Campus

‘Telefonistes moesten keihard werken’

,,Op mijn vijftigste stopte ik met werken. Heerlijk. Ik kon op mijn gemak boodschappen doen. Toen mijn pensioen op mijn vijfenzestigste inging, veranderde er dus eigenlijk niets.’

‘ Negenentwintig jaar is mevrouw G.Th.J. van der Velden-Bender (67) in dienst geweest bij de universiteit, waarvan zesentwintig als chef van de telefooncentrale. ,,In het begin miste ik de contacten van mijn werk. Ik was toch het middelpunt van zo’n zaal. Maar ik ben nog altijd een gelukkig mens.”

,,Ik geniet van mijn pensioen. Mijn man en ik deden, nadat ik opstapte bij de TU, veel aan langlaufen in Zwitserland. We reizen veel, één of twee keer per jaar.” Van der Velden heeft nooit tegen haar pensioen opgezien. ,,Ik vind het heerlijk dat mijn man en ik nu veel tijd voor elkaar hebben. Het is wel belangrijk dat je niet op elkaar gaat letten. Dat is een fout van veel gepensioneerden. Als ik tegen mijn man zeg dat ik even weg ga zal hij nooit vragen waar ik heen ga en hoe lang ik weg blijf. Die vrijheid moet je elkaar geven.”

Van der Velden hecht veel waarde aan vrienden. ,,Ik ben zuinig op de vrienden die ik heb. Dat moet ook want je raakt ze zo kwijt.” ,,Vooral door natuurlijke oorzaak”, vult haar man aan. ,,Binnen een paar jaar heb ik drie van mijn beste vriendinnen verloren. Blijf bij de mensen, sta open voor nieuwe contacten, want vaak ligt het aan gepensioneerden zelf dat ze niemand meer zien.”

,,Momenteel hou ik me vooral bezig met het huishouden. Ik vind het enig om de boel te verven.” De oud-chef telefooncentrale woont in de binnenstad van Delft in een ‘cosy’ huis, waar overigens geen geraniums te ontdekken zijn. ,,’s Zaterdags kijken we vanuit ons huis op de markt. Hier beneden staat het dan vol met bloemen. Erg gezellig.”

,,Ik woon hier sinds 1937. Dit is nog mijn ouderlijk huis. Mijn man en ik begonnen met een hele moderne inrichting, maar zijn langzaam overgegaan op antiek.” Een krakende houten vloer leidt naar de woonkamer, waar een antieke sofa en allerlei andere antieke snuisterijen de sfeer bepalen. De koffie met gebak wordt geserveerd met zilver bestek.

,,Sinds ongeveer twee jaar ben ik lid van Prometheus.” Doordat Van der Velden een goede lokatie zocht om in de winter binnen te tennissen is ze bij Prometheus terecht gekomen. Helaas gaat dat nu niet meer door een blessure aan haar arm.

De oud-chef maakt busreizen met Prometheus. Het voordeel hiervan, vindt ze dat ze weet met wie ze weggaat. ,,Het is altijd onzeker als we ergens anders boeken of we met een leuke groep op stap gaan. Daar hebben we eens een onprettige ervaring mee gehad.”

,,Ik neem mijn petje af voor de organisatie van Prometheus. Deze vereniging vind ik nodig voor het behoud van de band die gepensioneerden met elkaar hebben. Het is makkelijk om je verleden weg te gooien, maar dat is zonde.” Toch staat Van der Veldens relatie met de TU verder op een laag pitje. ,,Ikheb helemaal geen behoefte aan contact met de TU. Het is mooi geweest. Als je leiding hebt gegeven op een afdeling, moet je niet meer teruggaan. De mensen die daar nu mijn functie vervullen moet ik vrij laten. In de zeventien jaar dat ik weg ben, heb ik slechts één keer tien minuutjes mijn afdeling bezocht. Ik vroeg me verbaasd af waar de telefooncentrale was gebleven.”

Er is veel veranderd sinds Van der Velden een streep onder de universiteit zette. ,,De democratisering heeft de TU geen goed gedaan. Ik geloof dat nu het respect voor elkaar ver te zoeken is. Maar het kon wel wat losser dan toen ik er werkte. Kostelijk is bijvoorbeeld dat je als vrouwelijke ambtenaar niet gehuwd mocht zijn. Als je concubinaat leefde (een buitenechtelijke verhouding, red.), werd je ontslagen.”

Van der Velden was een van de weinige vrouwelijke chefs. ,,Met collega-chefs heb ik altijd plezierig samengewerkt. Tegenover de buitenwereld was ik een eenling in een grote mannengemeenschap.”

De oud-chef werkte met zestien telefonistes die stressbestendig, collegiaal, snel en vriendelijk moesten zijn. De telefooncentrale was open van half acht ‘s morgens tot zeven uur. ,,Mijn afdeling was heel besloten met alleen dames. We kenden elkaar door en door. Er hing een goede sfeer. Met Sinterklaas maakte ik altijd bisschopswijn en een banketletter. Ik hield ervan om het gezellig te maken.”

De telefonistes moesten dertig uur per week werken. ,,Dit was meer dan genoeg vanwege de zware belasting. Buitenstaanders realiseerden zich niet hoe zwaar het werk van een telefoniste was. Ik heb vreselijk geknokt om dit onder de aandacht te brengen.” Dit deed ze door met de leiding van haar dienst te praten en door aan te tonen hoeveel handelingen de telefonistes moesten verrichten. ,,Vanaf het moment dat een telefoniste op haar plek gaat zitten tot het moment dat zij deze verlaat moet ze alert zijn. Alle nummers en namen van de bedrijfsingenieurs, hoogleraren en conciërges kende iedere telefoniste uit haar hoofd, dit was een voorwaarde om aangenomen te worden.”

De telefonistes hadden recht op een kwartiertje pauze. ,,Dit was eigenlijk te weinig. Ze moesten keihard werken. Tussendoor hadden de meisjes ook geen tijd om even te kletsen of wat te drinken.” Van der Velden was vaak in de andere gebouwen van de universiteit te vinden om eventuele klachten op te lossen en om informatie in te winnen voor de telefoongids, waar zij verantwoordelijk voor was.

In stilte heeft Van der Velden de universiteit in 1978 verlaten. ,,Bij mijn vijfentwintigjarige jubileum heeft de afdeling met mijn chef een heel groot feest georganiseerd. Er kwamen meer dan tweehonderd oud-telefonistes. Dat was een erg aangename verrassing, maar eens moet het ophouden hè?”

Mariëlle van de Wetering

,,Op mijn vijftigste stopte ik met werken. Heerlijk. Ik kon op mijn gemak boodschappen doen. Toen mijn pensioen op mijn vijfenzestigste inging, veranderde er dus eigenlijk niets.” Negenentwintig jaar is mevrouw G.Th.J. van der Velden-Bender (67) in dienst geweest bij de universiteit, waarvan zesentwintig als chef van de telefooncentrale. ,,In het begin miste ik de contacten van mijn werk. Ik was toch het middelpunt van zo’n zaal. Maar ik ben nog altijd een gelukkig mens.”

,,Ik geniet van mijn pensioen. Mijn man en ik deden, nadat ik opstapte bij de TU, veel aan langlaufen in Zwitserland. We reizen veel, één of twee keer per jaar.” Van der Velden heeft nooit tegen haar pensioen opgezien. ,,Ik vind het heerlijk dat mijn man en ik nu veel tijd voor elkaar hebben. Het is wel belangrijk dat je niet op elkaar gaat letten. Dat is een fout van veel gepensioneerden. Als ik tegen mijn man zeg dat ik even weg ga zal hij nooit vragen waar ik heen ga en hoe lang ik weg blijf. Die vrijheid moet je elkaar geven.”

Van der Velden hecht veel waarde aan vrienden. ,,Ik ben zuinig op de vrienden die ik heb. Dat moet ook want je raakt ze zo kwijt.” ,,Vooral door natuurlijke oorzaak”, vult haar man aan. ,,Binnen een paar jaar heb ik drie van mijn beste vriendinnen verloren. Blijf bij de mensen, sta open voor nieuwe contacten, want vaak ligt het aan gepensioneerden zelf dat ze niemand meer zien.”

,,Momenteel hou ik me vooral bezig met het huishouden. Ik vind het enig om de boel te verven.” De oud-chef telefooncentrale woont in de binnenstad van Delft in een ‘cosy’ huis, waar overigens geen geraniums te ontdekken zijn. ,,’s Zaterdags kijken we vanuit ons huis op de markt. Hier beneden staat het dan vol met bloemen. Erg gezellig.”

,,Ik woon hier sinds 1937. Dit is nog mijn ouderlijk huis. Mijn man en ik begonnen met een hele moderne inrichting, maar zijn langzaam overgegaan op antiek.” Een krakende houten vloer leidt naar de woonkamer, waar een antieke sofa en allerlei andere antieke snuisterijen de sfeer bepalen. De koffie met gebak wordt geserveerd met zilver bestek.

,,Sinds ongeveer twee jaar ben ik lid van Prometheus.” Doordat Van der Velden een goede lokatie zocht om in de winter binnen te tennissen is ze bij Prometheus terecht gekomen. Helaas gaat dat nu niet meer door een blessure aan haar arm.

De oud-chef maakt busreizen met Prometheus. Het voordeel hiervan, vindt ze dat ze weet met wie ze weggaat. ,,Het is altijd onzeker als we ergens anders boeken of we met een leuke groep op stap gaan. Daar hebben we eens een onprettige ervaring mee gehad.”

,,Ik neem mijn petje af voor de organisatie van Prometheus. Deze vereniging vind ik nodig voor het behoud van de band die gepensioneerden met elkaar hebben. Het is makkelijk om je verleden weg te gooien, maar dat is zonde.” Toch staat Van der Veldens relatie met de TU verder op een laag pitje. ,,Ikheb helemaal geen behoefte aan contact met de TU. Het is mooi geweest. Als je leiding hebt gegeven op een afdeling, moet je niet meer teruggaan. De mensen die daar nu mijn functie vervullen moet ik vrij laten. In de zeventien jaar dat ik weg ben, heb ik slechts één keer tien minuutjes mijn afdeling bezocht. Ik vroeg me verbaasd af waar de telefooncentrale was gebleven.”

Er is veel veranderd sinds Van der Velden een streep onder de universiteit zette. ,,De democratisering heeft de TU geen goed gedaan. Ik geloof dat nu het respect voor elkaar ver te zoeken is. Maar het kon wel wat losser dan toen ik er werkte. Kostelijk is bijvoorbeeld dat je als vrouwelijke ambtenaar niet gehuwd mocht zijn. Als je concubinaat leefde (een buitenechtelijke verhouding, red.), werd je ontslagen.”

Van der Velden was een van de weinige vrouwelijke chefs. ,,Met collega-chefs heb ik altijd plezierig samengewerkt. Tegenover de buitenwereld was ik een eenling in een grote mannengemeenschap.”

De oud-chef werkte met zestien telefonistes die stressbestendig, collegiaal, snel en vriendelijk moesten zijn. De telefooncentrale was open van half acht ‘s morgens tot zeven uur. ,,Mijn afdeling was heel besloten met alleen dames. We kenden elkaar door en door. Er hing een goede sfeer. Met Sinterklaas maakte ik altijd bisschopswijn en een banketletter. Ik hield ervan om het gezellig te maken.”

De telefonistes moesten dertig uur per week werken. ,,Dit was meer dan genoeg vanwege de zware belasting. Buitenstaanders realiseerden zich niet hoe zwaar het werk van een telefoniste was. Ik heb vreselijk geknokt om dit onder de aandacht te brengen.” Dit deed ze door met de leiding van haar dienst te praten en door aan te tonen hoeveel handelingen de telefonistes moesten verrichten. ,,Vanaf het moment dat een telefoniste op haar plek gaat zitten tot het moment dat zij deze verlaat moet ze alert zijn. Alle nummers en namen van de bedrijfsingenieurs, hoogleraren en conciërges kende iedere telefoniste uit haar hoofd, dit was een voorwaarde om aangenomen te worden.”

De telefonistes hadden recht op een kwartiertje pauze. ,,Dit was eigenlijk te weinig. Ze moesten keihard werken. Tussendoor hadden de meisjes ook geen tijd om even te kletsen of wat te drinken.” Van der Velden was vaak in de andere gebouwen van de universiteit te vinden om eventuele klachten op te lossen en om informatie in te winnen voor de telefoongids, waar zij verantwoordelijk voor was.

In stilte heeft Van der Velden de universiteit in 1978 verlaten. ,,Bij mijn vijfentwintigjarige jubileum heeft de afdeling met mijn chef een heel groot feest georganiseerd. Er kwamen meer dan tweehonderd oud-telefonistes. Dat was een erg aangename verrassing, maar eens moet het ophouden hè?”

Mariëlle van de Wetering

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.