Campus

Apps – Digitale vakantieromantiek

Nog een paar weken tot je aan een Spaans strand ligt met een vers gescoorde blondine aan je zijde. Béétje jammer alleen dat jullie elkaar niet kunnen verstaan. En daarna ook nog eens via digitale, kille post moeten communiceren. Of niet…?


Er is een reden dat de pocketgidsjes Spaans en Frans zó in je kontzak passen: ze zijn op iedereen toepasbaar in de meest algemene situaties. Maar ja, jij bent bijzonder, en je spiksplinternieuwe vakantieliefde al helemaal. En ‘geen dank, graag gedaan’ is nou niet echt dé leus die je uitkraamt terwijl je met een sigaretje ligt bij te komen. Alleen, welke leus dan wel? Digitale vertaalgids TripLingo past zijn inhoud aan op jouw behoefte. Vul je naam, geslacht en andere trivia in, en de app bedenkt wat op jou van toepassing is. Je kunt hem gewoon gebruiken als woordenboek, maar ook als gids in specifieke situaties. Leuk: met de Slang Slider kun je de toon aanpassen. Formeel kun je wel schrappen, maar ga je dan voor casual, slang of crazy? Je kunt TripLingo’s downloaden in het Frans, Duits en Spaans, en er staan meer edities op de planning.


Maar ja, dan heb je eindelijk die waanzinnige vakantieliefde, moet het eenmaal thuis verder via e-mail en sms. Romantisch, maar bij lange na niet zo romantisch als in opa’s tijd, toen je je liefde nog gewoon een met de hand geschreven brief stuurde. Maar nu is er MyFont. Daarin voer je eenmalig je handschrift in, en vervolgens kun je handgeschreven e-mails sturen. Té leuk om te laten liggen. Piepklein minpuntje is wel dat je elke letter afzonderlijk invoert, en de app ze niet automatisch met elkaar verbindt zoals je in een echt handgeschreven brief zou doen. Dat resulteert in een wat hanenpoterige versie van je eigen handschrift. Een Stylus lijkt daar de oplossing voor – daarmee schrijf je een stuk netter op een touchscreen dan met je blote vingertop. En een optie voor handgeschreven sms zou natuurlijk helemaal leuk zijn, maar een paard van € 0,79 mag je niet in de bek kijken. Als je díe optie echt nodig hebt om je vakantieliefde vast te houden, had je in Lloret misschien iets harder je best moeten doen.

Het begon allemaal met Winston Churchill, die in 1919 de Britse minister van koloniën was. Hij stelde aan zijn Nederlandse en Franse collega’s voor een rubberkartel te vormen, om productie en prijzen te reguleren. Hun koloniën waren goed voor het leeuwendeel van de wereldwijde rubberplantages. De Amerikanen waren furieus, vooral de automobielfabrikanten onder hen, en in het bijzonder de grootste automobielfabrikant en rijkste man ter wereld, Henry Ford.

Ford legde contact met Brazilië en regelde een stuk land in de Amazone van zo’n tienduizend vierkante kilometer, ongeveer een kwart van Nederland. Daar zou hij een rubberplantage beginnen. En niet zomaar een plantage, maar een modelplantage. Ford had immers naam gemaakt met ordentelijke massaproductie. Zijn rubberplantage zou een fabriek worden, efficiënt en tegelijk humaan. Hij beloofde de Braziliaanse consul dat zijn rubbertappers wel tien keer zoveel zouden verdienen en dat hij even goed voor ze zou zorgen als voor zijn Amerikaanse arbeiders.

Greg Grandin, hoogleraar techniekgeschiedenis aan New York University, is al op een kwart van zijn boek ‘Fordlandia’ voordat de eerste werknemers van Ford daadwerkelijk in de Amazone aankomen. Het bleek allemaal toch wat lastiger dan gedacht, de jungle platbranden en een plantage aanleggen, maar de plantage kwam er wel, in 1928: allemaal keurige rijen bomen en dito huisjes waarin de arbeiders moesten wonen. Schooltje erbij, kinderen een uniform aan (net als hun vaders), dance hall, golfparcours, winkels – in het hart van de jungle ontstond een ideale Amerikaanse stad.

Er waren wel wat culturele problemen. De lokale arbeiders waren niet gewend aan geld, maar verwachtten in natura uitbetaald te worden. Hun werktempo richtten ze in naar de hitte van de zon, niet de klok. Bij knetterende regen werken vonden ze ook niet zinvol. De kininepillen die ze verplicht moesten slikken, wantrouwden ze. De vrijgezellen onder hen vonden het niet leuk dat ze niet de plantage af mochten om een bordeel te bezoeken. Op 22 december 1930 sloeg de vlam in de pan, toen het management besloot dat arbeiders niet langer bediend zouden worden in de eetzaal, maar zelf hun maal moesten halen aan de balie. Grote opstoppingen waren het gevolg. Een woeste menigte trok door Fordlandia en brak de boel af.

Ford probeerde het nog een keer. Het tweede Fordlandia ging in 1945 ten onder. Het goed geïllustreerde boek van Grandin is het product van uitgebreid onderzoek door een heel team, niet alleen op basis van archieven, maar ook van bezoeken en gesprekken ter plekke. Het resultaat is een tragikomedie die leest als een trein. 

Greg Grandin, ‘Fordlandia’, Icon Books, pp. 416, 16,25 euro.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.