Onderwijs

Nederlander claimt weerlegging ‘tijdreizen’

De Groningse natuurkundige Ronald van Elburg heeft wellicht het raadsel opgelost van de neutrino’s die sneller gingen dan het licht. Als hij gelijk heeft, zal tijdreizen nog even op zich laten wachten.




De wetenschappers van deeltjesversneller CERN wisten niet wat ze zagen. Het leek erop dat ze neutrino’s sneller lieten gaan dan het licht, meldden ze vorige maand. Maar volgens de huidige inzichten kan dat helemaal niet. Het zou Einsteins idee weerleggen dat niets sneller kan gaan dan het licht. Het zou in theorie zelfs tijdreizen mogelijk maken, als was het maar voor een paar elementaire deeltjes.


Maar bij hun experiment zagen de CERN-wetenschappers iets over het hoofd, meent natuurkundige Ronald van Elburg, momenteel werkzaam bij de afdeling kunstmatige intelligentie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Er is een probleem met de klokken die de tijd meten waarop de neutrino’s vertrekken en arriveren. Die lopen net niet helemaal gelijk.


De twee klokken moeten eigenlijk precies gelijk staan. Om dat voor elkaar te krijgen, gebruikten de wetenschappers van de deeltjesversneller een satelliet. Maar ze vergaten dat die satelliet zelf ook beweegt. Dat heeft – volgens de relativiteitstheorie – invloed op het tijdsverloop van deze satelliet en dus op de gemeten tijd in de klokken. Volgens Van Elburgs berekeningen lijken de neutrino’s hierdoor 64 nanoseconden sneller dan ze zijn.


Een blog van Technology Review van het Massachusetts Institute of Technology noemt dit voorlopig het interessantste commentaar op de omstreden resultaten van CERN. Van Elburgs artikel is nog niet in een wetenschappelijk tijdschrift verschenen, maar staat in het zogeheten Phisics arXiv, een plek waar natuurkundigen hun artikelen plaatsen voordat ze al dan niet door een wetenschappelijk tijdschrift worden geaccepteerd.


Van Elburg zelf wil nog weinig zeggen, vanwege de opschudding die zijn artikel op internet teweegbrengt. “Ik wil even afwachten hoe het landt bij de meer serieuze natuurkundige gemeenschap”, zegt hij. Ook over zijn contact met de wetenschappers van CERN wil hij niets vertellen: “Ik wil hun de kans geven er zelf op te reageren.”


Het artikel is nog niet door de andere wetenschappers beoordeeld, maar dat is niet ongebruikelijk. “Het artikel over de neutrino’s staat voor zover ik weet ook alleen in het arXive”, zegt Van Elburg. “Ik heb dit volgens de mores van preprint-publicaties gedaan. Ik kan natuurlijk ongelijk hebben, maar dat kan altijd, ook als het artikel door peer review is goedgekeurd.”

De inspiratie, zo schrijft Haring in de inleiding, was ‘The Faber Book of Science’ (Faber & Faber, Londen, 1995). Dat boek is een vijfhonderd pagina dikke compilatie van fragmenten waarin grote geesten zelf schrijven over wetenschap. Vesalius over anatomie, Richard Feynman over de atoombom, Vladimir Nabokov over Russische vlinders en Neil Armstrong over de maan. Dat soort monumenten.

In ‘Vallende kwartjes’ van Haring en Smeets gaat het er, zoals de titel al aangeeft, iets luchtiger aan toe. De Leidse hoogleraar publiek begrip van wetenschap heeft samen met ‘wiskundemeisje’ Ionica Smeets gezocht naar korte fragmenten waarin iets wetenschappelijks op een heldere of originele manier wordt uitgelegd zodat ‘het kwartje valt’. Ze hebben daarvoor bij voorkeur naar Nederlands materiaal gezocht omdat ‘ook in Nederland goed geschreven wordt over wetenschap’. Zo zijn er mooie stukken te vinden van Martijn van Calmthout (Volkskrant) die uitlegt waarom licht afbuigt in een zwaartekrachtveld, van Douwe Draaisma, Margriet van der Heijden (NRC) en Govert Schilling. Maar ook vertaalde auteurs komen er in voor zoals Edward Wilson (de mierenman), James Watson (ontdekker van de DNA-structuur), Erwin Schrödinger en James Gleick (auteur van ‘Chaos’).

De stukken zijn niet op onderwerp gerangschikt, maar op vorm zoals Analogieën, Grappig, Gedachte-experimenten, Misverstanden rechtzetten en Rafelrandjes.

Even wat voorbeelden. Een fragment van James Edward Gordon uit het boek ‘Structures’ waarin hij uitlegt hoe Romeinen lichter leerden bouwen. ‘De antieke wereld kende een omvangrijke en wijdverbreide handel in wijn, die in kruiken vervoerd werd. Deze grote aardewerken omhulsels konden niet teruggestuurd worden en hoopten zich op in ontstellende hoeveelheden. De voor de hand liggende oplossing was ze in beton opnemen. Veel gebouwen uit de laat-Romeinse tijd zijn op die manier opgetrokken. Er wordt vooral van vroeg-Byzantijnse kerken in Ravenna gezegd dat ze voor een groot deel bestaan uit wegwerpverpakkingen.’

In de categorie Afwijkende vormen, een lievelingsrubriek van Smeets, citeert ze wetenschappers die op een altijd hilarische IgNobel-bijeenkomst in 24 seconden en in zeven woorden (‘24/7’) moeten uitleggen wat ze eigenlijk bedoelen. MIT-bioloog Eric Lander vat dan tien jaar studie van het menselijk genoom samen als ‘Genoom: boek gekocht, niet door te komen’.
Dat geldt in elk geval niet voor ‘Vallende kwartjes’. Het leest heel makkelijk en afwisselend, hoewel ik me ook snel erger aan de kleuterstijl van Haring. (‘Wetenschap is ook geploeter. In laboratoria en met stofjassen.’) Voor wetenschappelijke bloemlezingen die iets meer van de lezer eisen is ‘Faber Book of Science’ nog steeds onovertroffen, of de jaarlijkse reeks ‘Best American Science and Nature Writing’ (dit jaar geredigeerd door Freeman Dyson). Niettemin is ‘Vallende kwartjes’ een prachtig boekje voor de feestdagen.

Ionica Smeets en Bas Haring, ‘Vallende kwartjes, Een slimme selectie van leesbare wetenschap’, Nijgh en Van Ditmar, 192 bladzijden, 14,95 euro.

Smaakt dit naar meer? De besproken boeken zijn te vinden op de leestafel in de bibliotheek.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.