Campus

Verplaatsingsgedrag

,,Schat, kom je dit weekend neuken?”,,Hè, je weet toch dat ik een weekkaart heb.”Voltrekt zich dan nu het onvermijdelijke drama? De tragedie van de immobiliteit, de catastrofe van de onbereikbaarheid? Is de tweedeling van het studentenwereldje dan eindelijk werkelijkheid geworden? Is er sinds eergisteren een definitieve scheiding gekomen tussen weekhoppers en weekendrunners?NEE, NATUURLIJK NIET! Hell, zijn ze nou werkelijk zo dom in Zoetermeer? Hebben al die spoorwegstrategen dan helemaal niets geleerd van de invoering van de OV-kaart in ’91?Twee minuten van een willekeurig academisch kwartiertje waren genoeg geweest om erachter te komen hoe het zit met de sociale modellering rond de treinpas.

Een half woord in een studentenhuis tijdens de maaltijd, een flard van een gesprek op de kroeg, en het was duidelijk geweest wie er gaaf is, en vooral: wie niet. Het feit dat iedereen voor groen kiest en niet voor roze heeft alles te maken met vermeende tofheid en maar heel weinig met grotere vervoersmogelijkheden of dat soort onzin. Het is allemaal erg simpel:

De student met een weekendkaart is iemand die zichzelf niet helemaal serieus neemt, en die zich niet met goed fatsoen student mag noemen. Het is een melkmuil, een zijden scheet die het liefst met zijn moeder zou trouwen. Elke vrijdag stapt hij met een volle tas (ja, een weekendtas) in de trein op weg naar pa, ma en de parkiet, om daar met oma te ouwehoeren over de terminale longkanker van opa. De weekendkaart-bezitter gaat altijd naar college, en heeft door de week dus helemaal niets te reizen. Hij studeert af in 4½ jaar en is voor de rest gewoon ook een enorme nerd.

Een weekendkaart nemen betekent dus bewust kiezen voor een brilletje, een beugel èn rood haar. Met een weekendkaart maak je jezelf willens en wetens tot een sociale paria. George McFly had een weekendkaart. Als je kiest voor het miezerige roze geef je jezelf dus als het ware een brevet van onvermogen, het onvermogen te genieten van het leven.

Nee, dan de Echte Held Van de Weekkaart. Deze ware student is er een van het goeie soort: vakjes halend als dat moet, altijd in voor een goeie (studenten)grap, en nooit te beroerd voor een goed glas bier. Hij zit dus groots en meeslepend door de week in de trein. In het weekend heeft hij daar niets te zoeken, want zijn ‘weekends’ duren gewoon van vrijdag tot maandag, als hij met zijn goedgevulde rugzak gaat zeilen in Friesland of fluimen in Zeeland. De weekkaarthouder heeft ook veel vrienden, die samen met hem gaaf zijn.

Met een weekkaart toon je dus dat je wel wat van de wereld hebt gezien, dat je duidelijk wat te melden hebt. Serieus genomen word je pas als je een groene jongen in je kontzak hebt zitten.

Het zou me ook niet verbazen als je binnenkort bij Lorre onverwijld met vlakke hand de straat weer op wordt gemept als je geen weekkaart kunt tonen. Volgende week hangen er bij Waltman briefjes met ‘Slegs vir weekkaarten’, en ook op je cv moet je aangeven of je wel groen genoeg bent geweest.

Week of weekend, dat is de kwestie. Het is een lakmoesproef geworden voor de echte student, de ‘Bûter, brea en griene tsiis’ van studerend Nederland, het ‘Schild en vriend’ van de twintigste eeuw. Het is toch wel mooi dat iedereen zich zo laat leiden door kuddegedrag in plaats van verplaatsingsbehoefte, maar wel erg dom van het Ministerie dat ze niet bedachten dat studenten nou eenmaal zo zijn. (H.v.d.P.)

Harry van de Pol

,,Schat, kom je dit weekend neuken?”

,,Hè, je weet toch dat ik een weekkaart heb.”

Voltrekt zich dan nu het onvermijdelijke drama? De tragedie van de immobiliteit, de catastrofe van de onbereikbaarheid? Is de tweedeling van het studentenwereldje dan eindelijk werkelijkheid geworden? Is er sinds eergisteren een definitieve scheiding gekomen tussen weekhoppers en weekendrunners?

NEE, NATUURLIJK NIET! Hell, zijn ze nou werkelijk zo dom in Zoetermeer? Hebben al die spoorwegstrategen dan helemaal niets geleerd van de invoering van de OV-kaart in ’91?

Twee minuten van een willekeurig academisch kwartiertje waren genoeg geweest om erachter te komen hoe het zit met de sociale modellering rond de treinpas. Een half woord in een studentenhuis tijdens de maaltijd, een flard van een gesprek op de kroeg, en het was duidelijk geweest wie er gaaf is, en vooral: wie niet. Het feit dat iedereen voor groen kiest en niet voor roze heeft alles te maken met vermeende tofheid en maar heel weinig met grotere vervoersmogelijkheden of dat soort onzin. Het is allemaal erg simpel:

De student met een weekendkaart is iemand die zichzelf niet helemaal serieus neemt, en die zich niet met goed fatsoen student mag noemen. Het is een melkmuil, een zijden scheet die het liefst met zijn moeder zou trouwen. Elke vrijdag stapt hij met een volle tas (ja, een weekendtas) in de trein op weg naar pa, ma en de parkiet, om daar met oma te ouwehoeren over de terminale longkanker van opa. De weekendkaart-bezitter gaat altijd naar college, en heeft door de week dus helemaal niets te reizen. Hij studeert af in 4½ jaar en is voor de rest gewoon ook een enorme nerd.

Een weekendkaart nemen betekent dus bewust kiezen voor een brilletje, een beugel èn rood haar. Met een weekendkaart maak je jezelf willens en wetens tot een sociale paria. George McFly had een weekendkaart. Als je kiest voor het miezerige roze geef je jezelf dus als het ware een brevet van onvermogen, het onvermogen te genieten van het leven.

Nee, dan de Echte Held Van de Weekkaart. Deze ware student is er een van het goeie soort: vakjes halend als dat moet, altijd in voor een goeie (studenten)grap, en nooit te beroerd voor een goed glas bier. Hij zit dus groots en meeslepend door de week in de trein. In het weekend heeft hij daar niets te zoeken, want zijn ‘weekends’ duren gewoon van vrijdag tot maandag, als hij met zijn goedgevulde rugzak gaat zeilen in Friesland of fluimen in Zeeland. De weekkaarthouder heeft ook veel vrienden, die samen met hem gaaf zijn.

Met een weekkaart toon je dus dat je wel wat van de wereld hebt gezien, dat je duidelijk wat te melden hebt. Serieus genomen word je pas als je een groene jongen in je kontzak hebt zitten.

Het zou me ook niet verbazen als je binnenkort bij Lorre onverwijld met vlakke hand de straat weer op wordt gemept als je geen weekkaart kunt tonen. Volgende week hangen er bij Waltman briefjes met ‘Slegs vir weekkaarten’, en ook op je cv moet je aangeven of je wel groen genoeg bent geweest.

Week of weekend, dat is de kwestie. Het is een lakmoesproef geworden voor de echte student, de ‘Bûter, brea en griene tsiis’ van studerend Nederland, het ‘Schild en vriend’ van de twintigste eeuw. Het is toch wel mooi dat iedereen zich zo laat leiden door kuddegedrag in plaats van verplaatsingsbehoefte, maar wel erg dom van het Ministerie dat ze niet bedachten dat studenten nou eenmaal zo zijn. (H.v.d.P.)

Harry van de Pol

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.