Steeds vaker moet de overheid een deurwaarder inschakelen om voormalige studenten hun studieschuld te laten afbetalen. Bijna één op de zes schuldenaren krijgt wel eens een brief van een incassobureau.
Voor het derde jaar op rij stijgt het deel van de studieschulden waarvoor de Dienst Uitvoering Onderwijs een deurwaarder in de arm moet nemen: van dertien procent in 2007 naar zestien procent in 2010. Dit blijkt uit het digitale jaarverslag van de Dienst Uitvoering Onderwijs, dat zojuist is verschenen.
Klanttevredenheid
“Daar zitten ook slordige aflossers bij”, zegt een woordvoerder. “Als ze geen gebruik maken van automatische incasso, dan vergeten ze wel eens één of twee termijnen. Dat kan uitlopen op een brief van een incassobureau.”
Uit het jaarverslag blijkt verder dat de klanttevredenheid nog niet hoog genoeg is. DUO krijgt een 6,9 als rapportcijfer, terwijl de organisatie eigenlijk een zeven of hoger zou moeten scoren volgens de normen van het ministerie van OCW.
Wachten
In 2009 haalde DUO (toen nog de IB-Groep) nipt de norm, maar vorig jaar waren met name de bellers iets minder tevreden. Ook waren er meer klachten dan in eerdere jaren, maar dat komt volgens DUO vooral doordat het aantal taken is toegenomen.
Toch presteert DUO volgens het verslag op vrijwel alle punten goed. Bijna iedereen krijgt binnen drie dagen antwoord op een e-mail. Ook hoeven de meeste studenten niet zo lang te wachten als ze de klantenservice bellen.
Sinds 1996 is het opleidingsniveau van vrouwen tussen 25 en 35 jaar sterk gestegen. Daardoor werken meer jonge vrouwen dan vroeger, al hebben hoogopgeleide vrouwen vaker een deeltijdbaan.
Rollen omgedraaid
Volgens de cijfers van het CBS was in 1996 was twintig procent van de vrouwen tussen 25 en 35 jaar hoogopgeleid, tegen een kwart van de mannen. Nu zijn de rollen omgedraaid: 42 procent van de jonge vrouwen heeft een hbo- of wo-diploma tegen 36 procent van de jonge mannen.
Daar staat tegenover dat jonge mannen vaker een baan hebben. Sinds 1996 steeg het aandeel werkende vrouwen tussen 25 en 35 jaar van 63 naar 79 procent. Van de mannen in dezelfde leeftijdscategorie werkt 90 procent, zowel in 1996 als nu.
Laagopgeleiden
Vooral met laagopgeleiden is het verschil groot. Waar negen van de tien hoogopgeleide vrouwen een baan heeft, werkt slechts de helft van de laagopgeleide jonge vrouwen.
Het aandeel hoogopgeleide vrouwen met een voltijdbaan is tussen 1996 en 2009 gedaald van 59 naar 52 procent. Daar staat tegenover dat het aandeel vrouwen met een grote deeltijdbaan (20 tot 35 uur per week) bijna even sterk is gegroeid.
Comments are closed.