Voormalig TU-student Charles Burki was tijdens zijn leven stapelgek op motorrijden. Dankzij zijn tekentalent maakte hij snel naam in de wereld van de motor- en autosport. Daarnaast tekende hij duizenden reclame-afbeeldingen en boekomslagen. Een selectie uit het oeuvre van deze veelzijdige ontwerper is nog tot het eind van de maand te bezichtigen in de Kunsthal.
Veel ontwerpers staan in de schaduw van hun werk. Tot voor kort was dat ook het geval met Charles Burki (1909-1994). Het had niet veel gescheeld of hij was voorgoed in de vergetelheid gezonken. Het is misschien jammer dat hij het zelf niet meer mag meemaken, maar met de publicatie die onlangs over zijn werk is verschenen, en een tentoonstelling in de Kunsthal, wordt hem alsnog eerbetoon gebracht.
Dat het zo lang heeft geduurd komt wellicht doordat hij zijn hoogste ambitie, om zelf motoren en auto’s te ontwerpen, amper heeft kunnen verwezenlijken. Van al zijn ontwerpen op dit terrein is er namelijk maar één uitgevoerd: de bromfiets Union Boomerang, ,,waarmee je op één tank van Amsterdam naar Parijs rijdt”. Een prachtige ‘buikschuiver’, waarvan een gaaf exemplaar in de Kunsthal is te zien, die desondanks in 1961 niet aansloeg, omdat jongeren ineens massaal op een hippe Puch wilden rijden.
De ontwerpen van motorfietsen waarmee hij vervolgens voor de dag kwam in het blad ‘Motor’, het latere ‘Het Motorrijwiel’ waarvoor hij tussen 1930 en 1966 heeft getekend, waren nog meer een lust voor het oog. De tweezits Rocket-Chair en Duoflight zien eruit als lange, torpedovormige scooters die, als ze in productie waren genomen, nu ongetwijfeld collector items waren geweest. Dat ze niet zijn uitgevoerd is echter niet onlogisch, omdat ze in dezelfde prijsklasse vielen als sommige kleine auto’s waaraan het publiek de voorkeur gaf.
Burki zou Burki niet zijn geweest als hij zijn fantasie niet over de auto had laten gaan. Al was het maar, zoals hij in 1934 visionair in ‘Levenslijn in Motorland’ (Het Motorrijwiel) had getekend, dat de mens op zijn zeventiende begon op een lichte bromfiets, rond zijn twintigste motor ging rijden, vervolgens motor met zijspan vanwege het vriendinnetje en op zijn dertigste een automobiel aanschafte met het oog op de gezinsuitbreiding.
4 Volksauto, ontworpen in 1950.
In 1950 kwam hij dan ook voor de dag met een ontwerp van een volksauto: een driewieler in de vorm van een druppel, ,,de meest zuivere en eerlijke vorm die de natuur ons biedt”, aldus Burki.
Sigaar
Hij presenteerde ook een ‘auto van de toekomst’, een wagen in de vorm van een sigaar. Door de ronde stroomlijning vertonen beideauto’s alle tekenen van de jaren vijftig, maar ze ogen nog steeds futuristisch, waarschijnlijk omdat ze nooit in productie zijn genomen en een enkele eigentijdse auto, zoals de oerlelijke Ford K, er in de verte wel wat van weg heeft.
Twintig jaar later kon hij zijn verbeelding nog een maal de vrije loop laten. Voor de DAF-kalender mocht hij zes tekeningen maken over ‘Het verkeer van de toekomst’. Uit zijn pen vloeiden ‘supersonische’ vrachtwagens waar de bestuurders hoog boven de weg in cockpits zaten. Er wordt geappelleerd aan de luchtvaart, maar ons treft vooral de overeenkomst met de ronde, verchroomde stofzuigers uit de jaren zestig.
De liefde voor auto’s en motoren had Burki overigens niet van een vreemde. Zijn vader had er ook een passie voor en op Java, waar Charles Burki in 1909 werd geboren, was en is motorrijden een populaire bezigheid. Met het inkomen dat hij als hbs’er met reclameprenten en auto- en motorcartoons voor het blad ‘Sport en Beeld’ verdiende, kocht hij al op zijn vijftiende zijn eerste 500cc BSA Sloper. Er zouden nog vele paradepaardjes volgen, maar uiteindelijk was de ‘Levenslijn voor Motorland’ ook op hem van toepassing.
6 Burki in 1935 op zijn 500 cc Norton International
Bijna net zo onoverkomelijk was het feit dat de talentvolle Burki in 1929 in Delft terechtkwam. Hij ging bouwkunde studeren en stortte zich weer met overgave op de motorsport. Hij was een groot liefhebber van de Asser TT, die hij niet alleen om de spanning bezocht, maar ook om er motoren te tekenen, zoals hij zijn hele leven bleef doen. Het zijn realistische schetsen met veel dynamiek, net zoals in de strips die hij later onder de titel ‘Kladsky’ maakte. Vaak zit er een komische lading onder waaruit de tijdgeest spreekt. Zo is in de Kunsthal een pentekening uit de jaren vijftig te zien waarop een motor is losgebroken van het zijspan; roept de achterblijver vertwijfeld: ‘Zeg!! Hé!! Stop es!!’
Het ging hem niet slecht af in Delft, maar een ingenieursbestaan was niet wat hij ambieerde. Na lang zeuren kreeg hij in 1932 van zijn vader toestemming om in Parijs de vermaarde Ecole des Beaux-Arts te volgen. Aangezien zijn geldschieter drie jaar later plotseling overleed moest hij zijn studie wegens geldgebrek stopzetten. Hij ging naar Den Haag waar hij zich vestigde als illustrator.
7 Reclameprent met ‘levenslijn’
Onheil
Deze onvoorziene wending in zijn leven zou niet de laatste zijn. Vlak voor de oorlog vertrok hij op huwelijksreis met zijn vrouw per zijspan naar Genua en vandaar met de boot naar Nederlands-Indië. Nadat Japan de Nederlandse regering de oorlog verklaarde werd het echtpaar krijgsgevangen genomen. Zelf werd Burki in 1943 als dwangarbeider naar Nagasaki verbannen. Miraculeus genoeg wist hij de atoomaanval te overleven en zag hij ook zijn echtgenoot weer terug.
Deze ervaringen heeft Burki geïnspireerd tot het maken van tekeningen en schilderijen, zoals ‘Explosie atoombom’ en een portret van een uitgeteerd, etterende slachtoffer van de ramp. Hetonheil dat uit dit werk spreekt, steekt soms ook de kop op in de boekomslagen die hij maakte. Vooral als hij zich waagde aan de covers voor thrillers, oorlogs- of rampverhalen. Met een flamboyante toets weet hij een dreigende, broeierige situatie neer te zetten.
Een soortgelijk effect, maar dan op het gebied van de erotiek, sorteren ook de tekeningen, pin-ups en boekomslagen waarin dames de hoofdrol opeisen, want Burki was niet enkel een liefhebber van de lijn van een motor. Op de sigarettenreclames worden we verleidelijk aangekeken door wufte dames in laag uitgesneden avondkleding. Vooral in de boekomslagen, van de Kama Soetra tot Hollands Glorie, kon Burki zich uitleven. In zijn verhalende tekeningen, waarin het drama vaak ronduit sentimenteel is, de vrouwelijke erotiek zowel uitdagend als onschuldig en de mannelijke tegenspelers als monsters worden neergezet, herkennen we een onmiskenbaar Aziatische beeldtaal.
Deze exotische inslag verklaart wellicht dat zijn ontwerpen van auto’s en motoren in het calvinistische Nederland van de jaren vijftig en zestig niet echt aansloegen. Bedrijven als DAF en Philips huurden hem graag in om hun reclames vorm te geven. Maar dat hij ook hun producten in een aantrekkelijke jas zou steken ging hen te ver. Burki lag er hopelijk niet wakker. Zijn heil vond hij achter de tekentafel, ,,de plaats waar ik als motorliefhebber het meest tot mijn recht kom.”
De expositie ‘Charles Burki – uitvindingen en ontwerpen uit de toekomst van gisteren’ is te zien in de Kunsthal t/m 31 aug.
Voormalig TU-student Charles Burki was tijdens zijn leven stapelgek op motorrijden. Dankzij zijn tekentalent maakte hij snel naam in de wereld van de motor- en autosport. Daarnaast tekende hij duizenden reclame-afbeeldingen en boekomslagen. Een selectie uit het oeuvre van deze veelzijdige ontwerper is nog tot het eind van de maand te bezichtigen in de Kunsthal.
Veel ontwerpers staan in de schaduw van hun werk. Tot voor kort was dat ook het geval met Charles Burki (1909-1994). Het had niet veel gescheeld of hij was voorgoed in de vergetelheid gezonken. Het is misschien jammer dat hij het zelf niet meer mag meemaken, maar met de publicatie die onlangs over zijn werk is verschenen, en een tentoonstelling in de Kunsthal, wordt hem alsnog eerbetoon gebracht.
Dat het zo lang heeft geduurd komt wellicht doordat hij zijn hoogste ambitie, om zelf motoren en auto’s te ontwerpen, amper heeft kunnen verwezenlijken. Van al zijn ontwerpen op dit terrein is er namelijk maar één uitgevoerd: de bromfiets Union Boomerang, ,,waarmee je op één tank van Amsterdam naar Parijs rijdt”. Een prachtige ‘buikschuiver’, waarvan een gaaf exemplaar in de Kunsthal is te zien, die desondanks in 1961 niet aansloeg, omdat jongeren ineens massaal op een hippe Puch wilden rijden.
De ontwerpen van motorfietsen waarmee hij vervolgens voor de dag kwam in het blad ‘Motor’, het latere ‘Het Motorrijwiel’ waarvoor hij tussen 1930 en 1966 heeft getekend, waren nog meer een lust voor het oog. De tweezits Rocket-Chair en Duoflight zien eruit als lange, torpedovormige scooters die, als ze in productie waren genomen, nu ongetwijfeld collector items waren geweest. Dat ze niet zijn uitgevoerd is echter niet onlogisch, omdat ze in dezelfde prijsklasse vielen als sommige kleine auto’s waaraan het publiek de voorkeur gaf.
Burki zou Burki niet zijn geweest als hij zijn fantasie niet over de auto had laten gaan. Al was het maar, zoals hij in 1934 visionair in ‘Levenslijn in Motorland’ (Het Motorrijwiel) had getekend, dat de mens op zijn zeventiende begon op een lichte bromfiets, rond zijn twintigste motor ging rijden, vervolgens motor met zijspan vanwege het vriendinnetje en op zijn dertigste een automobiel aanschafte met het oog op de gezinsuitbreiding.
4 Volksauto, ontworpen in 1950.
In 1950 kwam hij dan ook voor de dag met een ontwerp van een volksauto: een driewieler in de vorm van een druppel, ,,de meest zuivere en eerlijke vorm die de natuur ons biedt”, aldus Burki.
Sigaar
Hij presenteerde ook een ‘auto van de toekomst’, een wagen in de vorm van een sigaar. Door de ronde stroomlijning vertonen beideauto’s alle tekenen van de jaren vijftig, maar ze ogen nog steeds futuristisch, waarschijnlijk omdat ze nooit in productie zijn genomen en een enkele eigentijdse auto, zoals de oerlelijke Ford K, er in de verte wel wat van weg heeft.
Twintig jaar later kon hij zijn verbeelding nog een maal de vrije loop laten. Voor de DAF-kalender mocht hij zes tekeningen maken over ‘Het verkeer van de toekomst’. Uit zijn pen vloeiden ‘supersonische’ vrachtwagens waar de bestuurders hoog boven de weg in cockpits zaten. Er wordt geappelleerd aan de luchtvaart, maar ons treft vooral de overeenkomst met de ronde, verchroomde stofzuigers uit de jaren zestig.
De liefde voor auto’s en motoren had Burki overigens niet van een vreemde. Zijn vader had er ook een passie voor en op Java, waar Charles Burki in 1909 werd geboren, was en is motorrijden een populaire bezigheid. Met het inkomen dat hij als hbs’er met reclameprenten en auto- en motorcartoons voor het blad ‘Sport en Beeld’ verdiende, kocht hij al op zijn vijftiende zijn eerste 500cc BSA Sloper. Er zouden nog vele paradepaardjes volgen, maar uiteindelijk was de ‘Levenslijn voor Motorland’ ook op hem van toepassing.
6 Burki in 1935 op zijn 500 cc Norton International
Bijna net zo onoverkomelijk was het feit dat de talentvolle Burki in 1929 in Delft terechtkwam. Hij ging bouwkunde studeren en stortte zich weer met overgave op de motorsport. Hij was een groot liefhebber van de Asser TT, die hij niet alleen om de spanning bezocht, maar ook om er motoren te tekenen, zoals hij zijn hele leven bleef doen. Het zijn realistische schetsen met veel dynamiek, net zoals in de strips die hij later onder de titel ‘Kladsky’ maakte. Vaak zit er een komische lading onder waaruit de tijdgeest spreekt. Zo is in de Kunsthal een pentekening uit de jaren vijftig te zien waarop een motor is losgebroken van het zijspan; roept de achterblijver vertwijfeld: ‘Zeg!! Hé!! Stop es!!’
Het ging hem niet slecht af in Delft, maar een ingenieursbestaan was niet wat hij ambieerde. Na lang zeuren kreeg hij in 1932 van zijn vader toestemming om in Parijs de vermaarde Ecole des Beaux-Arts te volgen. Aangezien zijn geldschieter drie jaar later plotseling overleed moest hij zijn studie wegens geldgebrek stopzetten. Hij ging naar Den Haag waar hij zich vestigde als illustrator.
7 Reclameprent met ‘levenslijn’
Onheil
Deze onvoorziene wending in zijn leven zou niet de laatste zijn. Vlak voor de oorlog vertrok hij op huwelijksreis met zijn vrouw per zijspan naar Genua en vandaar met de boot naar Nederlands-Indië. Nadat Japan de Nederlandse regering de oorlog verklaarde werd het echtpaar krijgsgevangen genomen. Zelf werd Burki in 1943 als dwangarbeider naar Nagasaki verbannen. Miraculeus genoeg wist hij de atoomaanval te overleven en zag hij ook zijn echtgenoot weer terug.
Deze ervaringen heeft Burki geïnspireerd tot het maken van tekeningen en schilderijen, zoals ‘Explosie atoombom’ en een portret van een uitgeteerd, etterende slachtoffer van de ramp. Hetonheil dat uit dit werk spreekt, steekt soms ook de kop op in de boekomslagen die hij maakte. Vooral als hij zich waagde aan de covers voor thrillers, oorlogs- of rampverhalen. Met een flamboyante toets weet hij een dreigende, broeierige situatie neer te zetten.
Een soortgelijk effect, maar dan op het gebied van de erotiek, sorteren ook de tekeningen, pin-ups en boekomslagen waarin dames de hoofdrol opeisen, want Burki was niet enkel een liefhebber van de lijn van een motor. Op de sigarettenreclames worden we verleidelijk aangekeken door wufte dames in laag uitgesneden avondkleding. Vooral in de boekomslagen, van de Kama Soetra tot Hollands Glorie, kon Burki zich uitleven. In zijn verhalende tekeningen, waarin het drama vaak ronduit sentimenteel is, de vrouwelijke erotiek zowel uitdagend als onschuldig en de mannelijke tegenspelers als monsters worden neergezet, herkennen we een onmiskenbaar Aziatische beeldtaal.
Deze exotische inslag verklaart wellicht dat zijn ontwerpen van auto’s en motoren in het calvinistische Nederland van de jaren vijftig en zestig niet echt aansloegen. Bedrijven als DAF en Philips huurden hem graag in om hun reclames vorm te geven. Maar dat hij ook hun producten in een aantrekkelijke jas zou steken ging hen te ver. Burki lag er hopelijk niet wakker. Zijn heil vond hij achter de tekentafel, ,,de plaats waar ik als motorliefhebber het meest tot mijn recht kom.”
De expositie ‘Charles Burki – uitvindingen en ontwerpen uit de toekomst van gisteren’ is te zien in de Kunsthal t/m 31 aug.
1 Ontwerp voor DAF-folder
Voormalig TU-student Charles Burki was tijdens zijn leven stapelgek op motorrijden. Dankzij zijn tekentalent maakte hij snel naam in de wereld van de motor- en autosport. Daarnaast tekende hij duizenden reclame-afbeeldingen en boekomslagen. Een selectie uit het oeuvre van deze veelzijdige ontwerper is nog tot het eind van de maand te bezichtigen in de Kunsthal.
2 De Duoflight, doubleseat
Veel ontwerpers staan in de schaduw van hun werk. Tot voor kort was dat ook het geval met Charles Burki (1909-1994). Het had niet veel gescheeld of hij was voorgoed in de vergetelheid gezonken. Het is misschien jammer dat hij het zelf niet meer mag meemaken, maar met de publicatie die onlangs over zijn werk is verschenen, en een tentoonstelling in de Kunsthal, wordt hem alsnog eerbetoon gebracht.
Dat het zo lang heeft geduurd komt wellicht doordat hij zijn hoogste ambitie, om zelf motoren en auto’s te ontwerpen, amper heeft kunnen verwezenlijken. Van al zijn ontwerpen op dit terrein is er namelijk maar één uitgevoerd: de bromfiets Union Boomerang, ,,waarmee je op één tank van Amsterdam naar Parijs rijdt”. Een prachtige ‘buikschuiver’, waarvan een gaaf exemplaar in de Kunsthal is te zien, die desondanks in 1961 niet aansloeg, omdat jongeren ineens massaal op een hippe Puch wilden rijden.
3 DAF-ontwerp uit 1958
De ontwerpen van motorfietsen waarmee hij vervolgens voor de dag kwam in het blad ‘Motor’, het latere ‘Het Motorrijwiel’ waarvoor hij tussen 1930 en 1966 heeft getekend, waren nog meer een lust voor het oog. De tweezits Rocket-Chair en Duoflight zien eruit als lange, torpedovormige scooters die, als ze in productie waren genomen, nu ongetwijfeld collector items waren geweest. Dat ze niet zijn uitgevoerd is echter niet onlogisch, omdat ze in dezelfde prijsklasse vielen als sommige kleine auto’s waaraan het publiek de voorkeur gaf.
Burki zou Burki niet zijn geweest als hij zijn fantasie niet over de auto had laten gaan. Al was het maar, zoals hij in 1934 visionair in ‘Levenslijn in Motorland’ (Het Motorrijwiel) had getekend, dat de mens op zijn zeventiende begon op een lichte bromfiets, rond zijn twintigste motor ging rijden, vervolgens motor met zijspan vanwege het vriendinnetje en op zijn dertigste een automobiel aanschafte met het oog op de gezinsuitbreiding.
4 Volksauto, ontworpen in 1950.
In 1950 kwam hij dan ook voor de dag met een ontwerp van een volksauto: een driewieler in de vorm van een druppel, ,,de meest zuivere en eerlijke vorm die de natuur ons biedt”, aldus Burki.
Sigaar
Hij presenteerde ook een ‘auto van de toekomst’, een wagen in de vorm van een sigaar. Door de ronde stroomlijning vertonen beideauto’s alle tekenen van de jaren vijftig, maar ze ogen nog steeds futuristisch, waarschijnlijk omdat ze nooit in productie zijn genomen en een enkele eigentijdse auto, zoals de oerlelijke Ford K, er in de verte wel wat van weg heeft.
5 De toekomstauto
Twintig jaar later kon hij zijn verbeelding nog een maal de vrije loop laten. Voor de DAF-kalender mocht hij zes tekeningen maken over ‘Het verkeer van de toekomst’. Uit zijn pen vloeiden ‘supersonische’ vrachtwagens waar de bestuurders hoog boven de weg in cockpits zaten. Er wordt geappelleerd aan de luchtvaart, maar ons treft vooral de overeenkomst met de ronde, verchroomde stofzuigers uit de jaren zestig.
De liefde voor auto’s en motoren had Burki overigens niet van een vreemde. Zijn vader had er ook een passie voor en op Java, waar Charles Burki in 1909 werd geboren, was en is motorrijden een populaire bezigheid. Met het inkomen dat hij als hbs’er met reclameprenten en auto- en motorcartoons voor het blad ‘Sport en Beeld’ verdiende, kocht hij al op zijn vijftiende zijn eerste 500cc BSA Sloper. Er zouden nog vele paradepaardjes volgen, maar uiteindelijk was de ‘Levenslijn voor Motorland’ ook op hem van toepassing.
6 Burki in 1935 op zijn 500 cc Norton International
Bijna net zo onoverkomelijk was het feit dat de talentvolle Burki in 1929 in Delft terechtkwam. Hij ging bouwkunde studeren en stortte zich weer met overgave op de motorsport. Hij was een groot liefhebber van de Asser TT, die hij niet alleen om de spanning bezocht, maar ook om er motoren te tekenen, zoals hij zijn hele leven bleef doen. Het zijn realistische schetsen met veel dynamiek, net zoals in de strips die hij later onder de titel ‘Kladsky’ maakte. Vaak zit er een komische lading onder waaruit de tijdgeest spreekt. Zo is in de Kunsthal een pentekening uit de jaren vijftig te zien waarop een motor is losgebroken van het zijspan; roept de achterblijver vertwijfeld: ‘Zeg!! Hé!! Stop es!!’
Het ging hem niet slecht af in Delft, maar een ingenieursbestaan was niet wat hij ambieerde. Na lang zeuren kreeg hij in 1932 van zijn vader toestemming om in Parijs de vermaarde Ecole des Beaux-Arts te volgen. Aangezien zijn geldschieter drie jaar later plotseling overleed moest hij zijn studie wegens geldgebrek stopzetten. Hij ging naar Den Haag waar hij zich vestigde als illustrator.
7 Reclameprent met ‘levenslijn’
Onheil
Deze onvoorziene wending in zijn leven zou niet de laatste zijn. Vlak voor de oorlog vertrok hij op huwelijksreis met zijn vrouw per zijspan naar Genua en vandaar met de boot naar Nederlands-Indië. Nadat Japan de Nederlandse regering de oorlog verklaarde werd het echtpaar krijgsgevangen genomen. Zelf werd Burki in 1943 als dwangarbeider naar Nagasaki verbannen. Miraculeus genoeg wist hij de atoomaanval te overleven en zag hij ook zijn echtgenoot weer terug.
Deze ervaringen heeft Burki geïnspireerd tot het maken van tekeningen en schilderijen, zoals ‘Explosie atoombom’ en een portret van een uitgeteerd, etterende slachtoffer van de ramp. Hetonheil dat uit dit werk spreekt, steekt soms ook de kop op in de boekomslagen die hij maakte. Vooral als hij zich waagde aan de covers voor thrillers, oorlogs- of rampverhalen. Met een flamboyante toets weet hij een dreigende, broeierige situatie neer te zetten.
Een soortgelijk effect, maar dan op het gebied van de erotiek, sorteren ook de tekeningen, pin-ups en boekomslagen waarin dames de hoofdrol opeisen, want Burki was niet enkel een liefhebber van de lijn van een motor. Op de sigarettenreclames worden we verleidelijk aangekeken door wufte dames in laag uitgesneden avondkleding. Vooral in de boekomslagen, van de Kama Soetra tot Hollands Glorie, kon Burki zich uitleven. In zijn verhalende tekeningen, waarin het drama vaak ronduit sentimenteel is, de vrouwelijke erotiek zowel uitdagend als onschuldig en de mannelijke tegenspelers als monsters worden neergezet, herkennen we een onmiskenbaar Aziatische beeldtaal.
Deze exotische inslag verklaart wellicht dat zijn ontwerpen van auto’s en motoren in het calvinistische Nederland van de jaren vijftig en zestig niet echt aansloegen. Bedrijven als DAF en Philips huurden hem graag in om hun reclames vorm te geven. Maar dat hij ook hun producten in een aantrekkelijke jas zou steken ging hen te ver. Burki lag er hopelijk niet wakker. Zijn heil vond hij achter de tekentafel, ,,de plaats waar ik als motorliefhebber het meest tot mijn recht kom.”
De expositie ‘Charles Burki – uitvindingen en ontwerpen uit de toekomst van gisteren’ is te zien in de Kunsthal t/m 31 aug.
,,,,,,

Comments are closed.