Campus

‘Verkoop octrooien niet altijd aan hoogste bieder’

Als een commerciële octrooiorganisatie TU-octrooien gaat verkopen aan de hoogste bieder kan dat bestaande, vruchtbare contacten tussen onderzoeksgroepen en bedrijven verstoren, menen enkele TU-onderzoekers.

Als een commerciële octrooiorganisatie TU-octrooien gaat verkopen aan de hoogste bieder kan dat bestaande, vruchtbare contacten tussen onderzoeksgroepen en bedrijven verstoren, menen enkele TU-onderzoekers.
Uitvinding

,,Vijfenzeventig octrooien is niet zo’n hoog aantal voor een organisatie met zoveel medewerkers als de TU”, meent recycledeskundige dr P.C. Rem die niet alleen bij Technische Aardwetenschappen octrooien op zijn naam heeft staan, maar ook bij zijn vorige werkgever, Shell. ,,Er zijn veel meer ideeën van de TU die worden toegepast in het bedrijfsleven. Vaak gaat er in een vroeg stadium van een onderzoeksproject al toepasbare kennis naar een industriële partner. Die geven we niet zomaar weg. Het komt onze reputatie ten goede en vaak levert het nieuwe onderzoeksopdrachten.”

Nu het college van bestuur de exploitatie van TU-octrooien wil uitbesteden aan een marktorganisatie gaat dat veranderen, denkt Rem. Het commerciële octrooibedrijf zal op zoek gaan naar de best betalende partner voor een TU-octrooi en dat hoeft niet per se de partner te zijn waar de onderzoeksgroep al jaren mee samenwerkt.

Voordeel van de nieuwe strategie is dat je nieuwe internationale contacten opdoet, omdat het octrooibedrijf een internationaal marktonderzoek uitvoert en andere toepassingen kan tegenkomen dan de uitvinder zelf kon bedenken. Het idee kan uiteindelijk ook op veel grotere schaal worden toegepast.

,,Er zullen echter gevallen zijn waarin het octrooi aan een internationaal bedrijf verkocht wordt, terwijl je het liever aan een partner had verkocht waar je al tien jaar mee samenwerkt en nog tien jaar mee wil samenwerken”, vertelt Rem.

Biotechnoloog prof.dr.ir. L.A.M. Van der Wielen vindt dat dit niet mag gebeuren. ,,Ik vind het onacceptabel als een langdurige relatie met een bedrijf wordt verstoord omdat de TU een octrooi van onze onderzoeksgroep duur wil verkopen aan een ander bedrijf. Ik geloof niet in zo’n ad hoc oplossing. Het kan eenmalig meer geld leveren, maar op de lange duur kan het wel eens voor minder onderzoeksopdrachten zorgen.”

Verdere professionalisering van het octrooibeleid, vindt Van der Wielen een goede zaak. ,,Assistentie bij octrooiaanvragen is noodzakelijk, maar de wetenschappers moeten wel betrokken blijven bij de exploitatie van hun octrooien.” Anders kunnen er bijvoorbeeld ook octrooien verkocht worden aan een bedrijf dat het in de vriezer wil leggen om te voorkomen dat een concurrent met de nieuwe technologie aan de slag gaat. ,,Dat kan toch nooit de bedoeling zijn.”
Fabriek

Ook dr. J.W. Metselaar, die een octrooi voor een dunnefilmzonnecel op zijn naam heeft staan, heeft zijntwijfels bij het collegebesluit om de exploitatie van octrooien aan een marktorganisatie over te laten. ,,In een octrooi leg je vaak vroege ideeën vast die zich nog niet bewezen hebben en waar de industrie nog niet direct in is geïnteresseerd.” Dat wil echter niet zeggen dat het octrooi later niet waardevol kan worden. ,,Het is zonde als dat niet meer ondersteund wordt.”

Voor Metselaars octrooi op dunnefilmzonnecellen wil de industrie nu nog niets betalen. In het productieproces van deze zonnecel zit een hele dure processtap. Lukt het echter om die stap veel goedkoper te maken, dan wordt het patent wel interessant. Het is voor hem nog de vraag hoe een commerciële octrooi-organisatie dat gaat beoordelen.

,,Een octrooi leeft maar twintig jaar en kost in die tijd veel geld”, reageert Rem. ,,Als die doorbraak pas over tien jaar komt en daarna moet ook nog een fabriek worden gebouwd voor het nieuwe proces, heb je maar heel weinig tijd om de octrooikosten terug te verdienen. In dat geval is zo’n octrooi waarschijnlijk commercieel niet zo interessant. Een octrooi levert namelijk vaak pas geld op als er een product ligt dat door consumenten wordt gekocht.”
Groningen_ging_Delft_voor

,,Vroeger gingen de rechten voor octrooien vaak automatisch naar het bedrijf dat het onderzoek financierde. Nu onderhandelen we veel harder. We proberen ervoor te zorgen dat de kennis eigendom van de universiteit blijft”, vertelt drs. Ruud van de Bilt, hoofd van de Transfer & Liaisongroep van de Rijksuniversiteit Groningen. Deze universiteit maakte vijf jaar geleden al de stap om de aanvraag, het marktonderzoek en de exploitatie van octrooien uit te besteden aan een marktorganisatie, net als de TU nu van plan is.

Onderzoekers hebben er vaak geen belang bij dat een geldschieter zich terugtrekt tijdens de onderhandelingen. Zij willen graag een nieuwe promovendus of postdoc aanstellen, vertelt De Bilt. ,,Maar als ze niet goed onderhandeld hebben, keurt het college het contract niet goed.”

Onderzoekers op de universiteit worden gedwongen harder te onderhandelen over intellectuele eigendomsrechten, omdat dit in een contract van de universiteit met de Zernike Group is opgenomen. Dit internationale bedrijf met een vestiging in Groningen probeert geld te verdienen met de exploitatie van octrooien van de RUG en wil dus niet dat de universiteit haar rechten zomaar weggeeft. Onderzoekers zijn verplicht hun vindingen te melden bij het bedrijf. Mensen van de Zernike Group lopen bovendien op de universiteit rond om te spotten of er interessante vindingen gedaan zijn.

,,De grote financiële klapper hebben we nog niet gehad, maar als je geen octrooiportefeuille opbouwt weet je ook zeker dat die nooit komt”, vertelt De Bilt. ,,We zijn in 1994 begonnen en de investeringen van zo’n anderhalve miljoen zijn nog niet terugverdiend”, stelt hij. ,,We steken nu nog 1,5 ton per jaar in het bedrijf. Je moet echter niet alleen kijken naar hoeveel geld je terugverdient, want bij een bv gaat de octrooiportefeuille zelf ook waarde vertegenwoordigen.”

Als een commerciële octrooiorganisatie TU-octrooien gaat verkopen aan de hoogste bieder kan dat bestaande, vruchtbare contacten tussen onderzoeksgroepen en bedrijven verstoren, menen enkele TU-onderzoekers.
Uitvinding

,,Vijfenzeventig octrooien is niet zo’n hoog aantal voor een organisatie met zoveel medewerkers als de TU”, meent recycledeskundige dr P.C. Rem die niet alleen bij Technische Aardwetenschappen octrooien op zijn naam heeft staan, maar ook bij zijn vorige werkgever, Shell. ,,Er zijn veel meer ideeën van de TU die worden toegepast in het bedrijfsleven. Vaak gaat er in een vroeg stadium van een onderzoeksproject al toepasbare kennis naar een industriële partner. Die geven we niet zomaar weg. Het komt onze reputatie ten goede en vaak levert het nieuwe onderzoeksopdrachten.”

Nu het college van bestuur de exploitatie van TU-octrooien wil uitbesteden aan een marktorganisatie gaat dat veranderen, denkt Rem. Het commerciële octrooibedrijf zal op zoek gaan naar de best betalende partner voor een TU-octrooi en dat hoeft niet per se de partner te zijn waar de onderzoeksgroep al jaren mee samenwerkt.

Voordeel van de nieuwe strategie is dat je nieuwe internationale contacten opdoet, omdat het octrooibedrijf een internationaal marktonderzoek uitvoert en andere toepassingen kan tegenkomen dan de uitvinder zelf kon bedenken. Het idee kan uiteindelijk ook op veel grotere schaal worden toegepast.

,,Er zullen echter gevallen zijn waarin het octrooi aan een internationaal bedrijf verkocht wordt, terwijl je het liever aan een partner had verkocht waar je al tien jaar mee samenwerkt en nog tien jaar mee wil samenwerken”, vertelt Rem.

Biotechnoloog prof.dr.ir. L.A.M. Van der Wielen vindt dat dit niet mag gebeuren. ,,Ik vind het onacceptabel als een langdurige relatie met een bedrijf wordt verstoord omdat de TU een octrooi van onze onderzoeksgroep duur wil verkopen aan een ander bedrijf. Ik geloof niet in zo’n ad hoc oplossing. Het kan eenmalig meer geld leveren, maar op de lange duur kan het wel eens voor minder onderzoeksopdrachten zorgen.”

Verdere professionalisering van het octrooibeleid, vindt Van der Wielen een goede zaak. ,,Assistentie bij octrooiaanvragen is noodzakelijk, maar de wetenschappers moeten wel betrokken blijven bij de exploitatie van hun octrooien.” Anders kunnen er bijvoorbeeld ook octrooien verkocht worden aan een bedrijf dat het in de vriezer wil leggen om te voorkomen dat een concurrent met de nieuwe technologie aan de slag gaat. ,,Dat kan toch nooit de bedoeling zijn.”
Fabriek

Ook dr. J.W. Metselaar, die een octrooi voor een dunnefilmzonnecel op zijn naam heeft staan, heeft zijntwijfels bij het collegebesluit om de exploitatie van octrooien aan een marktorganisatie over te laten. ,,In een octrooi leg je vaak vroege ideeën vast die zich nog niet bewezen hebben en waar de industrie nog niet direct in is geïnteresseerd.” Dat wil echter niet zeggen dat het octrooi later niet waardevol kan worden. ,,Het is zonde als dat niet meer ondersteund wordt.”

Voor Metselaars octrooi op dunnefilmzonnecellen wil de industrie nu nog niets betalen. In het productieproces van deze zonnecel zit een hele dure processtap. Lukt het echter om die stap veel goedkoper te maken, dan wordt het patent wel interessant. Het is voor hem nog de vraag hoe een commerciële octrooi-organisatie dat gaat beoordelen.

,,Een octrooi leeft maar twintig jaar en kost in die tijd veel geld”, reageert Rem. ,,Als die doorbraak pas over tien jaar komt en daarna moet ook nog een fabriek worden gebouwd voor het nieuwe proces, heb je maar heel weinig tijd om de octrooikosten terug te verdienen. In dat geval is zo’n octrooi waarschijnlijk commercieel niet zo interessant. Een octrooi levert namelijk vaak pas geld op als er een product ligt dat door consumenten wordt gekocht.”
Groningen_ging_Delft_voor

,,Vroeger gingen de rechten voor octrooien vaak automatisch naar het bedrijf dat het onderzoek financierde. Nu onderhandelen we veel harder. We proberen ervoor te zorgen dat de kennis eigendom van de universiteit blijft”, vertelt drs. Ruud van de Bilt, hoofd van de Transfer & Liaisongroep van de Rijksuniversiteit Groningen. Deze universiteit maakte vijf jaar geleden al de stap om de aanvraag, het marktonderzoek en de exploitatie van octrooien uit te besteden aan een marktorganisatie, net als de TU nu van plan is.

Onderzoekers hebben er vaak geen belang bij dat een geldschieter zich terugtrekt tijdens de onderhandelingen. Zij willen graag een nieuwe promovendus of postdoc aanstellen, vertelt De Bilt. ,,Maar als ze niet goed onderhandeld hebben, keurt het college het contract niet goed.”

Onderzoekers op de universiteit worden gedwongen harder te onderhandelen over intellectuele eigendomsrechten, omdat dit in een contract van de universiteit met de Zernike Group is opgenomen. Dit internationale bedrijf met een vestiging in Groningen probeert geld te verdienen met de exploitatie van octrooien van de RUG en wil dus niet dat de universiteit haar rechten zomaar weggeeft. Onderzoekers zijn verplicht hun vindingen te melden bij het bedrijf. Mensen van de Zernike Group lopen bovendien op de universiteit rond om te spotten of er interessante vindingen gedaan zijn.

,,De grote financiële klapper hebben we nog niet gehad, maar als je geen octrooiportefeuille opbouwt weet je ook zeker dat die nooit komt”, vertelt De Bilt. ,,We zijn in 1994 begonnen en de investeringen van zo’n anderhalve miljoen zijn nog niet terugverdiend”, stelt hij. ,,We steken nu nog 1,5 ton per jaar in het bedrijf. Je moet echter niet alleen kijken naar hoeveel geld je terugverdient, want bij een bv gaat de octrooiportefeuille zelf ook waarde vertegenwoordigen.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.