Prof.dr.ir. Tim van der Hagen, nu TNW-decaan, treedt op 1 mei aan als nieuwe voorzitter van het college van bestuur. Eén van zijn missies zal zijn om de werkdruk bij medewerkers te verlagen, vertelt hij tijdens een kort telefonisch interview. “Ze moeten nog meer lol krijgen in hun werk.”
Welke plannen heeft u voor de TU de komende jaren?
“Natuurlijk ga ik daar rustig naar kijken. Ik weet alles van Technische Natuurwetenschappen, maar ik heb nog minder zicht op wat er breder speelt. Ik weet wel dat we er fantastisch voor staan als universiteit, maar natuurlijk zijn er altijd kansen en uitdagingen. Zo vind ik dat we beter gebruik moeten maken van onze diversiteit aan disciplines: science, engineering en design. Hoewel wetenschappers al geregeld samenwerken, denk ik dat veel van hen toch nog te vaak in hun eigen gebouw blijven zitten. Zij kunnen meer samenwerken.”
Dat is een kans. Wat is een uitdaging?
“De werkdruk verminderen. Medewerkers moeten nog meer lol krijgen in hun werk. Ze mogen er trotser op zijn. We hebben de neiging om steeds meer werk naar ons toe te trekken. Ik vind dat we meer keuzes moeten maken en meer focus moeten hebben. We moeten het ook van bovenaf mogelijk maken dat medewerkers die keuzes maken.”
Waar vindt u dat de focus moet liggen?
“Waardering voor onderwijs is er één. De onderwijskant van wetenschappelijke carrières moet worden verbeterd. Ik weet nog niet zo goed hoe. Als groepsraad (het overlegorgaan van de decanen met het college van bestuur, red.) zijn we daar al mee bezig en zijn er goede stappen gezet. Zoals de benoeming van onze eerste onderwijshoogleraar, Arno Smets.
Ik denk ook dat we goed moeten luisteren naar studenten. Zij weten waar het onderwijs beter kan. Mijn zoon studeert op de TU. Van hem alleen al hoor ik allerlei kleine details waar we wat mee kunnen doen.”
Minder werkdruk én meer aandacht voor onderwijs. Dat klinkt als een moeilijke combinatie.
“Er moet zeker niet meer werk bij. Als die extra aandacht voor onderwijs ten koste gaat van onderzoek dan is dat maar zo. Maak er ruimte voor. Ik zie dat de tijdsverdeling bij veel medewerkers tachtig-twintig is: tachtig procent van de tijd zit in onderzoek, twintig procent in onderwijs. Maak van die twintig procent dertig procent. Dan doe je al de helft meer aan onderwijs en is er nog steeds genoeg tijd over voor onderzoek. Dat is een bewuste keuze.”
U bent het tweede cvb-lid dat eerder TNW-decaan was. De ondernemingsraad noemt dat een aandachtspunt. Is dat inderdaad zo?
“Ik snap dat ze dat zeggen. Maar Karel (Luyben, rector, red.) is al zes jaar weg bij TNW. Misschien dat hij in zijn eerste jaar meer wist van TNW dan van de andere faculteiten, maar daarna niet meer. Ook ik ken TNW natuurlijk goed. Ik ga me inwerken in de rest, ga op bezoek bij alle andere faculteiten en ondersteunende diensten, zien hoe zij dingen doen. En ik denk dat ik er na een jaar vooral op moet letten dat ik ook TNW aandacht moet geven.”
Uw benoeming heeft lang op zich laten wachten. In juni 2015 kondigde toenmalig collegevoorzitter Dirk Jan van den Berg zijn vertrek al aan. Waarom duurde het zo lang?
“Dat moet je aan de raad van toezicht vragen.”
Maar was u niet meteen enthousiast over de functie?
“Ik heb al een aantal jaren interesse in een functie in het college van bestuur. Dit is een hele mooie plek. Ik ken de andere twee collegeleden heel erg goed en ik zie ernaar uit om het met zijn drieën te gaan doen. Als decaan heb je een managementteam, maar draag je de verantwoordelijkheid alleen. In het cvb doe je het samen. Nu komt het erop aan hoe we tot een optimale verdeling van portefeuilles komen. Welke past wie het beste? Externe relaties zitten bij de voorzitter, wetenschap bij de rector, onderwijs bij het derde lid, Anka Mulder. Dat ligt wel vast. Over de rest moeten we het hebben. Human resources zou ik zelf wel willen doen. Daarvan ben ik nu domeindecaan. Ik vind dat interessant, want het gaat om de mensen op de universiteit.”
Comments are closed.