Campus

Strandbeest met spoiler

Kruiwagens vol zand duwde oud-technische-natuurkundestudent Theo Jansen tegen de helling op om een strandje te storten op de geluidswal tussen de A13 en Vinex-wijk Ypenburg.

Strandbeesten lopen nu eenmaal niet op gras. Komende week presenteert de kunstenaar zijn nieuwste exemplaar: Animaris Percipiere.

Een verzameling buis, touw, tuinslangen en tie-wraps van tweeënhalve meter hoog en twaalf meter lang: Animaris Percipiere. Opvallendste onderdeel is een spoiler van PET-flessen. “De spoiler duwt de neus van het beest tegen de grond wanneer het hard waait”, licht Theo Jansen toe. “Wanneer het nog harder waait slaat hij met een hamer pennen de grond in.” Hard waaien doet het echter niet vaak op de wal. Een scherm dat ongelukken op de snelweg dient te voorkomen tempert de westenwind.

Al tien jaar werkt Jansen, ooit student technische natuurkunde aan de TU, aan de evolutie van zijn strandbeesten. Kilometers elektriciteitbuis wachten in zijn garage op toepassing. “Ik was bang dat halverwege het project de productie zou stoppen of de kleur zou wijzigen, dus ik heb tien kilometer ingeslagen.” Een groot aantal verschillende ‘diersoorten’ zag de afgelopen jaren het daglicht; van groot tot enorm, van strandbeest tot amfibie, van redelijk succesvol tot rijp voor de slacht.

De strandbeesten hebben mysterieuze verschijningsvormen. Alleen aan de amfibie was te zien dat de schepper ooit zoiets als een worm moest hebben gezien. “De amfibie maakte sinusvormige kronkels, maar hij kwam nauwelijks vooruit”, grinnikt Jansen. “Op een gladde ondergrond ging het nog, maar op het strand was het niks.” Succesvolle beesten mogen zich van Jansen voortplanten. “De buizen kun je beschouwen als dna, als genetische code. Succesvolle beesten mogen hun afmetingen doorgeven aan de volgende generatie.”
Zenuwen

Eén onderdeel is wegens bewezen succes de laatste jaren nauwelijks aan evolutie onderhevig geweest: de poot. De methode waarmee Jansen de ideale verhouding bepaalde tussen de elf stukken buis haalde het blad Science. “Ik kon met mijn Atari-computer niet alle mogelijkheden doorrekenen, dus ik besloot tot een vorm van evolutie. Vijftienhonderd verschillende maten liet ik doorrekenen, waarna de beste honderd zich voortplantten tot opnieuw vijftienhonderd poten met net iets andere verhoudingen. In korte tijd kwam ik achter de ideale maten.”

Op andere vlakken gaat de evolutie echter onverminderd voort. Zo is de Animaris Percipiere uitgerust met spieren, een maag en zenuwen. “De spieren zijn een soort fietspompen van in elkaar geschoven buizen, verbonden door tuinslang. De lucht uit de ene spier kan buizen van een andere spier uitduwen. De maag bestaat uit PET-flessen die tot tien bar aan luchtdruk kunnen opslaan. De afgifte van lucht aan de spieren controleert het beest met ‘leugenaars’: een combinatie van slangen en buizen die het ingangssignaal omkeren.”

Voordat het beest een stukje kan lopen dient het een poosje in de wind te staan om luchtdruk op te bouwen. “Het vorige beest haalde vijf bar, deze haalt denk ik wel acht. Hij zal relatief lang moeten laden om een stukje te kunnen lopen, maar dat zie je ook in de natuur: een slang ligt soms wel twee weken in de zon voordat er een muis passeert.” Tijdens demonstraties laadt Jansen de beesten op met perslucht.

Grote vooruitgang boekte Jansen de laatste jaren in de toegepaste constructietechnieken. Hij bouwde een machine die identieke buizen produceert, schrapte het gebruik van satéprikkers en gebruikt bijna geen lijm meer. “Laatste ontwikkeling is dat ik voor in elkaar schuivende buizen van spieren rubberen o-ringetjes gebruik in plaats van siliconen. Siliconen lekken lucht.” Het gefluit van lekkende perslucht bezorgde Jansen een gehoorbeschadiging. “Bovendien heeft het me onnodig tijd gekost: drie jaar geleden raadde iemand me al o-ringetjes aan.” De Schepper is een eigenwijs man.

De Animaris Percipiere is in actie te zien van 20 tot 28 augustus, tussen 19.00 en 21.30 uur op de Ypenburgse geluidwal. Voorafgaand aan de eerste publieke stappen morgenavond, leest schrijver Rudy Kousbroek een gedicht voor.

www.strandbeest.com

Een verzameling buis, touw, tuinslangen en tie-wraps van tweeënhalve meter hoog en twaalf meter lang: Animaris Percipiere. Opvallendste onderdeel is een spoiler van PET-flessen. “De spoiler duwt de neus van het beest tegen de grond wanneer het hard waait”, licht Theo Jansen toe. “Wanneer het nog harder waait slaat hij met een hamer pennen de grond in.” Hard waaien doet het echter niet vaak op de wal. Een scherm dat ongelukken op de snelweg dient te voorkomen tempert de westenwind.

Al tien jaar werkt Jansen, ooit student technische natuurkunde aan de TU, aan de evolutie van zijn strandbeesten. Kilometers elektriciteitbuis wachten in zijn garage op toepassing. “Ik was bang dat halverwege het project de productie zou stoppen of de kleur zou wijzigen, dus ik heb tien kilometer ingeslagen.” Een groot aantal verschillende ‘diersoorten’ zag de afgelopen jaren het daglicht; van groot tot enorm, van strandbeest tot amfibie, van redelijk succesvol tot rijp voor de slacht.

De strandbeesten hebben mysterieuze verschijningsvormen. Alleen aan de amfibie was te zien dat de schepper ooit zoiets als een worm moest hebben gezien. “De amfibie maakte sinusvormige kronkels, maar hij kwam nauwelijks vooruit”, grinnikt Jansen. “Op een gladde ondergrond ging het nog, maar op het strand was het niks.” Succesvolle beesten mogen zich van Jansen voortplanten. “De buizen kun je beschouwen als dna, als genetische code. Succesvolle beesten mogen hun afmetingen doorgeven aan de volgende generatie.”
Zenuwen

Eén onderdeel is wegens bewezen succes de laatste jaren nauwelijks aan evolutie onderhevig geweest: de poot. De methode waarmee Jansen de ideale verhouding bepaalde tussen de elf stukken buis haalde het blad Science. “Ik kon met mijn Atari-computer niet alle mogelijkheden doorrekenen, dus ik besloot tot een vorm van evolutie. Vijftienhonderd verschillende maten liet ik doorrekenen, waarna de beste honderd zich voortplantten tot opnieuw vijftienhonderd poten met net iets andere verhoudingen. In korte tijd kwam ik achter de ideale maten.”

Op andere vlakken gaat de evolutie echter onverminderd voort. Zo is de Animaris Percipiere uitgerust met spieren, een maag en zenuwen. “De spieren zijn een soort fietspompen van in elkaar geschoven buizen, verbonden door tuinslang. De lucht uit de ene spier kan buizen van een andere spier uitduwen. De maag bestaat uit PET-flessen die tot tien bar aan luchtdruk kunnen opslaan. De afgifte van lucht aan de spieren controleert het beest met ‘leugenaars’: een combinatie van slangen en buizen die het ingangssignaal omkeren.”

Voordat het beest een stukje kan lopen dient het een poosje in de wind te staan om luchtdruk op te bouwen. “Het vorige beest haalde vijf bar, deze haalt denk ik wel acht. Hij zal relatief lang moeten laden om een stukje te kunnen lopen, maar dat zie je ook in de natuur: een slang ligt soms wel twee weken in de zon voordat er een muis passeert.” Tijdens demonstraties laadt Jansen de beesten op met perslucht.

Grote vooruitgang boekte Jansen de laatste jaren in de toegepaste constructietechnieken. Hij bouwde een machine die identieke buizen produceert, schrapte het gebruik van satéprikkers en gebruikt bijna geen lijm meer. “Laatste ontwikkeling is dat ik voor in elkaar schuivende buizen van spieren rubberen o-ringetjes gebruik in plaats van siliconen. Siliconen lekken lucht.” Het gefluit van lekkende perslucht bezorgde Jansen een gehoorbeschadiging. “Bovendien heeft het me onnodig tijd gekost: drie jaar geleden raadde iemand me al o-ringetjes aan.” De Schepper is een eigenwijs man.

De Animaris Percipiere is in actie te zien van 20 tot 28 augustus, tussen 19.00 en 21.30 uur op de Ypenburgse geluidwal. Voorafgaand aan de eerste publieke stappen morgenavond, leest schrijver Rudy Kousbroek een gedicht voor.

www.strandbeest.com

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.