Onderwijs

Kamer bezorgd over genadezesjes

Nog één keer wilde staatssecretaris Zijlstra een sneer geven aan de VU-studenten journalistiek die meewerkten aan het alarmerende bericht in de Volkskrant over genadezesjes. Maar de Tweede Kamer neemt het probleem een stuk serieuzer dan hij.


“Het is mooi te kunnen antwoorden op de zorgen, vragen en wensen die de Tweede Kamer gisteren uitte”, zei staatssecretaris Zijlstra vanmorgen. Daarmee opende hij het tweede deel van een plenair debat over de staat van het hoger onderwijs.



Bij wijze van inleiding schamperde hij nog even over de genadezesjes die in het wetenschappelijk onderwijs kwistig zouden worden uitgedeeld. Dat nieuws stond groot in de krant, maar het ministerie heeft het onderzoek waar het nieuws op gebaseerd was nog altijd niet ontvangen. We moeten oppassen dat we zoiets niet te groot maken, vond Zijlstra.



Daarop wandelde SP-kamerlid Jasper van Dijk als eerste naar de interruptiemicrofoon. Kon Zijlstra dan bewijzen dat er in het academisch onderwijs geen genadezesjes werden gegeven?



Nee, gaf Zijlstra toe, maar zo bedoelde hij het niet. Hij wilde slechts aangeven dat het nieuws nogal opgeblazen was. “We hebben het onderliggende onderzoek opgevraagd, en de enige reactie van de studenten was: u krijgt het niet en het was alleen maar bedoeld om de media te halen. Nou, voor dat laatste kunnen ze wel een voldoende krijgen van hun docent.”



Toen stapte ook Harm Beertema van de PVV naar voren. Die vond dat de staatssecretaris met te veel “dedain” over het studentenonderzoek sprak en kon zich de huiver van de studenten wel een klein beetje voorstellen. “Ze moeten opboksen tegen een heel apparaat van ambtenaren en onderzoekers. Ze hebben vooral willen meegeven dat dit gebeurt. We moeten er niet te veel op afgeven.”



“We hebben het hier niet over breekbare poppetjes, maar over studenten journalistiek”, antwoordde Zijlstra. Hij bewaarde zijn kalmte, maar had duidelijk niet verwacht dat hij hierover zo lang in gesprek zou moeten met de Kamer. Hij had maar willen aangeven dat de politici zich niet moesten laten afleiden door slecht onderbouwd nieuws. “Ik begrijp dat dit in de Kamer weer allerlei gevoelens oproept…”



Ook Tanja Jadnanansing van de PvdA haakte in. Ze was het eens met Zijlstra’s kritiek op het onderzoek, maar de genadezesjes houden de gemoederen wel bezig. Kon de staatssecretaris er niet zelf een goed onderzoek naar doen?



“Er zullen altijd incidenten zijn, want het blijft mensenwerk”, antwoordde Zijlstra, die de aandacht vervolgens naar de docenten zelf verschoof. Zij zouden niet zomaar moeten toegeven als ze onder druk komen om een genade-zes te geven. “Kom op, zeg! Waar is hun beroepstrots? Dan moeten ze zeggen: no way. En wij moeten ervoor zorgen dat de checks and balances in orde zijn, zodat de docent beschermd wordt.”



Maar ook dat wilde de oppositie niet zomaar ter kennisgeving aannemen. Boris van der Ham (D66) vond dat Zijlstra het “wel erg simpel” voorstelde. Zo makkelijk is het voor docenten niet om de druk te weerstaan, zei hij. Bovendien worden er aan sommige universiteiten vakken geschrapt omdat te veel studenten erover struikelen. Daardoor krijg je een soort “schimmige nieuwe genadezesjes”, stelde hij. Dat gebeurt volgens hem bijvoorbeeld aan de TU Delft. “Het vakkenpakket wordt verlicht en de staatssecretaris vindt dat nog goed ook!”



Zijlstra legde daarop geduldig uit dat curricula “gelukkig continu veranderen”. Dat heeft niets met slechter onderwijs te maken. “Als u dat beeld wilt scheppen, is dat voor uw rekening.”

Hoewel hij eigenlijk wil wachten op het parlementaire debat over zijn wetsvoorstel, reageert staatssecretaris Zijlstra toch alvast op de bezwaren van advocatenkantoor Stibbe tegen de langstudeermaatregelen. Hij zou de wet niet hebben ingediend als hij dacht dat die juridisch geen stand zou houden, legt hij uit.

De advocaten noemden zoveel mogelijk bezwaren tegen de wet en Zijlstra gaat ze puntsgewijs langs. Zo zou de wet het rechtszekerheidsbeginsel schenden. Dat is misschien waar, erkent Zijlstra, maar dat beginsel is niet ‘absoluut’: wetswijzigingen zouden maar ‘zeer moeizaam’ tot stand komen, als je de verwachtingen van burgers nooit zou mogen wijzigen.

Een overgangsregeling is ook nergens voor nodig: studenten houden de mogelijkheid om hun opleiding af te maken, “ook al kost dat meer dan zij een aantal jaren geleden mogelijk hadden verwacht”. Ze kunnen extra lenen, stelt hij.

Het internationale verdrag waarin staat dat het hoger onderwijs op termijn kosteloos zou moeten worden, draait om de toegankelijkheid van het hoger onderwijs, aldus Zijlstra. “Niet het kosteloos maken van hoger onderwijs, maar het waarborgen van de toegankelijkheid voor een ieder die de bekwaamheid bezit om dat onderwijs te volgen, staat op de voorgrond.” Door de leenmogelijkheden blijft die toegankelijkheid in zijn ogen gewaarborgd.

De advocaten beweerden ook dat de regeling onrechtmatig zou zijn voor deeltijdstudenten, maar Zijlstra vindt van niet. De hbo’ers onder hen studeren immers even snel als voltijdstudenten. Voor de universitaire deeltijdstudenten geldt dat niet, erkent hij maar die hebben pech: “In het wo doen deeltijdstudenten er wel langer over, maar is deze groep dus relatief klein.”

Ook discrimineert het wetsvoorstel niet. Discriminatie gaat over eigenschappen van mensen “waarvan in het geheel geen afstand kan worden gedaan, of eigenschappen waarvan geen afstand kan worden gedaan zonder de eigen persoonlijkheid te beschadigen. Het zijn van langstudeerder is daarmee niet te vergelijken.”

Donderdag debatteert de Tweede Kamer over het wetsvoorstel. Vandaag gaan enkele honderden studenten in Den Haag protesteren.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.