ondertussen denken we zelf over oplossingen.”

JR: “Ik denk dat wij er dan net iets constructiever in staan dan jullie.”

Lijst Bèta vindt dat docenten motiverender les moeten geven en dat ze daarvoor een cursus moeten volgen. Is Oras het daarmee eens?
HvdW: “Er is al een basiskwalificatie onderwijs.”

JR: “Wij zeggen: meer regels motiveren niet, vrijheid motiveert wel. Maar je moet wel een bepaald kader hebben. De huidige basiskwalificatie geldt alleen voor nieuwe docenten en zij moeten die binnen drie jaar halen. Wij denken dat die termijn verkort kan worden. Als blijkt dat zittende docenten het niet goed doen, dan moeten zij daar net zo goed op worden aangesproken.”

HvdW: “Daar zijn vakevaluaties een goed middel voor. Wij willen volgend jaar bereiken dat studenten halverwege een collegeperiode een enquête kunnen invullen en dat docenten daarover in dialoog met studenten moeten.”

JR: “Wij willen dat iets breder trekken. Al aan het begin van het vak moet duidelijk zijn wat een vak inhoudt, wat je ervoor moet doen, met welk doel en op welke momenten. Dan kun je meteen winst behalen in studietempo.”

HvdW: “Dan kom je bij de opleidingen. Die moeten studeerbaar zijn.”

JR: “En daar zijn niet meer regels voor nodig, maar motiverender onderwijs. En meer eigen inbreng. Ook bijvoorbeeld in de keuze voor een afstudeeronderwerp. Hoogleraren hebben vaak een lijstje liggen waar je uit kunt kiezen.”

HvdW: “Die vrijheid is er wel.”

JR: “Ik weet uit eigen ervaring dat dat niet overal zo is.”

HvdW: “Dan krijg je weer regels voor docenten waar ze zich aan moeten houden.”

JR: “Om bepaalde regels kun je niet heen.”

De TU vindt dat de gemiddelde studieduur omlaag moet. Die is nu 7,2 jaar. Dat is toch ook veel te lang?
HvdW: “Als studenten die tijd nuttig hebben besteed, vinden wij het goed.”

JR: “Als je kijkt naar wat de gemiddelde Delftse student naast zijn studie doet, dan vind ik het ook lang. Want veel studenten doen geen commissie of bestuur naast hun studie. Zij moeten meer gemotiveerd worden.”

www.lijstbeta.nl
www.oras.nl

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.